Bussums Historisch Tijdschrift 22/1 (juli 2006) pag. 34-35
Operatie Bulldozer - de ontruiming van Hagen
Nel Krijnen-Van Gog
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustratie is aanklikbaar voor een vergroting.
Alle woningen en bouwsels moesten weg toen de gemeente in 1948 de nieuwbouw in de Eng verder uit ging breiden. Ook de illegale bouwsels met hun clandestiene bewoners moesten verdwijnen. Dit had heel wat voeten in de aarde en gebeurde vaak niet van de ene op de andere dag.
Het huis van Wouter Hagen |
Voor de meeste bewoners van de Eng was het wel duidelijk dat er niets anders opzat dan hun woon- en werkplaatsen te slopen en te vertrekken. De operatie opruimingvan de gemeente gaf ze ruimschoots de tijd. Een enkeling ging onder protest, zoals de man die een tankgracht om zijn bezittingen had gegraven. De in 1910 te Eemnes geboren Wouter Hagen maakte het de gemeente wel heel erg lastig. Zijn ontruiming werd in de krant beschreven als “operatie bulldozer”, of de “bulldozer affaire”.
Deze Wouter was met zijn ouders en elf broers en zussen in 1933 vanuit Eemnes aan de Laarderweg 124 in Bussum komen wonen. In 1937 trouwde hij met Klara Majoor uit Laren. Zonder de in de gemeentelijke bouw- en woonverordening vereiste vergunningen, begon hij een varkensmesterij en hield hij kippen. De gemeente Bussum gedoogde de bouwsels tot in dat deel van de Eng ook de nieuwbouw oprukte.
Op 26 januari 1956 kreeg Hagen bevel de zonder toestemming gebouwde opstallen te (laten) slopen. Omdat het gezin Hagen toch ergens moest wonen, stelde de gemeente hem tegelijkertijd per 30 januari een nieuwe woning aan de Stuyvensantstraat ter beschikking. Hagen reageerde eerst niet, maar vroeg op 17 maart toch om uitstel voor drie maanden, zodat hij zijn varkens kon afmesten. Daarna zou hij gaan slopen. Hij kreeg uitstel voor de varkenstallen tot juli, de rest moest in april afgebroken en opgeruimd zijn. Toen Hagen uiteindelijk zijn nieuwbouwwoning betrok, was hij tegelijk verplicht om de rest te slopen.
Maar Hagen had andere plannen. Hij sloopte alleen zijn oude houten huis, liet de varkenstallen en andere opstallen staan en hij bleef ze ook gebruiken. In april 1957 werd duidelijk dat Hagen nog niets gesloopt had en zelfs geen aanstalten maakte om dit te gaan doen. De tijd begon te dringen want de gemeente had de grond hard nodig voor de bouw van 122 woningen. Ze eiste onmiddellijke ontruiming van het terrein. Voordat het ultimatum op 1 oktober 1957 afliep, kreeg Hagen nog een laatste kans zijn spullen weg te halen. Hij deed niets. Om acht uur ‘s ochtends ging de bulldozer aan het werk. Hagen stond erbij en keek ernaar.
Eerst werden de aanwezige varkens door een veewagen naar de schutstallen van het gemeentelijke slachthuis vervoerd. Eigendommen van Hagen, waaronder koopwaar waarmee hij op de markt stond en de nog goede dakpannen die er opgeslagen lagen, werden met een vrachtwagen van de gemeente naar zijn huis gebracht. Een mestvaalt die toebehoorde aan een ander, werd wel door deze persoon afgevoerd. De opstallen bestonden uit drie houten varkensstallen, een houten schuurtje en een kippenhok. De varkensstal was in redelijke staat, de andere gebouwen waren er slecht aan toe. Alles werd in zijn geheel aan de kant geschoven. Achteraf bleek dat de varkensstal en de varkens niet meer van Hagen waren. De varkens werden een dag later al afgehaald door W.Lamme uit Loosdrecht. Hij moest voor de stalling, het voer en loon voor het slachthuispersoneel ƒ 55.02 betalen. De hele ontruiming had maar liefst zeven uur geduurd, het vervoer van de materialen kostte drie en een half manuur, en de kosten waren ƒ 252,45.
Ook al was Hagen in gebreke gebleven door niet zelf te slopen, toch begon hij een proces tegen de gemeente. Hagen vond dat hij door de gemeente gedupeerd was en dat hij door het ruimen met de bulldozer meer schade had geleden dan wanneer het met handkracht was gebeurd. De bulldozer had er vuilnisbelt van gemaakt, van 60 meter lang, 6 à 7 meter hoog en 10 meter breed. De schade zou ca. ƒ 15.000 bedragen.
De rechtbank bepaalde echter dat Hagen eerst maar moest bewijzen dat hij bij de ontruiming meer schade had geleden dan nodig was. Ook in hoger beroep bleef de rechtbank erbij dat Hagen eerst moest aantonen dat het zonder bulldozer sneller, beter en goedkoper had gekund.
De operatie bulldozer was afgesloten.