De positie van de vrouw
De echte plaats van de vrouw was in de jaren twintig, ook in Bussum, nog steeds het huishouden, hetzij als huisvrouw, hetzij als dienstbode. In 1923 vierde de Bussumse afdeling van de Nederlansche Vereeniging van Huisvrouwen met meer dan zevenhonderd leden haar tweede lustrum. Op initiatief van deze vereniging was in 1921 de Huishoudschool aan de Huizerweg geopend, die zich in een enorme belangstelling mocht verheugen. Op de Open Dagen in 1923 kwamen maar liefst negenhonderd bezoekers opdagen. Een door de Vereeniging georganiseerde tentoonstelling over Gezinsverzorging werd bezocht door zevenduizend (!) belangstellenden.
In 1917 kregen de mannen (vanaf vijfentwintig jaar) algemeen stemrecht. Vrouwen mochten nog niet stemmen, maar konden al wel gekozen worden. Daar moesten, ironisch genoeg, de mannen dan wel voor zorgen. Zo kwam het dat in 1919 drie vrouwen in de Bussumse gemeenteraad plaats namen: mejuffrouw E. Bahlmann (katholiek), mejuffrouw J. Stants (liberaal) en mevrouw M. Goudeket, beter bekend als de schrijfster Marianne Philips (socialist).
Bij de onthulling in 1920 van een stenen bank ter ere van het vrouwenstemrecht in het Wilhelminaplantsoen wees burgemeester De Bordes de dames erop dat ze nu wel moesten leren om van dat recht verstandig gebruik te maken…
Gerelateerde artikel uit BHT 39-2 (september 2023): De positie van de vrouw