Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 20/2 (september 2004) pag. 25-33


Oorlogsperikelen van Bussum 1787 en 1813

Nel Krijnen-Van Gog

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties hieronder zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Als kind ging ik in de jaren 50 vaak pootje baden in de Koeienzee (nu Gooimeer). Er lagen aan de kant van het water stukken gebroken grafstenen met tekst. Er werd toen verteld dat het resten waren van de oude stad Naarden. De stad zou door oorlog zijn verwoest en daarna door een storm in de Zuiderzee zijn verdwenen. Dat bleek een fabeltje te zijn: de grafzerken kwamen van elders en hadden niets met Naarden te maken; ze dienden alleen als golfbreker. Maar het verhaal over de oorlogen was waar en had betrekking op de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Op school hebben we dat bij de geschiedenisles moeten leren. Er waren ook oorlogen tussen de Graven van Holland en de bisschop van Utrecht. Daarna waren er de tachtigjarige oorlog en de oorlog tegen de Fransen, de Pruisen en later Napoleon.

Het zei me toen niet veel, al die oorlogen met de daarbij behorende jaartallen. Maar nu kijk ik daar anders tegenaan. Door het lezen over de geschiedenis van het Gooi en het zoeken in de archieven naar mijn voorouders, onder andere in Bussum en Naarden, is de geschiedenis voor mij meer gaan leven. Onze voorouders hebben niet altijd een rustig leven kunnen lijden. Want al die oorlogen die wij uit de geschiedenisboekjes kennen, speelden zich ook hier af. Als Naarden belegerd werd, en dat gebeurde nogal eens, lagen de legers ook bij Bussum. Zo had in de tachtigjarige oorlog het Spaanse leger van Don Frederik in 1572 zijn kamp opgeslagen bij Bussum, om van daaruit de Stad Naarden binnen te vallen en uit te moorden. Of de Bussummers ongemoeid zijn gelaten, ik weet het niet. Hortensius (rector van Latijnse school in Naarden) beschreef de Naarders en Gooiers als een dapper volk: 'moest de vorst oorlog voeren tegen de Geldersche of Franschman, of de Keizer tegen de Turken, ze riepen oude soldaten uit het Gooi op, zij muntten uit in krijgsroem en bekwaamheid'. Honderd jaar later (in 1672) viel Naarden weer in handen van een leger en wel het Franse. 

      
 
Pruisen

De Pruisen

Weer honderd jaar later komen we bij de Pruisen. De aanleiding was de strijd tussen patriotten en de prinsgezinden en deze speelde tussen 1785 en 1787. Toen de vrouw van Stadhouder Willem V, Prinses Wilhelmina van Pruijsen, bij Goejanverwellesluis werd tegengehouden, vond haar broer Koning Frederik Willem II van Pruisen het genoeg. Hij nam het voor zijn zuster op en stuurde zijn Pruisische troepen naar Holland.

Het Gooi ontkwam daar ook niet aan. Zo ontvingen de regeerders van de Stad Naarden op 01-11-1787 een brief uit 's-Gravenhage van Generaal J. de Bock. Daarin stond dat binnen zeer korte tijd ('zo ze er niet reeds zijn') een Bataljon Koninklijke Pruisische troepen, groot 600 man, zou komen en tot nader orde hier garnizoen moest houden.

De Pruisische troepen waren op maandag 17 september Naarden al genaderd. Ze lagen al op de Gooische heide tussen de dorpen 's-Graveland, Hilversum (de Trompenberg) en Laren. Generaal van Lottum van de Pruisische troepen eiste van de commandant van de Stad Naarden, Baron de Mattha, dat hij de stad zonder strijd over zou geven. Na enig onderhandelen gebeurde dit ook. Naarden moest voor inkwartiering zorgen en zo mogelijk moest er dagelijks geleverd worden: 'een zekere kwantiteit brood en vlees'. De foerage zou moeten bestaan uit '3 pond aardappelen per 2 man, een fles jenever te verdelen over 12 man, een 1/2 pond vlees per man per dag, 6 ponden roggebrooden per man voor drie dagen'. Verder hooi, stro en haver, voor de strozakken en de paarden. Burgers, ingezetenen van Naarden en omgeving werden verplicht daarbij te helpen, door dagelijks met hun paarden en voor de bevoorrading van de Pruisen te zorgen. Zo moest er ook ammunitie naar het dorp Amstelveen vervoerd worden, waar de meeste paarden en wagens 17 dagen in de open lucht moesten verblijven, waardoor de paarden 'grotelijk bedorven werden'. Ook namen de Pruisen vier wagens van burgers af.

Onder de burgers waren de Bussummers Teunis Huijsman en Jacob Coppen. Ook voor leveranties moesten de bewoners zorgen.
Teunis Huijsman kreeg een order van Generaal van Lottum om op 17-09-1787 te leveren:
- 10 mud haver, voor 3 gulden en 10 stuivers per mud, samen f 35-,
- 900 bossen takken van 5 gulden de 100, samen f 45-,
- 15 mud boekwijd van 5 gulden de mud, samen f 75-,
Op 10 oktober moesten hij nog eens 2 mud haver leveren voor f 7-, en 18 oktober nog eens 2 mud haver voor f 7-.
Dan nog 12 pond boter van 8 stuivers per pond (= 4 gulden en 16 stuivers) en brood voor 5 gulden. Alles tezamen een rekening van 178 gulden en 16 stuivers.
Op 12-11-1787 had hij een rekening voor 800 bossen stro; deze kosten 100 stuks 45 stuivers. Daarbij kwam nog 1 gulden en 10 stuivers rijloon, zodat het bij elkaar 19 gulden en 10 stuivers kostte.

Ook ontkwamen de Bussummers er niet aan om als vrachtrijder voor de Pruisen te moeten werken. En als we naar de onderstaande lijst kijken en de bedragen daarbij, zijn ze er heel wat uurtjes mee bezig geweest.
Teunis Huijsman 17 dagen Amstelveen f 164-
Berend Raven f 164-
Gijsbert Coppen f 155-
Emmetje Fokker f 143-
Gerrit Fokker f 107-
Jacob Coppen f 95-
Harmen Ruijsendaal f 92-
Cor Gijsbert f 37-
Harmen de Jong f 12-
Jan Roelen (Distelblom) f 64-
Willem Janse Ruijsendaal f 117-
Claas Majoor f 127-
Harmen Raven f 120
Marten van den Berg f 18-
Tijmen Krijnen f 85

Te samen f 1500-

Roof

Toen het Pruisische leger eindelijk vertrok, was dat niet met lege handen en dat moet voor de bewoners een plaag zijn geweest. In de weken dat de soldaten hier waren, namen ze niet alleen voedsel mee, ze konden werkelijk alles gebruiken. Dat blijkt uit de opgaven van de geroofde goederen, en de geschatte waarde daarvan. Bussum bestond in die tijd uit circa 46 huizen, een Capel en een schoolhuis.

Lijst van schaden van de plundering door de Pruisische troepen van 27-09 tot 19-11-1787

 
Cornelis Voorthuijsen, herbergier aldaar
wijn, genever, brandewijn, bier, tabak, spek en vlees, contant geld, goud en silverwerk, takkenbossen, klederen en meubilaire goederen.
f 773 en 8 stuivers.  
Jacob Coppen,
een boerewagen en paard, tuigen, en een paard te Amstelveen bedorven
f 347 en 14 stuivers.  
Harm de Jong,
hooij, stro, takkenbossen, boekwijtgewas van het veld gehaald, gedorste boekwijt, brood boter en kaas, linnengoed, zijn beste wagen en een paard
f 340.  
Willem Jansz Ruijsendaal,
hooij, stroo, takkenbossen, diverse Meubilair, Spek, een stort? Karn? En twee paarden
f 315.  
Gijsbert Coppen,
snijbank, een mud rogge, stroo, takkebossen en brandhout, booter, contant geld, boekwijt, knollen gewas, en een paard.
f 276 en 10 stuivers.  
Wessel Martens,
zilver en goud, contant geld, 5? Mudde rogge, hooij, stroo, cooren sakken en winkelwaaren
f 272 en 1 stuiver.  
Teunis Huijsman,
haver, hooij, stroo, takkenbossen, boekwijt, hout, eegde, coper ketels en vorken en contant geld.
f 248 en 4 stuivers  
Pieter Ledder, Gaarder in de gemeenlands middelen te lage Bussum, 15 Oct. 1787
ontstolen tin contant geld en andere zaken. en hem self toebehorende en dito bij voor gemeene land ontvangen
Desselve, wegen hem des nagts tussen den 15 en 16 oct. 1787 ontstoolen kleeden, meubilare goederen, goud en zilver, linnen en wolle.

f 44 en17 stuivers.
f 248 en 1 stuiver

 
Marten Hendrik van den Berg,
boekwijt gewas, twee paarden, coper, en tin, twee melkmaaten, coorn sakken, en laken en contante geld.
f 143.  
Jan de Wulderen, Broodbakker aldaar.
Brood en contante penningen.
f 125  
Teunis Kippersluijs,
een boerenwagen, tuijgen, stroo, rogge, garren ?/ hemden, Coorn saaken, aen ijzeren pot
f 112  
Harmen Raven,
boekwijt, haver, hooij, stroo, een snijbank, brood boter en kaas en enig huisraad
f 100 en 5 stuivers.  
Harm Ruijsendaal,
Boekwijt, hooij, stroo, boter melk kaas, spek vet, haver rogge en meubilaar
f 89.  
Jan Evertz,
5 mudde van boekwijt, hooij rogge, een snijbank, en meubilaire goederen
f 78.  
Abraham Boder
een vet varken, kleederen en meubilai
f 73 en 5 stuivers  
Roel Harmen Verwer
Twee hemd rokken, Met zilveren knoop en verder zilverwerk en kleeder
f 72 en 10 stuivers  
Claas Fokker
Contante penningen en zilverwerk
f 72  
Teunis Post
Zilver en goud, kleeden en meubilaire goederen
f 71 en 10 stuivers  
Hannes Visser,
Twee pinken en een snijbank
f 70.  
Cors Huijsman,
Paard, hooij en stroo
f 68.  
Barend Raven,
Kapbank, haver, hooij, sakken, vrouwe boeselaar. (op een andere lijst staat er f 63-)
f 51.  
Gerrit Fokker,
Winkelwaar
f 59 en 15 stuivers.  
Jan Bijlhouwer,
Porschelijn, zilveren gespen, linnen, kleederen, coper en tin en kaas
f 46 en 5 stuivers  
Gerrit Jacobs Ruijsendaal,
Bed en peluw deekens laken en kleederen

f 45.

 
De Wed. Teunis Schalk,
Boekwijt gewas, contant geld en haver

f 35 en 18 stuivers

 
Elbert Gerrits
een paar gouden knoopen, en hemd, kaas en een robbe
f 16  

 Voor Bussum is dat bij elkaar f 4206 en 3 stuivers aan gestolen en ontnomen goederen en geld.

De bewoners kregen na het vertrek van het leger vier dagen de om al wat geroofd was te noteren met de geschatte waarde, en in te leveren bij de gemeente Naarden. De geschatte waarde van het geroofde tezamen was 4206 gulden en 3 stuivers. 

       
 
Handtekeningen: Notaris N. de Bruijn van Erkell 1792

Betalingen

Voor niets gaat de zon op, maar voor de rest moet betaald worden. Zo dachten onze voorvaderen ook. Na de nodige arbeid verricht te hebben voor het leger, wilden ze wel eens geld zien. Zo stapten de vrachtrijders met zijn allen op 29-01-1788 naar Weesp, naar Notaris Thomas Heydanus om een verklaring op papier te laten zetten. Zij machtigden Mons. Johannes Lonbar en Teunis Huijsman om bij de regeerders van Naarden het rijloon op te eisen. Ze hadden het vediend door van 27-09 tot 10-11-1787 met hun paarden en wagens het garnizoen van nieuwe voorraden te voorzien.
Er gebeurde echter niets, na vier jaar was er nog niet betaald.

Ze zijn op 9-02-1792 opnieuw naar de notaris gegaan, nu naar N. de Bruijn van Erekell in Naarden. Er werd weer een akte opgemaakt. Uit deze akte, in bijna onleesbare ambtelijke taal, blijkt dat van de 15 personen uit 1787 er reeds 3 waren overleden. Jan Distelbloem, toen Buurmeester van Bussum, overleed in 1788. Zijn zoon Roel Distelblom was toen 19 jaar en nog minderjarig. Daarom nam zijn voogd Willem Steur voor hem waar. Willem Jansen Ruijzendaal overleed in 1791. Voor hem in de plaats kwam zijn zoon Hendrik Willemse Ruijzendaal, voor zichzelf en de andere erfgenamen. Harmen de Jongh overleed in 1791, voor hem in de plaats kwam zijn zoon Jan de Jongh, voor zichzelf en de erven. Ze eisten weer hun rijloon op.

De actie bleek alsnog effect te hebben. De gemeente Naarden kwam met een lijst met personen die nog vrachtloon kregen en een lijst met personen die leveranties hadden gedaan. Zij werden verzocht op zaterdag 28-04-1792 om 10 uur 's morgens op het stadhuis te Naarden het geld te komen halen. Op deze lijst staan zelfs nog de drie overledenen personen. 

Het leger van Napoleon

Toen Bussum was bijgekomen van de plunderingen en weer wat rustige jaren had gekend, kwam in 1795 het leger van Napoleon naar Nederland. Uit deze jaren stamt ook de drang naar zelfstandigheid. Bijvoorbeeld om zonder toestemming van Naarden als broodbakker brood te mogen bakken. Of kruidenierswaren te mogen verkopen. Zo kreeg Lambert Jansz Majoor in 1802 toestemming om als kramer van zout en zeep te mogen fungeren. Voor onafhankelijkheid was het nog te vroeg en moesten ze wachten tot 1817. Bussum werd in 1796 wel een zelfstandige RK parochie, met een eigen pastoor.

      
Pruisen: Uhlanen
 

Tijdens het beleg van Naarden in 1813 kreeg Bussum het weer zwaar te verduren. Op 30 november ging een groep soldaten uit Naarden zich te buiten aan vernielingen en plunderingen. Vooral aardappelen en andere etenswaren, vee, kleding, geld en sieraden werden gestolen.

In Bussum kwam ook een hoofdkwartier. Het leger bestond uit Kozakken (ruiters in het Russische leger die licht waren bewapend met sabel, geweer of lans), Baskiers en Pruisische Uhlanen (dit waren lansiers, licht bewapende ruiters voor verkenning), Pruisische Infanterie (voetvolk met draagbare geweren) en Artillerie. Het moet een komen en gaan zijn geweest van een circa 3000 man aanrukkende en elkaar aflossende troepenmacht. Dit gebeurde vooral in de nacht, om de vijand te misleiden.

Bussum ontkwam niet aan inkwartiering. Er zouden 69 man Kozakken van 2 tot 27 december worden ondergebracht voor 6 stuivers per dag. Op de lijst staan er 87; zij werden bij 42 gezinnen ondergebracht. Ook werden er huizen en schuren gerekwireerd (opgeëist): het huis van Jan M. Dekker werd een barak voor militairen, evenals het huis van de overleden schoolmeester Baltus van het Hof. Hendrik Ruijer, die namens de erven toezicht hield op het huis, diende later een schadeclaim in van f 100 voor de geleden schade. Bij Gijsbert Steur, een bijenhouder, werden in zijn werkplaats militairen ondergebracht. Het huis van Arie Steur werd een hospitaal. Bij IJsak Kaarsgaaren werden in vier maanden tijd circa 400 soldaten in zijn twee huizen verschillende huizen en schuren ondergebracht; zij richtten veel schade aan.

Ook hebben 54 man 7 dagen werk moeten verrichten à 1 gulden per dag. Zij moesten zorgen dat het vijandelijk geschut de omgeving van de Stad Naarden niet konden naderen door het maken van diverse coupures (dit is een afsnijding van een bocht in waterwegen), dempingen en houtverhakkingen. Verder hadden ze per dag 6 gidsen te paard nodig. Die zouden 29 dagen lang 3 gulden per dag verdienen. Ook moesten ze met hun wagens, bespannen met een 2 paarden, 13 wagenvrachten naar de omliggende steden en dorpen zoals Amsterdam en Abcoude vervoeren, onder andere met bagage en zieken. Daar zouden ze een vergoeding van 6 gulden per vracht voor krijgen. Dit werd teruggebracht tot 4 gulden en 10 stuivers.

      
 
Kopie met kruisje

Na het einde van de oorlog maakte de Burgemeester van Naarden bekend, dat alle ingezetenen een eigenhandig ondertekende verklaring, met opgave van de geleden schade door plundering en vernielingen door de soldaten, konden indienen. Ook de schade door het beleg van Naarden en de bombardementen kon gedeclareerd worden. Deze moesten binnen 4 dagen worden ingeleverd en wel op maandag 30-05-1814 tussen 9 en 10 uur, op de secretarie van het stadhuis van Naarden.

Niet iedereen was de schrijfkunst machtig en daarom gingen velen naar de schoolmeester Lambert Huisman. Deze schreef alle schade op en liet de lijsten met een kruisje tekenen

Aan de hand van deze lijsten komen we heel wat te weten over de inwoners van Bussum.
Zoals Gerrit Bus, die schade had aan zijn schip dat tijdens het beleg van Naarden in de grond had gelegen: f 211, een mast f 16, een giek f 14.
De kinderen van wijlen Lamb. Jansz Majoor, hadden schade aan een jaagschuit en het touwwerk, dan nog 1 nieuwe jaaglijn, 2 haken en een nieuwe boom. Deze schade was f 247 en 11 stuivers.
Hendrik Post had schade aan touwen en gereedschap behorende bij een vaartuig voor f 10. Dan waren er de bijenhouders.
Hubertus Brandhof, voor bijenkorven f 50 voor het gemis van 20 stokken honingbijen f 252. En voor het beschadigen van 18 stuks f 54.
Ook Gijsbert Steur had schade aan zijn bijenstal van f 10 en 4 stokken bijen geruïneerd, per stok f 7.
Albert Koppel zal timmerman geweest zijn, zijn opgegeven goederen stonden in het huis van Jan Steur dat afbrandde en bestond uit 1 slijpsteen, 1 schaafbank, 1 houten schroef, 1 mand met timmergereedschap, 3 dissels, 2 schragen en 4 sparen lang 20 voet, samen f 22 en 10 stuivers.
Harmen Ruisendaal is uit zijn huis verjaagd en moest vluchten. Zijn vrouw en 3 kinderen moest hij bij anderen onderbrengen. Dat heeft hem f 108 gekost.
Rut Hendrikse vluchtte met zijn vrouw en 9 kinderen naar Amsterdam; dat kostte hem f 100.
Ook Jacob de Beer moest vrouw en kinderen elders onderbrengen, wat hem f 50 kostte
Roel Gerritsen Post gaf voor zijn afgebrande huis de waarde op van f 650 en heeft het huis in 1815 herbouwd.

Wat in die tijd ook kostbaar was, was koeien- en schapenmest. De landbouwers hadden het hard nodig voor de arme zandgronden. De Wed. Elbert Huisman had voor f 160 schade aan mest opgegeven. Jan van Thienen voor f 250 en Lambert Krijnen 200. Om enig idee te krijgen van de geschatte waarden: 1 koe kostte circa 80 gulden, 1 vet varken 60 gulden, twee hemden 4 gulden, een onderbroek 1 gulden, acht paar schoenen 24 gulden, tien zakken aardappelen 15 gulden. En dat, terwijl men maar circa 1 gulden per dag verdiende.

Op de staat van geleden schades staan 96 inwoners van Bussum, waarvan 27 met zware schade: samen f 26.663 en 12 stuivers. Daarvan was Klaas Majoor al goed voor f 3375. Jan Steur voor f 2515. Evert van Eijden voor f 1132. Klaas Fokker f 749. Dan waren er 24 personen met minder schade, samen goed voor f 6807 en 11 stuivers. Boven aan de lijst staat Roel Janse Distelblom met f 388. De Wed. Dirk Pauw f 396. Jan Raven f 309. G. Bus f 220. Van de personen met geringe schade waren het er 45 voor een bedrag van f 1610 en 8 stuivers, waarvan Gerrit Haselaar f 95, Jacob Ruisendaal f 26 en 8 stuivers. Gijsbert Bakker had f 25 en 15 stuivers schade en Jan Bus 'maar' f 6. 

Betalingen schade

Alles wat geroofd, vernield of op bevel van het leger geleverd was, werd opgeschreven. Nadat de formulieren waren ingeleverd, liet het geld weer op zich wachten. Het bestuur van Naarden en Bussum schreef op 9-06-1814 aan de Koning een request, om schadeloosstelling groot circa 100.000 gulden te eisen en zodoende de ellendige toestand van de bewoners te herstellen en de welvaart weer terug te brengen. Er zijn meerdere briefwisselingen geweest.

In november 1821 ging er op aandringen van de landbouwers weer een brandbrief naar de Gouverneur. Nu werd er om 10.000 à 12.000 gulden gevraagd, als redmiddel voor de 500 zielen tellende gemeente. De landbouwers, die op arme zandgrond werkten, hadden de laatste drie jaar grote tegenslagen gehad door misoogsten, felle droogten, nachtvorst, dan weer hevige wind met aanhoudende regen. Ook de zeer lage graanprijzen deed hen geen goed. Zo schreef de plaatselijke ontvanger Hendrik Banis op 7-08-1822 aan de gouverneur dat, doordat het gevorderde bedrag nog niet was betaald, veel landbouwers hun bedrijf moesten verkopen, om daarna als dagloner hun geld te verdienen. Om te zorgen dat de overgebleven landbouwers dat jaar hun akkers konden bebouwen, had hij met een grote som geld moeten bijspringen.

In een brief van de Liquidatiecommissie van 6-08-1822, staat dat door Naarden voor Bussum een bedrag van 16.878 franken is gevraagd voor de proviandering aan Naarden in 1813. Er zou een bedrag van f 3091,82 worden uitgekeerd. In de raadsvergadering van 15-08-1827 meldde burgemeester Hendrik Banis, 'de 13 dezer' een brief te hebben ontvangen van de Gouverneur, waarin stond dat Bussum was uitgeloot voor het bedrag van f 3091,82 vanwege de liquidatie van de Franse betalingsachterstand. Maar de Gouverneur stelde tevens voor het geld te gebruiken voor de wederopbouw van een nieuw schoolgebouw. De raad besloot dat het geld, na aftrek van de reeds gemaakte kosten, het eigendom van de ingezetene moest blijven. Als vergoeding wegens gedane leveranties, de geleverde, maar ook de geroofde koeien en schapen op 30 november 1813, de gevolgen daarvan en het lange wachten erna. Hendrik Banis schrifjt dit terug aan de Gouverneur in een brief die is ondertekend door H. Banis, burgemeester, en de raad bestaande uit Paulus Dankelscheijn, Jacob Krijnen, R. Distelblom, Bart Maijoor en Jacob Dekker. Enkele leveranciers hebben wat betaald gekregen.

De inwoners van Bussum zijn de grootste verliezers van deze oorlogen. Twee woningen waren geheel vernield, één voor een groot deel. Meer dan de helft van de woningen en veel landerijen hadden lichte tot zware schade. Er was ook schade aan persoonlijke goederenen meubels. Het invullen van de lijsten heeft voor hen zelf weinig of geen nut gehad. Wel voor ons, 190 jaar later. We krijgen zo een beeld van het leven en de strijd in die tijd. 

Bronnen

Stads- en streekarchief Naarden
Inv. No. OAB 621, 622,
OAN 59.1.
OAN 130.2
NAN 1304
NAN 1333
NAN 1285
MAA./72
NAB 214,216
Eerste Notulenboek Bussum, pp. 19-21, 93, 175.
Oud Notarieel Weesp Inv. No 3507, Akte 1.
J.H. Maas en A. Maas, De geschiedenis van Naarden
dr. A.C.J. de Vrankrijker, De Historie van den Vesting Naarden
J.V.M. Out, Die van Lage Bussum

De laatste drie boekjes zijn een aanrader voor iedereen die wat meer over de geschiedenis van Naarden en Bussum wil lezen.
Bij de Historische Kring liggen enkele kopiëen van brieven en akten, ter inzage.