Contactblad Historische Kring Bussum 20/2 (september 2004) pag. 46-51
Manoeuvres rondom Naarden in 1885
Frans de Gooijer
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties hieronder zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Enkele foto's/illustraties en onderschriften en teksten in dit artikel waren verkeerd geplaatst in de gedrukte versie (lees de rectificatie in het volgende nummer 20/3, pag. 2), maar hieronder zijn die correcties alsnog aangebracht.
Let op het stervormige plan van de vesting Naarden |
Naardense vestingwerken op de schop
Het laatste kwart van de negentiende eeuw bracht grote verandederingen in het Gooi. De aanleg van de Oosterspoorlijn Amersfoort-Amsterdam en de Gooische Stoomtram ontsloten het Gooi. De autochtone bevolking raakte uit haar isolement en de streek werd opengesteld voor hoofdzakelijk Amsterdamse forenzen.
In deze periode werden ook de vestingwerken van Naarden aangepast aan de 'moderne tijd', dat wil zeggen de 'moderne oorlogsvoering'. De modernisering was het gevolg van de ontwikkeling van het geschut en granaten in de Frans-Duitse oorlog van 1870. De vestingwallen werden verhoogd en men bouwde de 'bomveilige' ondergrondse kazernes, Promers, Oud Molen en Oranje. Op de bastions kwamen poternes [voetnoot 1], die alfabetisch van een letter werden voorzien. De bekendste poternes zijn 'X', 'IJ' en 'Z' van het bastion Turfpoort. Aan de Zuiderzeekust werd het Fort Ronduit aangelegd.
Het inmiddels verdwenen Fort Werk III op de heide
|
Rondom Naarden werden ook vijf kleinere forten aangelegd, onder de namen van respectievelijk Werk no. I, no. II, no. III, no. IV, no. V (tegenwoordig rest alleen nog Werk IV in Bussum).
Al het grondwerk aan wallen en forten gebeurde met het 'handje'. Schop en kruiwagen waren de enige hulpmiddelen. Ook Jan Willemsz de Gooijer, mijn grootvader, had zich laten aanmonsteren voor de vestingbouw. Hij was nog vrijgezel en kon nu in zijn ouderlijke boerderij aan de Bussummerstraat blijven wonen. Gewoonlijk woonde hij ver van huis en werkte als boerenknecht. Jan stond nu zij aan zij met potige polderjongens, maar hij kon het zware werk nauwelijks aan. Om zijn rug te sparen droeg hij een speciaal hiervoor gemaakt leren korset. Of andere broers dit werk ook deden is onbekend. Wel kwam zijn oudste broer Cornelis in de problemen door de bouwactiviteit. Zijn boerderij, gelegen in de Kooltjesbuurt, moest wijken voor de nieuwe poternes op bastion Oud Molen.
Nadat de werkzaamheden aan de verdedigingswerken waren voltooid, besloot de legerleiding het weerstandsvermogen van de verbeterde Vesting Naarden te beproeven. In 1885 werden daarom grote manoeuvres rondom Naarden gehouden, waaraan 4000 militairen deelnamen. Het pas enkele jaren oude weekblad De Gooi- en Eemlander wijdde ruime aandacht aan deze manoeuvres. In de zaterdaguitgaven van 22 en 29 augustus en 5 en 12 september werden vele kolommen volgeschreven over de voorbereiding en de uitvoering. Alles wat er gebeurde, werd door de Naardense en Bussumse bevolking op de voet gevolgd.
Fort Werk V stond bij "V"-vormig bosschages rechtsmidden
|
De voorbereiding van de oefening
De militairen werden gesplitst in een aanvallende en een verdedigende partij. Ter onderscheiding droegen de aanvallers een witte band om hun sjako (hoofddeksel). Een groot gedeelte van hen werd gelegerd in tenten op het terrein van het 'Kamp van Laren' [voetnoot 2]. Naast de infanterie, bewapend met geweren, was ook de veldartillerie aanwezig. Het veldgeschut was, tijdens de voorbereiding eind augustus, vanuit de Vesting Naarden naar de aanvallers gebracht. Bij het vervoer van oorlogsmaterieel werd gebruik gemaakt van de Gooische Stoomtram en burgervoerlieden. Waarschijnlijk werden de plaatselijke boeren met hun paarden ingeschakeld, zoals later bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog [voetnoot 3].
Een deel van de verdedigers nam stelling in de forten 'Werk no. I t/m V' en in de 'Lunetten' aan de Karnemelksloot. Het overige deel, waaronder de vestingartillerie, bleef in de Vesting Naarden achter. In de kazerne Oud Molen werd de genie ondergebracht; bovendien was daar het hoofdkwartier van Vesting-commandant kolonel R.C. van Onselen. De krant berichtte dat deze commandant daar de beschikking had over een telegraafverbinding en dat er zelfs verschillende 'telephoonlijnen' waren. Perfecte inlichtingen in de krant over de ligging van het zenuwcentrum van de verdediging. Op een presenteerblaadje werden zo de 'buitenlandse' spionagediensten bediend. De toren van de Grote Kerk werd voorzien van een handbediend optisch seintoestel, zoals in de Napoleontische tijd in gebruik was.
Zwaar geschut van de vestingartillerie werd op de hoofdwallen geplaatst. De plaatselijke 'oorlogscorrespondent' berichtte: "Overal steken de kanonnen dreigend hun koppen vooruit, terwijl sommige stalen vuurmonden niet minder kwaadaardig achter de hooge wallen te wachten staan om zoodra de vijand zich vertoont de borstwering heen de zware projectielen weg te slingeren".
Overal waren schildwachten, die bij slecht weer in eenvoudige, van stro gebouwde schildwachthuisjes konden schuilen. Tevens werden van houten balken onderkomens gebouwd die met zand werden afgedekt. Er werd van 's morgens vroeg tot 's avonds laat aan gewerkt. De wallen werden op veel punten verlicht door daar aangebrachte lantaarns.
Ook aan de buitenwerken werd gearbeid. Het fort Werk IV op de heide tussen Bussum en Kamphoeve, werd geheel door palissaden omringd. Achter dit fort was een tentenkamp, waar een afdeling artillerie en genie verbleef. De grote loods ter plaatse werd gedeeltelijk ingericht als paardenstal. Het andere gedeelte bevatte de allernieuwste vinding op het gebied van de verdediging. Hier was een machinekamer ingericht voor het elektrische 'verlichtingstoestel'. Met deze voorloper van de schijnwerper kon het voorterrein verlicht worden. Volgens de correspondent: "Die nog veel beter dan de maan van dienst kon zijn voor de verdediger, daar het licht naar alle kanten kan worden gedraaid. De vijand kan dat electrisch licht dan ook hoogstwaarschijnlijk wel naar de maan wenschen. De deskundigen beweren nu echter dat zoo’n lamp wel aardig is en ook weleens in den oorlog dienst zal kunnen doen, doch dat men eerst nog een middel moet vinden om haar onkwetsbaar en gedeeltelijk onzichtbaar maken, daar zij nu den vijand niet alleen de juiste ligging van het verraadt, maar ook door een goedgericht schot kan worden vernield".
De voorbereidingen werden zaterdagavond afgesloten. Zondag 30 augustus was een rustdag en maandag was er een grote parade op de hei bij Bussum ter gelegenheid van de vijfde verjaardag van Prinses Wilhelmina.
Het kortgeleden volledig gerestaureerde Fortwachtershuis |
De manoeuvres
De manoeuvres begonnen op dinsdag 1 september en duurden met een onderbreking op zondag tot en met donderdag 10 september. Dinsdagmiddag om drie uur reden twee 'vijandige' militairen te paard door de linies van de verdedigers. Eén ruiter was een parlementair met een witte vlag, de ander was een trompetter. Ze reden naar de Vesting en eisten de overgave, die geweigerd werd door de vestingcommandant. De eerste dag richtten de aanvallen zich op de voorwerken, de dag daarna op de vesting. Natuurlijk trokken deze manoeuvres heel wat toeschouwers. Niet alleen Naarders vergaapten zich, ook van elders kwam men kijken. Zelfs de toren werd door nieuwsgierigen beklommen. Vaak ging men onvoldaan naar huis, omdat men niet altijd wist waar 'slag' geleverd werd.
Fort Werk IV met het Fortwachtershuis |
Vanaf woensdagmorgen 2 september schoot men vanaf de vestingwallen. Ondanks het schieten met los kruit waren de schoten zo hard, dat geadviseerd werd de ramen open te zetten. Ook de burgers kregen geen rust, dag en nacht klonk het gedonder.
Natuurlijk hadden de soldaten het moeilijker. Het eten was vaak slecht, hoewel de rantsoenen verhoogd waren. Er was zelfs meer vlees dan anders beschikbaar. De soldij bleef minimaal en bedroeg een dubbeltje per dag. Voor deze fooi waren ze dag en nacht in de weer [voetnoot 4]. Op rustige nachten stond een kwart van de verdedigers op wacht en een kwart lag gekleed op het stro. De andere helft mocht in onderkleding op het losse stro slapen. De aanvallers waren nog slechter af, zij bivakkeerden in de open lucht en deden schijnaanvallen. Bovendien moesten zij schansen opwerpen en loopgraven aanleggen. Dit zware werk gebeurde tijdens slagregens. Op ongeveer 1000 pas van 'Werk IV' groeven zij een 400 meter lange loopgraaf met een borstwering ervoor. Daarin werden 'granaatvrije' dekkingen gemaakt en batterijen gebouwd. Zieken waren er gelukkig niet veel. De hospitaalsoldaten waren echter wel druk in de weer met het oefenen in het leggen van verband en het wegdragen van de namaak 'gewonden'.
Ondertussen werd op 'Werk IV' elke avond druk geëxperimenteerd met het 'verlichtingstoestel'. Vele nieuwsgierige burgers kwamen naar dit wonder van de techniek kijken. Voor praktisch iedereen was dit het eerste contact met elektrisch licht. Bussum had gasverlichting tot in het begin van de twintigste eeuw en Naarden kreeg als eerste Gooise gemeente elektrische verlichting in 1899.
Na afloop van de manoeuvres was er een grote parade met muziek. Deze vond plaats op het terrein waar anders wedrennen werden gehouden. Dankzij het mooie weer trok dit "grootsche" schouwspel veel bekijks. De 'oorlogscorrespondent' eindigde zijn verslag met: "Ieder keerde voldaan huiswaarts, de talrijke toeschouwers te voet en in rijtuigen even goed als de militairen, die blijde waren naar huis terug te mogen keeren, te meer daar het weder in de laatste dagen hoogst ongunstig werd."
Voetnoten
- Ondergrondse bomvrije gang door een fort als interne verbinding met andere delen van het werk.
- Thans asielzoekerscentrum Crailo.
- In 1914 bracht mijn vader, Herman de Gooijer, met het paard van zijn vader kanonnen vanuit Naarden naar Utreecht.
- Tot omstreeks 1900 vervulden ruikeluiszoontjes niet hun militaire dienstplicht. Zij lieten zich vervangen door een remplaçant (plaatsvervanger tegen betaling). De 'weiger-yup' bestond toen ook al.
Illustraties
- Luchtfoto vesting Naarden - Baas, De Bruin e.a. onder redactie van Paul Vesters: De Stelling van Amsterdam, harnas voor de hoofdstad, Utrecht, Stichting Matrijs, 2003, 2e druk.
- Fort Werk III, IV en V en Heide bij Bussum - Martin Heyne
- Kazernes Promers, Oud-Molen en Oranje - eigen collectie HKB