Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum, 12/2 (september 1996) pag. 35-45


Fa. G. Banis & Zn. - Van hondekar naar hypermodern verhuisbedrijf

Ina de Beer

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Hoevelen onder ons hebben al eens een verhuizing meegemaakt? Geboren en nog steeds woonachtig in Bussum, ben ik zeven keer in deze gemeente verhuisd. De laatste keer werd het gedaan door een erkende verhuizer. Met moderne apparatuur werd mijn gehele inboedel in een korte tijd naar mijn nieuwe woning overgebracht. Ik vroeg mij af hoe verhuizen vroeger in zijn werk ging. Daarom zocht ik kontakt met twee kleinzonen van Jacobus Banis: de nu 81-jarige Jaap en de 65-jarige Wil Banis. Ik liet hen vertellen over hun grootouders, ouders en later over hun aandeel in het verhuisbedrijf.

     
Foto omstreeks 1920: vóór het café aan de Kerkstraat 20.
V.l.n.r.: Marie Banis, Jacobus Banis, Klasina Bonis-Fokker,
Gerardus Rutgerus Banis.
 

Jacobus Banis werd op 9 maart 1853 in Bussum geboren op het adres Kerkstraat 20; Tegenwoordig is hier een pizzeria gevestigd. Op nog jonge leehjd werd hij blekersknecht. Jaren later werd hij stalhouder en ging daarnaast ook nog goederen bezorgen. Bovendien opende Jacobus op 3 maart 1884 een café, eveneens op Kerkstraat 20.

      
 
Foto van een hondekar.

Op 17 februari 1877 trouwde Jacobus Banis met de Bussumse Klasina Fokker, geboren op 9 januari 1850. Uit dit huwelijk werden zeven kmderen geboren: zes meisjes en één jongen, Gerardus Rutgerus (Gerrit) Banis. Deze Gerrit zou later een belangrijke rol spelen in het verhuisbedrijf.

Voor het bezorgen van goederen werd gebruik gemaakt van een kruiwagen waarmee Jacobus naar het station Naarden-Bussum ging om goederen op te halen. In die jaren stopten op dit trajekt 5 treinen per dag. Voor 10 cent bezorgde hij de bestelling op het gewenste adres. Niet lang daarna werd de kruiwagen vervangen door een hondekar.

    
"hittekar" omstreeks 1905. Op de bok grootvader Jacobus Banis
 

De zaken gingen steeds beter en de hondekar maakte plaats voor een paardje met een kar, in de volksmond de "hittekar" genoemd.

Grootvader Jacobus Banis stopte op 4 mei 1920 met het café en in 1924 werd het gesloopt. 

Twee apen en een beer

Door weer en wind bezorgde grootvader Banis met de hondekar goederen in Bussum, Naarden en ook Huizen. Daar moest hij eens onder rembours enkele schilderijen bezorgen. Na f 200,-- geïnd te hebben keerde hij huiswaarts. Toen hij op de Valkeveenselaan ergens in het bos licht zag branden, vond hij dat toch wel vreemd. Hij ging op onderzoek uit. Dat hij een spoorwegpet droeg kwam hem goed van pas, zoals even later zou blijken. Want toen hij het zeil opentrok van de tent waaruit het licht scheen, schrok hij hevig. Twee apen kwamen naar buiten gevolgd door twee met messen gewapende mannen. Denkend aan het zojuist geïnde bedrag en ook aan de spoorpet, riep hij op strenge toon: "Polizei!" Dat maakte indruk op de mannen, die ongevraagd hun papieren toonden waaruit bleek dat het zigeuners waren. Na nog even gepraat te hebben maakte Jacobus Banis dat hij weg kwam. Plotseling begon het tweetal te schreeuwen: "Daar niet gaan... daar beer.. ."
De beer heeft grootvader Banis gelukkig niet gezien en enigszins opgelucht ging Banis op weg naar Bussum.

Gerardus Rutgerus (Gerrit) Banis werd op 30 april 1879 geboren op het adres Kerkstraat 20 Bussum. Op jonge leeftijd pg hij bij zijn vader werken om kleine opdrachten met de hittekar uit te voeren. Voor het verhuizen van een stoel werd op 16 augustus 1911 een bedrag van 25 cent in rekening gebracht. Een verhuizing van de gehele inboedel van het Singel naar de Brinklaan kostte op 29 juli 1916 f 35,--. En, zoals toen gebruikelijk was, met daarbij een kwitantiezegel van vijf cent.

Gerrit Banis liep met grote plannen rond. Omdat zijn vader ouder werd, nam hij het bezorgen van hem over met de bedoeling om een verhuisbedrijf op te zetten. Daarom verliet hij in 1911 de ouderlijke woning en vestigde hij zich op Meentweg 4 in Bussum.

Maar er was nog een reden... In Bussum stond een meisje achter de bar van café 'De Kroon' op de Stationsweg 12. Het was Johanna Alberdina Maria Abbing. Zij werd op 25 mei 1891 in Doesburg geboren. Gerrit ging er na gedane arbeid wel eens een neutje drinken. Beiden konden het goed met elkaar vinden. Dit resulteerde in een huwelijk dat op 24 oktober 1911 in Bussum werd voltrokken. Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren: drie meisjes en zes jongens, waarvan er nu nog zes in leven zijn. Eén van die zoons, Jaap, zou jaren later het verhuisbedrijf overnemen.

In 1912 werd de boerderij verbouwd tot woonhuis annex bergplaats voor het opslaan van inboedels. Tijdens de verbouwing werd er tevens een groot afdak gerealiseerd voor de tapissières. En in de stal werden 2 tot 4 paarden ondergebracht.

     
 
De tapissière ±1912: G.R. Banis (uiterst rechts met
Panama-hoed) met zijn personeel.

Auto-tapissière

De wat grotere verhuizingen vonden plaats met paard en wagen waarvan de wielen van hout waren met een ijzeren band erom. Om de inboedel te beschermen tegen beschadigingen door het schuiven en stoten, waren de wanden aan de binnenkant bekleed met jute. Achter het jute werden de wanden opgevuld met houtwol. Deze wagen, die men de tapissière noemde, was ongeveer 5 à 6 meter lang.

Bij een verhuizing naar elders in ons land werd de tapissière met meubels in z'n geheel vervoerd met de goederentrein. Vader Gerrit reisde dan met de trein om bij het adres van bestemming toezicht te kunnen houden en zonodig zelf de handen uit de mouwen te steken.

Na een leven van hard werken overleed grootvader Jacobus Banis in Bussum op 26 juni 1920, hij werd 69 jaar. Grootmoeder Klasina Banis-Fokker overleed op 27 mei 1923 op het adres Kerkstraat 20 Bussum. Zij werd 73 jaar. 

Dat smerige ding

Ondanks het feit dat hun nog jonge kroost zorg nodig had, wilden vader en moeder Banis wel eens naar de opera in Amsterdam. Opoe en opa uit Doesburg waren wel bereid over te komen om op de kinderen te passen. Opoe stelde echter één voorwaarde: 'Wij willen wel oppassen, als dat smééérige ding maar niet geht..." Daarmee werd de telefoon bedoeld. Maar opa reageerde laconiek en zei dat dat zo'n vaart niet zou lopen. Het tegendeel bleek echter waar. Want toen vader en moeder Banis na een gezellige avond weer thuis kwamen bleek alles donker. Enigszins ongerust opende vader Banis de deur. Opoe en opa bleken onder de tafel te zitten, het grote tafelkleed zorgde er voor dat zij niet te zien waren. Geschrokken vroeg hij wat er aan de hand was. Opoe: "Ullie waren nog maar net weg en toen geht dat smééérige ding, en als het donker is kunne ze niet zien dat we thuis sind..." Maar vader Banis dacht daar anders over; misschien had hij wel een opdracht tot een verhuizing
misgelopen.

Toen opoe later begreep hoe de telefoon werkte, wilde zij het toch eens proberen. Via de telefoonjuffrouw belde zij de slager om een pond osselappen te bestellen. Zij vroeg echter een verkeerd nummer aan en hoorde aan de andere kant van de lijn een vreemde stem. Het was de BAM (Bussumsch Automobiel Maatschappij). "Een pond osselappen?', was daar de reahe. Met humor werd gereageerd: "Die hebben we vandaag niet; wel olielappen, poetslappen en smeerlappen...!" 

Pootje baden

Na de Eerste Wereldoorlog kocht vader Gerrit een oude Duitse legerwagen: een NAG (Neurenberger Aktien Gesellschaft) met massieve banden. Daar monteerde hij een verhuisbak op om op die manier verhuizingen te doen. En voor de zomermaanden bedacht hij een geheel ander plan. Want er moest tenslotte heel veel brood op de plank komen. Door de verhuisbak er af te halen kwam er een grote ruimte vrij. Daar monteerde hij acht banken en op die manier konden dan ongeveer veertig
mensen zitten.

      
de Jan Plezier omstreeks 1924. Achter het stuur Willem van den Berg,
daarnaast met hoed Gerardus Rutgerus Banis met zijn kinderen.
 

Dat luidde het 'Jan Plezier'-tijdperk in en tevens de eerste busdienst. Nu konden vanaf station Naarden-Bussum daglesmensen uit de hoofdstad en ook uit het Gooi voor een enkele reis á vijfentwintig cent met de 'Jan Plezier' mee. Het doel was de speeltuin bij Valkeveen. Om te kunnen pootje baden trokken de mannen hun schoenen en sokken uit en werden de broekspijpen opgestroopt, Als de kousen en schoenen uitgetrokken waren en de rokken hoog opgetrokken, stapten de vrouwen ook in het water. Zo konden zij bij thuiskomst vertellen dat zij in de Zuiderzee van het water hadden genoten. 

Jaap Banis

Jacobus Antonius (Jaap) Banis werd op 11 juni 1915 in Bussum geboren. Na de lagere school bij de broeders aan de Sint Vitusstraat te hebben doorlopen ging hij op 12-jarige leeftijd naar de Ambachtschool aan de Lage Naarderweg in Hilversum. Na drie jaar volgde hij er ook nog de avondschool, waar hij een opleidmg volgde voor leerling-automonteur. Zijn eerste werkgever was de firma Handgraaf in Naarden, waar hij f 2,50 schoon per week verdiende. In die periode legde hij met succes het rij-examen af.

Het kon niet uitblijven; vader Gerrit had hem nodig bij de verhuizingen. Dat was een schot in de roos, want al spoedig bleek dat Jaap over veel talenten beschikte. Waren er geen verhuizingen dan werden de voertuigen door Jaap opgeknapt: schilderen en letterzetten met schaduwranden. Zijn vader was apetrots, want Jaap was tenslotte pas twintig jaar.

Ook als er werk opgenomen moest worden ging hij met ,zijn vader mee. Was er geen werk, en dat kwam nogal eens voor, dan stapte vader Gerrit op de fiets en reed door het Gooi. Dat had wel een bedoeling. Hij keek in de tuinen naar een bord met vermelding 'Te koop' of 'Te huur'. Omdat de naam van een makelaar ook stond vermeld, ging hij persoonlijk naar de makelaar toe met de vraag of er al reakties binnen waren gekomen. Met de toezegging: "Als ik wat hoor zal ik u hiervan in kennis stellen.", stapte vader Gerrit de deur uit. Na die voor hem waardevolle tip kon hij zich dan presenteren bij eventuele nieuwe bewoners. En met succes! Hij mocht prijsopgaaf doen en dat heeft hem diverse opdrachten tot verhuizing opgeleverd. 

Val op stoeprand

Vader Gerrit was ongeveer 44 jaar toen hij een chassis kocht waarop een gesloten bak gemonteerd moest worden. Met chauffeur Bertus van den Berg ging hij naar Hilversum. Om te kunnen zitten werden twee verhuiskisten met touwen aan de balken vastgebonden. Dat bleef achteraf niet voldoende. Want op de Lage Naarderweg in Hilversum ging de chauffeur linksaf terwijl vader Gerrit dacht rechtdoor te moeten. Van de schrik viel hij van de verhuiskist en kwam met zijn knie op de stoeprand terecht. Nadat hij eerst naar het ziekenhuis in Hilversum werd vervoerd, waar hij werd behandeld, werd hij overgebracht naar het Sint Gerardus Majellaziekenhuis in Bussum. Omdat zijn knie verbrijzeld bleek werden door chirurg A.W. Welter zilveren platen aangebracht. Helaas hield Gerrit Banis aan dit ongeval een stijf rechterbeen over. Maar verhuizingen moesten toch plaats vinden en zo goed als mogelijk was bleef hij aktief.

De eerder aangeschafte tapissière op houten en stalen wielen wist Jaap om te bouwen naar luchtbanden. Dit ging op basis van de assen van een Willy's Overland vrachtwagen. Ook heeft hij hierbij een trekstang bevestigd die dienst deed als aansturing van een door hemzelf gefabriceerde oplooprem. Ook aan de verkeersveiligheid werd gedacht. Op de aanhangers werden op de linkerachterzijde witte vlakken geschilderd. Daarop een model van een vrachtwagen met aanhanger en de tekst: 'Pas op, aanhangwagen'.

Jaap kon altijd rekenen op de steun van zijn broer Gerrit. Gedurende 22 jaar hielp hij hem met het sjouwen van meubelen en ook bij het onderhoud van het wagenpark. Daar kwam een einde aan toen hij ernstige rugklachten kreeg, Jaap en Gerrit hebben dit als zeer pijnlijk ervaren. 

Oorlogsjaren

Ook een verhuisbedrijf ontkomt niet aan de ellende die een oorlog nu eenmaal met zich meebrengt. Er was een enorme schaarste aan brandstof. Maar zoals ik al eerder schreef, Jaap beschikte over kennis, veel kennis. Hij deed het voorbereidende werk om op de auto's een kolen/gasgenerator te laten bouwen. Om twee ketels te kunnen plaatsen werden aan beide kanten achter de cabine een hoek uit de bak gezaagd. Het installeren van de ketels vond plaats bij de firma Koudijs in Naarden.

Toen de nood hoog en vooral de honger groter werd, werden Jaap en broer Gerrit ingeschakeld door de afdeling Voedselvoorziening. De bedoeling was dat zij met de A-Ford en een Ausweiss ondervoede kinderen op doktersadvies naar het Noorden van ons land zouden vervoeren. Mevrouw Kruls van de GGD overhandigde hen een lijst met namen van kinderen. Deze kinderen moesten dan 's morgens om half zes op de Meentweg 4 aanwezig zijn. Om hen te kunnen laten zitten werden er twee openslaande deuren van de verhuisauto gehaald. Door de klep te sluiten konden zij er in. Om de kinderen warm te houden werd gebruik gemaakt van emballagedekens.

Nadat de kmderen in Friesland, Groningen en Drente op de plaats van bestemming waren overgedragen aan de zorg van goedwillende mensen hadden Jaap en broer Gerrit nog een opdracht. Aan de hand van een lijst met namen en adressen werden vlees, rogge, aardappelen en andere levensmiddelen ingeslagen. Deze zo noodzakelijke levensbehoeften werden bij terugkeer in Bussum en omgeving bezorgd, onder meer bij de centrale keuken aan de Molenlaan. Maar ook bij het Sint Gerardus Majellaziekenhuis en andere ziekenhuizen in de omgeving.
Er was niet alleen een tekort aan brandstof, er was ook geen elektriciteit meer. Jaap had daarom een windcharger gemaakt, die op het dak van Huize Banis aan de Meentweg 4 werd geplaatst. Het benodigde blad (propellor) werd uit een houten balk gezaagd, waarna de juiste spoed werd aangebracht en uitgebalanceerd. Het geheel kon toen, als het waaide, de energie van de wind opslaan in daarvoor klaargemaakte accu's. Hiervan kon dan 's avonds gebruik worden gemaakt voor verlichting in de vorm van fietslampjes!

Zelf repareerde Jaap ook de radiateur van de voertuigen als deze lek waren. Hij zaagde er dan gewoon een stuk uit, waarna hij de leidingen weer afstopte en dichtsoldeerde. Het voertuig kon dan in ieder geval weer worden ingezet en de kosten van een nieuwe radiateur, als, deze al te krijgen was, waren uitgespaard.

Jaap had niet altijd geluk. Dat bleek wel toen hij van een aantal oude en tevens slechte accu's een paar goede wilde maken. Hierbij moest hij op primitieve wijze de cellen van elkaar scheiden door de verbindingen door te zagen en het mastiek te verwijderen, waarna de goede cellen weer kmden worden gebruikt. Deze moesten dan met de reeds verwijderde mastiek worden 'gelijmd'. Op een gegeven ogenblik viel de gloeiend hete mastiek over zijn handen heen en begon direkt uit te harden. Nadat dit met veel pijn en moeite was verwijderd ging Jaap weer 'vrolijk' door met de verhuizingen. 

Een kop koffie

Waar een verhuizing al niet goed voor is. Want toen Jaap bij een gegoede familie in Bussum de verhuizing verzorgde kreeg hij in de keuken koffie van de kraamverzorgster. Het was de op 6 mei 1922 in Bussum geboren Regina Bus. Het kerkelijk huwelijk van deze twee vond plaats op 22 mei 1946 in de H. Hartkerk. Uit dit huwelijk werden dertien kinderen geboren: tien meisjes en drie jongens. Eén van de meisjes zou jaren later in de voetsporen van haar vader treden.

Vader Gerrit Banis werd helaas ernstig ziek. Hij overleed op 68-jarige leeftijd in Bussum op 30 oktober 1948.

In de jaren vijftig kon er bij een verhuizing niet getakeld worden als een woning niet over een hijsbalk beschikte. Hier had Jaap weer wat voor bedacht: een schaarbok. Dit was een primitieve hsbalk die voor het raam werd geplaatst en met behulp van een touw binnen de woning aan een zware balk bevestigd, zodat de bok niet naar buiten kon vallen. Op deze manier kon er toch getakeld worden. Dat dit zijn beperkingen had bleek wel uit het feit dat niet alle raamkozijnen even groot waren en de bok dus niet overal paste.

Daarom werden in een tweede exemplaar de poten van de bok verlengd. Maar omdat er tussen deze triangelvormige constructie geen piano kon worden binnengehaald, is er nog een derde ontwikkeld die zowel in lengte als in breedte te verstellen was en die niet meer de triangelvorm had, maar een vierkante vorm. Hierdoor bleef er dus een maximale ruimte over om goederen binnen te kunnen takelen. Deze konstruktie wordt overigens nog wel eens gebruikt, hoewel dit zelden is omdat er tegenwoordig de veel modernere ladderliften zijn.

In het gezin Banis hielp men elkaar waar het nodig was. Daarom kon Jaap de hulp van broer Wil inroepen. Deze was sinds 1955 werkzaam bij de Wegenwacht. In zijn vrije tijd hielp hij bij inpakwerk en bij verhuizingen, maar vooral deed hij het technisch onderhoud aan de verhuisauto's. Vijfhen jaar heeft Wil dit gedaan. Toen het langs de weg voor de Wegenwacht steeds drukker werd moest hij er mee stoppen. 

 
 
 ±1982: vóór de hal aan de Steiger in Almere Haven

Nieuw onderkomen

Toen het woonhuis en de opstal op de Meentweg 4 te klein en te oud werden, werd naar een oplossing gezocht. In 1979 vond de grote verhuizing plaats. Jaap huurde in Almere Haven een grote woning en kocht er een nieuwe grote hal. De verhuiswagens werden volgeladen met de garage-uitrusting zoals draaibank, lasapparatuur, zaagmachine en veel ander materiaal. En niet te vergeten met al het meubilair.

Eerder al had Jaap de grond gekocht waarop een boerderij stond aan het Oosteinde 3 in Bussum. Na de sloop van de boerderij werd daar een grote hal gebouwd met een grote opslagcapaciteit. Deze hal bood ruimte aan verhuiswagens en aan opslagcontainers. Op 19 oktober 1974 vond de opening plaats. Moeder Banis-Abbing heeft dit alles niet mogen meemaken. Zij overleed in Bussum op 28 december 1971 op 80-jarige leeftijd.

De eigenaren van het opgeslagen meubilair werd geadviseerd hun verzekeringsmaatschappij in te schakelen om in hun polis een clausule te laten opnemen waaruit blijkt dat het meubilair tijdelijk was opgeslagen.

Mocht er brand of diefstal plaatsvinden, dan was de eigenaar tegen de gevolgen ervan verzekerd.

     
augustus 1996: het nieuwe pand in Almere Stad
 

Ook de containerbouw bleef niet achter, omdat het gebruik van opslagcontainers een keer laden/lossen scheelt. De klant krijgt dan de sleutel van een container en kan dan op afspraak eventueel terecht om wat op te halen of er nog bij te doen, als daar in de container nog ruimte voor is. Jaap heeft zelf voor de opslag 46 grote containers van 20 m3 en 10 kleine van 10 m3 gebouwd. Inmiddels is het aantal in gebruik zijnde containers gestegen naar 96 van 20 m3, 145 van 10 m3 en 40 van 6 m3, want: "Voor opslag groot of klein, moet u bij Banis zijn!"

Om deze containers op en van de voertuigen te halen, heeft Jaap een tweetal liften ontworpen en gebouwd die uitstekend funktioneren en tevens een genot zijn om naar te kijken.

Wanneer de containers verplaatst moeten worden, maakt men gebruik van, alweer door hem ontworpen, hundjes. Dit zijn met behulp van accu's aangedreven karretjes die onder een container gehaakt worden.

Onder de andere kant van de container worden dan rollers, een soort rolschaatsen, geplaatst om het geheel rijdend te maken. Op deze manier kan dan door één persoon zonder enige lichamelijke inspanning een hele container eenvoudig worden verplaatst.

Broer Gerrit Banis overleed op 60-jarige leeftijd op 16 januari 1981 in Bussum.

In 1988 trok Jaap Banis zich terug uit het bednjf, waarbij h op l januari 1988 officieel het verhuisbedrijf overdroeg aan zijn toen 39-jarige dochter Anja en haar echtgenoot A.D. Coppens. Jaap Banis blijft wel technisch adviseur.

In mei 1996 bestond het verhuisbedrijf honderd jaar. Bovendien werd medio juli 1996 in Almere Stad, in de wijk Hollandse Kant aan de Hollandse Dreef, een nieuwe opslagruimte alsmede een kantoor gerealiseerd. Het complex heeft een hoogte van 10,5 meter, een breedte van 45,6 meter en een diepte van 45 meter.

Het echtpaar Jaap Banis/Regina Banis-Bus geniet een goede gezondheid. Omringd door hun lunderen en zestien kleinkinderen vierden zij op 21 mei 1996 hun gouden huwelijksfeest.

Met dank aan Nel Krijnen voor het opzoeken van een aantal ontbrekende gegevens.

Zie voor het artikel over wegenwachter Wil Banis door Ina de Beer het Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 9, nr. 3 (december 1993), pag. 108-113.