Contactblad Historische Kring Bussum 16/2 (september 2000) pag. 37-41
Historische terugblik op het gebied van Landstraat-Noord
Martin Heyne
In het decembernummer komt het tweede artikel over het centrumplan, geschreven door wethouder Arie Gouka (Contactblad Historische Kring Bussum, 16 (2000) 75-76).Contactblad Historische Kring Bussum 16/3 (2000) 75-76
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
De Gemeente Bussum heeft dit jaar een ambitieus plan gepresenteerd, om het gebied dat wordt omsloten door de Lammert Majoorlaan, de Nieuwe Raadhuisstraat, de Brinklaan en de Brediusweg ingrijpend anders in te richten. Als de plannen doorgaan, zal dit stukje Bussum onherkenbaar worden. Niet alleen wat de bebouwing maar ook wat de loop van de Landstraat betreft.
Het trace van de Landstraat, gaat in de tijd terug tot voor 1700, zoals blijkt uit de kaarten van het Gooi van Walraven uit 1723 en Ottens uit 1739. In die tijd kwam de grens van de afgravingen rond Naarden nog niet tot op Bussums grondgebied. De Landstraat sloot toen direct aan op de Brinklaan, die als Kerkweg werd aangeduid.
Toen op verzoek van de buurmeesters van Bussum de vaart uit Naarden werd doorgetrokken tot aan de Havenstraat, sneedt dit de Landstraat af van de Brinklaan. Dat gebeurde kort na 1800.
Door het verlengen van die vaart ontstond het probleem, dat het niet meer mogelijk was om tussen de Galgebrug in de Galgesteeg (nu de oude Rijksweg) en de Havenstraat de vaart over te steken. De oplossing kwam pas, toen op 18 oktober 1884 de Raad met meerderheid van stemmen het besluit nam om een voetgangersbrug te laten bouwen “ter verbinding van de weg vanaf den molen, met dien naar de bleekerijen”. Op 2 december d.o.v. werd de brug voor f. 1369,-- aanbesteed en op 10 juni 1885 kreeg deze bij de openstelling de naam Simon Hendrik Veerbrug, naar de in het voorgaande jaar overleden eigenaar van de grond waarover de brug gelegd was. In de volksmond heette die houten voetbrug echter de “Wethoudersbrug” (afb. 1).
Deze brug liep over de noordelijke punt van het min of meer driehoekige weiland van S.H.Veer de “Veerkamp”, dat omsloten werd door, aan de westzijde, de havenarm langs de Brinklaan, aan de zuidzijde, de haven langs de Havenstraat en, aan de oostzijde, de havenarm die gegraven was over de vroegere voetpad dat in de verlengde van de Kapelstraat naar de Landstraat loep en daarop uitkwam ter hoogte van de huidige Nw. Raadhuisstraat, om verder doorlopend langs de Landstraat voorbij de Blekershoek weer in de andere arm uit de monden (afb. 2).
Hiermee was in principe de mogelijkheid geschapen om schepen te laten rondvaren en niet te hoeven keren. De praktijk was echter anders: Aan de Havenstraat was een duiker in de haven gelegd met een damhek om de Veerkamp te kunnen bereiken. Daardoor moesten de schepen toch omkeren. Omdat de haven niet zo breed was konden alleen kleine schepen in de haven worden toegelaten.
Er waren twee loswallen. De eerste lag aan de Brinklaan, ter hoogte van het huidige Palladio. De andere was aan de Havenstraat bij het Wilhelminaplantsoen en lag lager dan de Havenstraat, die over niet-afgegraven grond liep.
Blekerijen en het Keerweer.
De meest noordelijke bebouwing van Bussum werd rond 1800 gevormd door 2 blekerijen, in wat veel later de Blekershoek zou heten, dus aan de Lammert Majoorlaan. Met het voortschrijden van de zandafgravingen nam het aantal blekerijen toe, met name langs de haven en de Bussummer Vaart. Die vormde immers de kortste verbinding per schip met de klantenkring in Amsterdam. Langs dat water vestigden de blekerijen zich bij voorkeur, tot er langs de Landstraat en de Brinklaan tot aan Naarden er tenslotte 22 te vinden waren. Een tweede concentratie blekerijen lag hier vlak naast rond de Lammert Majoorlaan, waar er nog eens 11 bij elkaar stonden.
Het weggetje dat naar die blekerijen voerde, liep dood op een sloot achter de huidige Vossiuslaan. Reden waarom dit pad “Keerweer” genoemd werd.
In de talrijke notariële acten uit de 19e eeuw wordt dat stukje Bussum steevast als “in, aan resp. bij het Keerweer” aangeduid. Pas in de 209e eeuw duikt de naam “Blekershoek” op. In de Landstraat was een bruggetje over een der afgravingssloten. Die sloot kwam van de haven onder die brug door en boog bij de Lammert Marjoorlaan rechtsaf om in zuidelijke richting tot vlak bij de Oud Bussummerweg door te lopen en daar op te houden. Deze doodlopende sloot zal niet al te fris gebleven zijn. We komen in de Raadstukken uit maart 1881 de benaming “Rotsloot” tegen, met een verzoek deze te mogen dempen. De brug over de Rotsloot komt op de kaart van de Verfraaiingsvereniging al niet meer voor, maar een deel van die sloot is er in 1900 nog.
De Landstraat liep langs de Bussummer Vaart nog ruim 400 m door, tot voorbij de blekerijen van E.v.Eijden, G.Dekker en H. v. Gelderen. Zij worden in het adresboek van 1893 als Landstraat 288, 289 en 290 genoemd en zijn als oude blekerijpanden nog terug te vinden op Vaartweg 9 t/m 11. Pas in 1920 als er (voorbij de Brediusweg) aan de Landstraat nieuwe woonhuizen gebouwd zijn, krijgt dit stuk de naam Vaartweg.
Langs de Landstraat stonden in het gebied waarover in het bouwplan sprake is maar 6 blekerijen. Dat waren Gerrit Bus, met een blekerij waar nu de Landstraat afbuigt naar de Nw. Raadhuisstraat. Verderop zaten naast elkaar Hein Bus, Jan Bus en Co v.d. Berg. Langs de dwarsarm van de Landstraat zaten Jaap Sliphorst en T. Klarenbeek. Tenslotte zal vlak bij de Brediusweg R.v.Breemen. Net als hun collega.s aan het Keerweer beoefenden zij deze kleine vorm van industrie.
Andere bedrijven
Aan deze situatie met vrijwel uitsluitend blekerijen kwam een eind, doordat de gemeenteraad in 1899 besloot om de oude haven te dempen. Zoals we al gezien hebben konden alleen kleine schepen hier komen en de loswallen waren te klein. Men besloot in de plaat van de oude een nieuwe haven aan te leggen, tussen de armen van de oude, maar niet verder dan 150 m voorbij de S.H.Veerbrug. Zowel aan de kant van de Brinklaan alsook aan de Landstraat zou dan een ruime loswal beschikbaar komen. Die waren dringend nodig, om de grote hoeveelheden bouwmateriaal, die nog steeds per schip werden aangevoerd, te kunnen lossen en opslaan.
Om de nieuwe haven niet nodeloos breed te moeten maken werd benoorden de Veerbrug van de samenkomst van de beide oude havenarmen een “zwaaikom” gemaakt, waarin de schepen konden keren voor ze terugvoeren. Aan deze zwaaikom had Weitjens zijn houthandel, al voor de haven veranderd werd. Als eerste vestigde zich de Bussumsche Algemene Handel in bouwmaterialen op de loswal aan de Landstraat, met een groot bedrijfspand met een woning erboven (afb. 3).Zij beschikten bovendien over een flink opslagterrein aan de overkant van de straat. Dat terrein liep door tot aan de Lammert Majoorlaan, waar het een uitgang had tussen de nrs. 17 en 23.
Een aantal jaren nadat de werkvleugel van de huidige gemeentehuis klaar was, is de Materialenhandel opgeheven en afgebroken, tot vreugde van de gemeenteambtenaren, die een ruim zicht kregen op de overkant van de Landstraat. Al in de jaren twintig was die overkant geleidelijk bebouwd geraakt met de garagebedrijven die we er nu nog vinden, maar eigenlijk ook weer weg moeten. In directe relatie met de haven en de loswal stond ook de Timmerfabriek en Loonschaverij “Trio”. Deze werd in 1904 gesticht op de plaats van de villa Davos en stond langs de dwarsarm van de Landstraat (afb. 4).
In de bedrijf werd het aangevoerde timmerhout verwerkt tot balken, spanten, vloerdelen, planken en kozijnen, die in grote hoeveelheden nodig waren bij de snelle uitbreiding van het dorp. Daar kwam abrupt een einde aan door het uitbreken van de crisis in 1929. Twee jaar later werd het pand betrokken door de verffabriek van J.G.Koster, die na het afbranden van het bedrijf in de Veldheimerlaan snel een nieuw onderkomen zocht. Maar ook hnier van Koster niet veilig. Op 24 en 25 september 1941 woedde er een felle brand, waarna bij het herstellen van de schade de verwoeste karakteristieke geven moest worden vervangen. Koster richtte zich later meer op de glashandel. Uiteindelijk werd het bedrijf in de jaren zeventig overgenomen door de Hilversumse Fa. Motshage.
Die verkocht het oude gedeelte aan de supermarktketen “Boni” en hield zelf een kleine ruimte voor de Bussumse vestiging. Boni is inmiddels al weer verleden tijd en nu is de Basismarkt sinds 1997 gebruiker van het pand.
Rubberfabriek Wittenburg
Een was vreemde eend in de bijt vormt de Rubberfabriek Wittenburg op nr. 106. De naam herinnert aan de oorsprong van dit bedrijf in 1902 op het Amsterdamse eiland Wittenburg. Al na drie jaar verhuisde het naar Bussum. De directeur dhr. Pompe betrok een grote witte villa aan de Landstraat bij de haven. Hij ging er wonen en zijn rubberfabriek was er direct achter. Na zijn dood ging de villa deel uitmaken van de fabriek (afb. 5).
Er worden rubber platen en staven gemaakt op bestelling naar opgegeven materiaal-specificatie. Deze halfproducten wor-den dan elders verwerkt tot eind-producten. In vroegere jaren leverden zij ook wel direct rubber vloerplaten voor gymzalen en om er schoenzolen uit te stansen. Door uitbreidingen zijn ook de er vlak achter staande huizen van het blok Lammert Majoorlaan 23 t/m 31 er merendeels bijgetrokken voor opslag. Helaas ziet de oude villa er nu wel erg afgeleefd en uitgewoond uit.
De Gemeentewerf
Het laatste memorabele stukje Landstraat is waar nu de supermarkt van Groenwoudt staat. De gemeente had hier zijn gemeentelijke opslagplaats en werkplaats. Het was een geheel uit overnaadse planken opgetrokken verzameling loodsen achter een dito schutting. Het zag er bepaald somber uit door de donkerbruine kleur en maakte de indruk sinds de bouw rond 1920 niet meer te zijn onderhouden. In 1973 werd het gesloopt en kwam er de al genoemde supermarkt voor in de plaats, die toen nog Profi-markt heette.
De Gemeente Bussum hoopt met het nieuwe plan Landstraat-Noord van deze wat rommelige buurt een aantrekkelijke en hoogwaardige woonwijk te maken.