Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 22/1 (juli 2006) pag. 24-25


Woonwagen wel en wee - het woonwagenkamp aan de Laarderweg

Cathrien van de Ree

 Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

In maart 1934 kwam het nieuwe woonwagenkamp aan het eind van de Laarderweg gereed. Het oude terrein aan het eind van de Nieuwe Hilversumseweg werd vanaf die tijd niet meer als woonwagenkamp gebruikt. Het verhaal van dit kamp is deels ook het verhaal van het landelijke woonwagenbeleid.

 

Aan de rand van Bussum

Het nieuwe terrein lag tussen de Laarderweg en de spoorlijn, ongeveer waar nu de Imkerweg en de Bijenschans liggen. Vanaf het woonwagenkamp liep de zandweg zuidwaarts de hei op, ooit de Doodweg op Laren.

Op het terrein hadden vanaf 1920 noodwoningen gestaan. Het werd De Kaap genoemd, waarschijnlijk vanwege de afgelegen plek. Naast foto’s van de houten optrekjes is ook een getekend plattegrondje van de huisjes bewaard gebleven: een kamer, een keuken, wc en twee slaaphokjes. Deze woningen zijn in 1933 op twee na in brand gestoken, omdat ze wemelden van de wandluis. Toen was er plaats voor de woonwagens. Grondeigenaren aan de Laarderweg waren daar niet blij mee. Ze richtten in oktober 1933 een adres aan de koningin om vestiging van het kamp te verhinderen. Op 30 november 1933 lieten B &W van Bussum weten dat niet meer hinder te verwachten was dan van de noodwoningen: “immers de bevolking verschilt niet in mentaliteit en karakter van de woonwagenbewoners.”

Het Bussumse beleid past in de landelijke trend van die tijd. Vanaf 1918 was er een woonwagenwet die de problematiek van landloperij, bedelarij, woonwagens en woonboten moest regelen. In de jaren dertig gaven gemeenten en provincies steeds meer uitvoering aan dit beleid door middel van het aanwijzen van kampen. Woonwagenbewoners werden weliswaar niet meer onmiddellijk verwijderd van de plek waar zij neerstreken, maar het beleid was toch: ontmoedigen en streng reguleren. De kampen werden vaak aan de rand van de bebouwing geplaatst. Opmerkelijk genoeg is het Bussumse kamp ook niet op oude kaarten ingetekend.

 

Keurig bestraat

De Bussumsche Courant zette op 27 maart 1934 op de voorpagina de kop: “Volksverhuizing op komst”. Meer dan 30 gezinnen met 35 wagens verhuisden. Het kamp had een oppervlak van 1350 vierkante meter met een gevlochten hekwerk. “Het geheele kamp is keurig bestraat.” Ook was sprake van 4 grote booglampen voor de verlichting en van grote ketels waarin het vuilnis geworpen kon worden. Bij elke staanplaats was een box van 9x5 meter. Daarnaast had de gemeente waslijnen laten spannen. Het kamp had ook een paardenstal voor 14 paarden. Pas na de verhuizing, op 5 april, kwamen de metselwerken aan de toiletgelegenheid klaar. De oude toiletgelegenheid met zijn zware betonnen overkapping, totaal 15000 kg zwaar, was meeverhuisd!

 

      
 
Kerstspel bij het schooltje in het kamp (Privé-collectie N. Krijnen- van Gog)

Woonwagen-liefdewerk

In januari van dat jaar was men ook begonnen met “een verenigingsgebouw voor woonwagen-liefdewerk op het terrein. De eerwaarde broeders zullen hier gaan lesgeven”. Op 24 mei 1934 werd het gebouw feestelijk geopend. De krant benadrukt: “Het is wel een zeer moeilijke jeugd die hier te leiden en te onderwijzen is”. De broeders van de R.K. Vereniging van Woonwagenliefdewerken in Nederland waren wel wat gewend. “Alle bewoners kregen bij deze gelegenheid een extra bon voor winkelboodschappen, terwijl de kinderen een versnapering ontvingen” Het schooltje heeft een plaats verworven op het kamp. Op een oude foto zijn de kinderen uit het kamp te zien, die meededen aan het Kerstspel naast dit houten gebouw.

Volgens het gemeenteverslag bood het kamp in het jaar 1935 standplaats aan 123 woonwagens voor welke f 759,- staangeld werd ontvangen. Ook in andere jaren is er sprake van 120-130 woonwagens, dus was er vermoedelijk behoorlijk wat wisseling van bewoners. Het waren vooral “reizigers”, mensen met ambulante beroepen zoals kleine kooplui en ambachtslieden.

Op oude luchtfoto’s zijn ongeveer 35 wagens te tellen, net als in het krantenbericht uit 1934. Merkwaardig is dat op de plattegronden van 1935-1947 geen woonwagenkamp ingetekend is aan de Laarderweg. Het kamp is in 1951 vervangen door een woonwagenterrein verderop aan de Zanderijweg.

 

Herhaaldelijk beroering

Zowel voor als na de oorlog was er sprake van centralisatie en regionalisering van de vaak kleine kampjes in het land. In de jaren zeventig leefde het idee van grotere regionale kampen met een goed voorzieningenniveau, met kleinere dependances. Dit spreidingsbeleid zorgde in het Bussumse woonwagenkamp in de Eng bij herhaling voor beroering. De Gooi en Eemlandervan 21 december 1978 meldde: “De gemeente heeft het oog laten vallen op het gebied van de speeltuin van Rosmalen.” Als alternatief werd nog aan de Bloemhof gedacht. In dit concept was sprake van 17 staanplaatsen. De PvdA vond echter dat in de Meent ook een geschikte locatie te vinden zou zijn, zeker omdat er geen autosloperij bij het kamp zou komen.

In maart 1979 verscheen het spreidingsplan woonwagens van de Provincie. In de loop van het voorjaar schreef De Gooi en Eemlander over de onrust bij bewoners van De Eng, onder andere van de De Ruijterlaan. Ook werd in stelling gebracht dat het om de enige speeltuin in de wijde omgeving ging. De flatvereniging van de Lange Heul op haar beurt maakte bezwaar tegen de eventuele uitbreiding op de Zanderijweg. De woonwagenbewoners waren daar vóór: ze wilden graag bij elkaar wonen. Bij spreiding, bijvoorbeeld naar de Koekoeklaan, zouden sommigen ook ver van de centrale voorzieningen op het oorspronkelijke kamp verwijderd zijn.

       
 
Woonwagenkamp aan de Zanderijweg (collectie HKB, nr 2168)

De gemeente gaf in augustus zelfs een speciaal voorlichtingsnummer uit, met alle mogelijke locaties, waarvan een aantal in de Eng. In september 1979 hield de gemeente inspraakavonden. Volgens de krant van 18 september ging het om 250 belangstellenden. Het resultaat was dat in 1982 het terrein aan de Zanderijweg werd uitgebreid.

 

Ingeburgerd

Eenmaal leken de Bussumers aan de kant van de woonwagenbewoners te staan. In februari 1987 sommeerde het College van B en W woonwagenbewoners om het gebruik van een stuk gemeentegrond als ponyweide te staken. Ook moest het illegale schuurtje worden afgebroken. De woonwagenbewoners en een enkele omwonenden toonden zich verbaasd: kinderen uit de buurt hadden juist veel plezier van de paardjes.

In juni 1988 werd het woonwagenkamp nieuwe stijl aan de Zanderijweg door de wethouder geopend. Er kwam een straatnaambordje aan de lantarenpaal en alle woonwagens kregen een huisnummerbord, van 1-23. Zo zijn de woonwagenbewoners net gewone “burgers” geworden.

 

Bronnen

  • Gemeenteverslagen 1935, 1936
  • Bussumsche Courant
  • Gooi en Eemlander
  • Collectie Winthorst / Streekarchief Naarden