Bussums Historisch Tijdschrift 22/1 (juli 2006) pag. 32
Dorpje in een dorp - de families Langelaar en Van Rosmalen
Nel Krijnen-Van Gog
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Eén van de bewoners van het minidorpje aan het einde van de St Janslaan was de in Renswoude geboren Jan Langelaar. Na zijn huwelijk in 1892 met Dirkje van der Wiel vestigde hij zich in Bussum, eerst aan de Nieuwe Spiegelstraat Wijk C.91b, daarna aan de Nw ’s-Gravelandscheweg 58. Hij woonde in 1898 in een huisje op Walden, vlakbij villa Cruijsbergen, waar hij voor Frederik van Eeden werkte. Langelaar hielp Van Eeden met het bewerken van de grond en het verzorgen van het vee. Omstreeks het eind van 1902 verliet Jan met zijn gezin Walden. Waarschijnlijk zijn ze toen naar de Eng gegaan, naar de Voormeulenlaan 60 (later veranderd in St. Janslaan 90) om voor zichzelf te beginnen.
Huis en erf van Langelaar |
Op de Eng bleef Langelaar een kleine boer die koeien, kippen en ganzen hield. Hij heeft ook gewerkt bij de toen nog kleine gasfabriek onder baas Vermeulen. Later werkte hij bij het waterleidingsbedrijf, meestal rond de watertoren.
Toen zijn dochter Maria in 1922 trouwde met Jacobus van Rosmalen, gingen zij ook in het buurtje wonen. Jacobus was sloper maar begon tussen de bomen een kleine speeltuin. Hij bood ook vertier voor de ouderen. Je kon er wat drinken, en het terras waar vaak werd gedanst door de jongelui uit het Gooi, was een ware trekpleister.
Dansen op het terras bij Rosmalen |
Ook zoon Rijk ging na zijn huwelijk in 1933 met Jannetje van Dooijeweerd bij zijn ouders wonen, net als de broer van Jannetje, Lambertus Dooijeweerd, die zich hier als autosloper vestigde.
Waterleiding was er niet, maar de meeste bewoners hadden zelf een waterpomp geslagen van ongeveer 15 tot 20 meter diepte, en daar kwam heerlijk koel helder water uit. Het was er prettig wonen, genoeg ruimte, een heerlijk speelterrein voor de jeugd.
Er hebben heel wat families in het buurtje gewoond: Schoonemeijer, Boelenhoven, van der Laan, Dankmeijer en De Kruijff. Vanaf 1921 stond daar ook Molen De Wandelaarvan Klaas Bakker (zie het artikel over De Wandelaar). Jan, de zoon van Klaas, woonde eerst aan de Laarderweg waar later W. Hagen zou wonen (zie het artikel over W. Hagen).
Hij had in de Flevolaan een houten huis gekocht met de naam “Uit en thuis” en had dat opgebouwd in het buurtje, daar waar nu de huizen van de Versteegstraat 77-79 staan. Dit grote huis was geïsoleerd met turfmolm tussen de houten wanden en het had mooie glas-in-lood ramen. Voordat Jan een eigen waterput had geslagen moesten ze naar de molen lopen om daar bij de pomp de emmers te vullen. Water werd niet alleen gebruikt voor de koffie, maar ook voor de was; dat waren dus heel wat emmertjes.
In 1950 kwam er een eind aan deze kleine gemeenschap. De steeds meer naderende nieuwbouw dwong hen te verhuizen, zeer tegen hun zin. De familie Van Rosmalen ging naar de Randweg, kreeg daar een huisje met een opslagplaats voor hun sloopbedrijf en begon weer een speeltuin ‘Heidezicht’.