Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 20/3 (december 2004) pag. 17-21


De meridiaan van de Melkstraat

Frans de Gooijer

Klik hier voor de pdf van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting. 

Met de kippen op stok

De torenklokken van stad en land wezen eeuwenlang de plaatselijke zonnetijd aan. Men zette ‘s middags, als de zonnewijzer de hoogste zonnestand aanwees, de klok op 12 uur. Zolang het reizen te voet of per trekschuit ging, gaf dit weinig problemen. In de provincie Holland was tussen de steden en stadjes veel verkeer. Aangezien dit smalle gebied vrijwel geheel op dezelfde meridiaan lag, was het onderlinge tijdsverschil gering. Het verkeer in oostelijke richting kreeg wel met tijdsverschillen te maken. De Hamburger Postkoets vermeldde wijselijk alleen de vertrektijd in Naarden. Verder werd alleen de reistijd tussen de steden genoemd, want in Oost-Nederland liepen de klokken al een kwartier voor op West-Nederland. De oude primitieve uurwerken waren echter onnauwkeurig, een kwartier meer of minder telde niet. De meeste mensen stonden gelijk met de zon op en gingen kort na zonsondergang naar bed.

      
 
Ordinaire Groote en Beste Post-Route: Dienstregeling
Postkoets; Detailkaart Hilversumse Meent (Frans de Gooijer)

Chaotische tijden

De chaos in de tijdsaanduiding begon juist in de meer 'moderne' tijd. Nieuw aangelegde straatwegen verhoogden niet alleen de snelheid, maar deden ook het aantal diligences toenemen. Deze ‘lijndiensten’ moesten onderling op elkaar aansluiten. In verschillende almanakken, waarvan de ‘Enkhuizer’ als enige is overgebleven, stonden allerlei tijden. Vermeld werden vertrektijden van trekschuit en diligence, maar ook sluitingstijden van stadspoorten. Naarden sloot vroeg in de avond de poorten en daarmee tevens de straatweg van Amersfoort naar Amsterdam.

De tijdtabellen, die men raadpleegde, waren zeer ingewikkeld. Door de lengtevariatie van de dagen was het tijdsverschil tussen voor- en najaar een half uur. Om die reden werd de meridiaan van iedere stad vermeld in de tabel met de daarbij horende zonnetijd. Het is logisch dat de handelsstad Amsterdam het meest als uitgangspunt diende. Amsterdam koos daarom in 1832 voor de middelbare tijd. Voortaan werden de stadsklokken maar één keer per jaar gelijk gezet aan de hoogste zonnestand. Als gevolg van het aannemen van een vaste gemiddelde tijd, liepen de uurwerken daar niet meer gelijk met de zonnewijzer. Het was jammer dat niet alle steden dit voorbeeld volgden. Haarlem hield vast aan de zonnetijd. De klokken van Amsterdam liepen in februari een kwartier voor op Haarlem en in november een kwartier achter.

De Gooise gemeenten hebben waarschijnlijk in deze periode de plaatselijke zonnetijd aangehouden, totdat in 1837 de middelbare tijd werd ingevoerd. Dit was echter steeds de plaatselijke tijd, die in het Gooi niet verschilde van de Amsterdamse. 

Zoveel hoofden, zoveel zinnen

Met de komst van de telegraaf en de spoorwegen werd eenheid van tijd een noodzaak; deze diensten kozen omstreeks 1860 de Amsterdamse tijd. De overheid liet de tijdsbepaling verder over aan de vrijblijvende beleefdheid van de gemeentebesturen. Veel grote steden bleven vasthouden aan hun ‘eigen’ tijd. In 1880 voerde Engeland de Greenwich Mean Time in. Frankrijk en België namen deze tijd over onder de naam West-Europese Tijd. Nederland hield echter vast aan de ‘Amsterdamsche tijd’. De verwarring werd compleet toen per 1 mei 1892 alle Nederlandse spoorwegmaatschappijen, in verband met de internationale verbindingen, overgingen op de Greenwichtijd. Vanaf dat jaar gebruikte men in Nederland drie soorten tijd:
1) de Greenwich-tijd (West-Europese Tijd) voor de spoorwegen, post en telegraaf, benevens een aantal gemeenten;
2) de Amsterdamse tijd, in de hoofdstad en veel andere gemeenten;
3) de lokale zonnetijd in sommige steden en dorpen met de tramlijnen in die streken. 

Iedere Gooise gemeente een eigen tijd

De voor het Gooi zo belangrijke spoorwegen konden dan wel de Greenwich-tijd invoeren, niet alle Gooise gemeenten namen die over. Burgemeester en wethouders van Hilversum plaatsten op 7 mei 1892 een bekendmaking in de Gooi en Eemlander met de tekst:
“Brengt ter kentnisse, dat de uren van vertrek en aankomst op de onlangs vastgestelde zomerregeling van de Spoorwegen gesteld zijn volgens den Greenwichtijd, welke ongeveer twintig minuten later is dan de Amsterdamsche tijd, waarnaar de Gemeenteklok voorlopig hier geregeld blijft.”

Genoemde treinregeling met aankomst- en vertrektijden was reeds eerder in de krant afgedrukt, tegelijk met de tijden van de Gooise Stoomtram. Niet duidelijk was welke tijd de tram aanhield. B en W van Bussum zetten in de gemeenteraad uiteen:
“Hoe de eigenaardige toestand dezer Gemeente, waar zoovelen dagelijks van den trein gebruik maken, hen genoodzaakt heeft de gemeenteklok in overeenstemming met de spoortijd te brengen.”

      
 
Detail van kadasterkaart van de Hilversumse Meent.
Op dit detail staan: Luye Gat, de brug over Het Luye
Gat en Melkstraat. +-+-+-+-= grens van Bussum en
Hilversum. U ziet het tijdsverschil als de boeren de
grens overstaken.

Als gevolg van de beslissing van B en W van Bussum ontstond in 1892 De Meridiaan van de Melkstraat.
Tijdens het weide(schaar)seizoen passeerden Bussumse boeren tweemaal daags de Melkstraat. Hun vee liep op de Hilversumse Meent. In principe moesten deze boeren voor ze gingen melken steeds hun zakhorloge gelijk zetten: op de heenweg 20 minuten achteruit en op de terugweg weer 20 minuten vooruit. Zeer ingewikkeld voor de lokale koddebeier Bromsnor bij het opmaken van een proces verbaal.

Naarden volgde het voorbeeld van Bussum en nam ook de Greenwichtijd aan. Tegen deze verwarrende toestand rees verzet. Allerlei belangengroepen en organisaties protesteerden, zowel bij de overheid als bij de gemeenteraden. Ook plaatsten zij in de krant ingezonden stukken, zoals gericht “Aan de heeren winkeliers in Nederland”. In dit stuk werd steun betuigd aan de “Zeer Hoog Geleerde Heer Prof. A.A.W. Hubrecht”, die een beweging in het leven had geroepen om de Midden-Europese Tijd in te voeren. In het garnizoensstadje Naarden wilden de officieren verandering: “omdat door de tegenwoordige tijdrekening militairen te laat komen”. Een vreemd argument, want verlofgangers moesten op de hoogte zijn van de spoortijd. Een inwoner van Naarden wilde zelfs in 1899 opnieuw de zonnetijd invoeren, volgens hem hadden alle omliggende gemeenten nog steeds zonnetijd.

Welke tijd Huizen, Laren en Blaricum aanhielden is uit de toenmalige Gooi- en Eemlander niet op te maken. Naarden voerde in 1902 de Amsterdamse tijd weer in en deze tijd werd per 1 mei 1909 voor heel Nederland bij wet verplicht gesteld. Hiermee eindigde voorlopig de tijd-anarchie. 

Zomertijd en de M.E.T.

Het duurde tot 1916 voordat de klok weer verzet moest worden. Om tijdens de Eerste Wereldoorlog energie te sparen werd voor het eerst de zomer tijd ingevoerd. Deze bleef bestaan tot 1934, maar door verzet van onder andere agrarische zijde werd deze opgeheven. Ook van streng protestante zijde was steeds geprotesteerd. In Vinkeveen leidde dat tot komische toestanden. De bevolking aldaar bestond voor ongeveer de helft uit Rooms Katholieken. De Gereformeerden vormden de andere helft en zij accepteerden de zomertijd niet. Zij hielden zich aan de door de Schepper ingestelde tijd en hun torenklok gaf die dan ook aan. De torenklok van de R.K. kerk stond ingesteld op de zomertijd, zodat de Roomse kinderen om 9 uur naar hun school gingen. Voor de Gereformeerde jeugd was het dan 8 uur, hun school begon een uur later. Om 4 uur zomertijd ging de R.K. school uit, maar in plaats van naar huis te gaan liep een groepje naar de Gereformeerde school (daar was het nog 3 uur). De R.K. leerlingen begonnen te ‘jennen’ door voor de ramen luidkeels te joelen.

         
Gemeentehuis Bussum (Hist.Kring Bussum) en Gemeentehuis Hilversum (Goois Museum). Terwijl in 1892 de ‘Bussumsche
Gemeenteklok’ op 11.40 uur Greenwich-tijd stond, gaf de ‘Hilversumsche Gemeenteklok’ 12.00 uur ‘Amsterdamsche tijd’ aan.

Een ander probleem was de ‘schafttijd’. In die periode werd op het platteland om 12 uur ‘warm’ gegeten. De meeste ‘bazen’ hielden zich aan de zomertijd, zodat vaders soms noodgedwongen de middagpauze van hun kinderen een uur vervroegde, door ze van de Bijbelschool op te halen.

Nederland handhaafde de Amsterdamse tijd totdat de Duitse bezetter, direct na de inval, op 16 mei 1940 het bevel gaf in de komende nacht de klokken 1 uur plus 40 minuten vooruit te zetten. Hierdoor werd zowel de Midden-Europese tijd (M.E.T.) als de zomertijd ingevoerd. Dit keer durfde niemand te protesteren, sommige kranten reageerden positief. Het Algemeen Handelsblad schreef:
“Toegejuicht wordt algemeen het verzetten van de klokken. De Amsterdammers behoeven thans niet meer den heelen avond in hun verduisterde woningen rondom een matig lichtje bijeen te schuilen, want naar gisteravond is gebleken blijft het thans licht tot ongeveer kwart voor tien. Dus hebben veelen het zoo ingericht, tegen het vallen van de duisternis naar bed te gaan en vanochtend wat vroeger dan voorheen op te staan. Trouwens, nu de bioscopen voorlopig alleen de eerste avondvoorstelling geven heeft een groot deel van de bevolking geen reden om laat thuis te komen.”

Na de bevrijding bleef de Midden-Europese Tijd gehandhaafd, de zomertijd werd in 1950 afgeschaft. Aangezet door de energiecrisis in 1973/1974 is in de daarop volgende jaren in vrijwel heel Europa de zomertijd weer ingevoerd. In Nederland geschiedde dit voor het eerst weer in 1977. 

Bronnen

  • Hans Knippenberg & Ben de Pater. De Eenwording van Nederland. Nijmegen, SUN, 1988.
  • Notulen Gemeenteraad van Naarden 1893 t/m 1908. Nan 49 T/M 52.
  • J.A.F. de Rijk. De Klok als Zonnewijzer. Uitgegeven ter gelegenheid van de Voorjaarsmanifestatie: ‘Zonnewijzers’ in UTRECHT 1983, door De Zonnewijzerskring, Utrechts Universiteitsmuseum.
  • Bruno Ernst (pseudoniem van J.A.F. de Rijk). 25 Eeuwen Tijdmeting. Aramith Uitgevers, Amsterdam, 1988. (Een groot deel van de tekst is overgenomen van De Zon als klok van dezelfde schrijver)
  • Gooi- en Eemlander. Jaargang 1892 t/m 1909.
  • Zomertijd. A.O. boekje, 1974.

Enkele begrippen
- Greenwich-tijd = West-Europese Tijd;
- M.E.T. = Midden-Europese Tijd;
- Plaatselijke ware tijd of zonnetijd = Tijdsaanduiding door de zonnewijzer.