Contactblad Historische Kring Bussum 18/2 (augustus 2002) pag. 21-30
Drie generaties schoenmaker Van Eijden
Jan van Eijden
Klik hier voor dit artikel in pdf-formaat.
In onderstaande tekst zijn de Rectificaties, gepubliceerd in het volgende nummer van het Contactblad (18/3, december 2002, pag. 2). verwerkt.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Van Eijden is een bekende naam onder Erfgooiers. Onderzoek door de genealogische werkgroep Eemland heeft uitgewezen dat leden van de familie Van Eijden rond 1700 werkten in het schoenmakersvak. Het schoenmakersvak zat hen in de genen. Rond die tijd gebruikten zij hun beroepsnaam tevens als achternaam. Teuns Jansz, genaamd Schoenmaker, geboren in 1610 woonde in Hilversum en was schoenmaker van beroep. Hij gebruikte nog niet de achternaam Van Eijden maar Schoenmaker. Hij had vier kinderen waaronder een zoon, Jan Teunisz die ook schoenmaker van beroep was. Jan Teunisz (geboren in 1640 en overleden in 1708) kreeg 8 kinderen en noemde zich al Van Eijden of IJden. Een van zijn zoons, Teunis Janz van Eijden, was geboren op 11 juni 1677 en vestigde zich in 1714 in Eemnes als schoenmaker. De enige zoon van Teunis was de op 24 juli 1725 geboren Rijk Teunisz. van Eijden. Alle Van Eijdens van de Erfgooiersstam zijn nakomelingen van hem. Nog een schoenmaker uit het onderzoek noem ik hier, Hannes Rijk van Eijden, overleden op 25-11-1836 op het adres Wakkerendijk 130 te Eemnes. Gijsbert van Eijden, geen schoenmaker, is overleden in 1904, ook te Eemnes.
Hier volgt de geschiedenis van drie generaties schoenmakers uit de Bussumse familie Van Eijden.
1. Echtpaar Jacobus van Eijden in St Josephpark 53,
|
Jacobus van Eijden
De eerste schoenmaker in deze Bussumse familie was Jacobus (Jaap) van Eijden, vanwege zijn geringe lengte bijgenaamd ‘Japie de spiering’.
Grootvader Jacobus van Eijden werd op 8 december 1866 geboren in Bussum op het adres Beerensteinerlaan 59 als derde zoon van de zand- en grindschipper Jan van Eijden (1834-1922) en van Cornelia Butot (1832-1895). In april 1886 ging hij naar Werkhoven in Zuid Holland waar hij als schippersknecht werkzaam was. Van Werkhoven ging hij naar Winterswijk, waar hij het schoenmakersvak leerde van een Pruisische schoenmaker. In november 1888 keerde hij vanuit Winterswijk terug naar het ouderlijk huis aan de Beerensteinerlaan 59 in Bussum.
Jacobus van Eijden trouwde in Amsterdam op 14 november 1894 met Maria Geertruid Willems (geboren inAmsterdam op 27 januari 1863). Het jonge paar ging wonen op Noorderweg 13 in Bussum, waar Van Eijden op zolder een schoenmakerswerkplaats inrichtte. Uit dit huwelijk werden vijf zonen geboren: Jaap, Joop (ook hij werd schoenmaker), Rinus, Jan en Kees van Eijden. Rinus, Joop en Jaap werden zeer bekend in het dorp, zij waren in hun tijd de beste voetballers van Bussum.
Grootvader Van Eijden kon lezen noch schrijven, maar rekenen ging hem best af. Nadat hij in zijn schoenmakerij de schoenen had gerepareerd werden deze thuis bezorgd. En zo liep hij elke maandagmorgen met een gevulde blauwe zak op zijn rug naar zijn klanten om schoenen te bezorgen en geld te innen. De zakelijke kant van het bedrijf werd door zijn vrouw verzorgd. Het verhaal gaat dat zij ooit op het kerkplein na de hoogmis een klant aansprak die achter was met betalen. Deze dacht zich uit de situatie te redden met de opmerking: “Schaam jij je niet om op de dag des Heren over geld te beginnen?” Hij werd echter gevloerd met haar repliek “Schaam jij je niet om op de dag des Heren nog met schulden rond te lopen?”
2. De toewijzingskaart die door deSchoenmakers-Patroons
|
Na een aantal jaren werd het huis aan de Noorderweg 13 te klein. Het gezin (en ook de schoenmakerij) verhuisde in de periode tussen 1900 en 1917 naar Kapelstraat 5, daarna naar Kapelstraat 7 en vervolgens naar de toen inmiddels gebouwde woningen van het Sint Josephpark. In het Sint Josephpark 53 werd de schoenmakerij in de schuur voortgezet [ill. 1].
Over de periode van de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918 is weinig bekend. In het archief zit alleen de “Toewijzingskaart voor de inkoop van vervangingsmiddelen” van 13 september 1918 [ill. 2]. Grootvader Van Eijden liep mank en in die tijd werd alles lopend gedaan. Toen het lopen niet meer ging werd de schoenmakerij door zijn zoon Jaap voortgezet, deze deed alles per fiets.
Jacobus van Eijden overleed in Bussum op 1 februari 1944, 77 jaar oud.
3. Jaap van Eijden (1901-1973) |
De tweede generatie
Zoon Jacobus Johannes (Jaap) van Eijden werd geboren in Bussum op 4 augustus 1901 en is overleden op 19 november 1973 [ill. 3]. Hij bezocht de openbare lagere Prins Hendrikschool aan de Oud Bussummerweg en kwam daarna bij zijn vader in de leer. Omdat er voor twee man niet voldoende werk was, liep Jaap ’s morgens een bakkerswijk waarin hij brood bezorgde voor bakker Piet van Eijden – wel degelijk ook familie, hij stamde (in zesde generatie) af van de in het begin van het artikel genoemde Rijk Teunisz van Eijden (1725–1776) – van de Kapelstraat 9.
4. Pakpapier in de vorm van een zak 13 x 39 cm (met opdruk),
|
Jaap trouwde op 27 oktober 1926 in de Bussumse Sint Vituskerk met Margaretha Johanna van Eijden (bijgenaamd ‘Grietje de Kiek’). Zij werd geboren op 16 maart 1902 in Bussum aan de Landstraat en is familie in de achtste generatie. Uit dit huwelijk zijn 9 kinderen geboren.
Jaap ging met zijn vrouw wonen op Visserstraat 27, waar hij ging werken als zelfstandig schoenmaker. Achter het huis was de schoenmakerij/werkplaats.
In 1931 werd het pand Visserstraat 39 gebouwd en werd de schoenmakerij verplaatst naar de hier achter liggende werkplaats. De schoenmakerij werd genaamd: “Electrische schoenmakerij J.J. van Eijden” [ill. 4].
Zwarte lijst
In de dertiger jaren besluiten zo’n 80 (!) Naardense en Bussumse schoenmakers een zwarte lijst aan te leggen met de namen van wanbetalers. Er werd gebruik gemaakt van letters: S voor een slechte betaler, L voor een lastige klant of W voor een wanbetaler. Het boekje bevindt zich in het familiearchief en er kan uiteraard niet uit gepubliceerd worden. Als een klant na herhaalde aanmaningen niet kon of wilde betalen kwam hij na drie maanden in het boek. De schuld varieerde van 51/2 en 71/2 cent tot ƒ 1 en soms tot circa ƒ 10, een groot bedrag in die tijd waarin een weekloon tussen de ƒ 8 en ƒ 10 lag. Een paar zolen en hakken kostten toen ongeveer ƒ 1,40.
Een halve eeuw later waren er van de 80 schoenmakers nog maar 8 over. Nieuwe zolen en hakken kostten toen ongeveer ƒ 30,00.
Gedurende de crisisjaren 1938-1940 wist Jaap van Eijden zijn hoofd boven water te houden. Ook de eerste drie jaren van de Tweede Wereldoorlog kwam hij nog goed door, maar de jaren 1944 en 1945 met daarin de hongerwinter waren ook voor hem erg zwaar. Er moest voor 8 kinderen en vader en moeder, dus voor 10 personen, eten op tafel komen.Aan geld had men in die tijd niets, er werd veel aan ruilhandel gedaan. Zo repareerde Jaap schoenen in ruil voor aardappels of rogge, zelfs een keer in ruil voor een paardenbeen, waar het gezin wel een maand van kon leven. Wegens gebrek aan materiaal werden gedurende de laatste maanden van de oorlog stukken autoband gebruikt voor schoenreparaties. Na 1945 was al het materiaal zelfs op de bon.
5. Het programma van de feestavond 9-11-1953. |
Feestavond
Op maandag 9 november 1953 organiseerde de Schoenmakers-patroons en Winkeliersvereniging Naarden-Bussum een feestavond t.g.v. het 40-jarig bestaan. In De Harmonie werd een avondvullend programma gebracht, dat we uit historisch oogpunt in zijn totaal afdrukken [ill. 5]. In de feestgids keek voorzitter H. Snieder terug op veertig jaar Bussumse schoenmakersorganisatie: “door de bevordering en beoefening van het vakonderwijs is de vaktechnische bekwaamheid in onze woonplaats op een zeer behoorlijk peil gekomen”.
6. Het bestuur van de Schoenmakerspatroonsvereniging in 1923. |
Er was sinds de oprichting van de vereniging veel veranderd. Het type schoenmaker dat er ’s maandagsmorgens met de blauwe zak op uittrok om werk op te halen, was verdwenen. De ongelimiteerde werktijden, waarbij door patroon en knecht regelmatig hele nachten werd doorgewerkt, behoorden tot het verleden. De wet beschermde inmiddels het personeel en dit had ook invloed op de lengte van de arbeidsdagen van de patroons.
Volgens de feestgids had ook de uiterlijke verschijning van de schoenmaker een metamorfose ondergaan. “Men pikt ze er niet meer zo maar tussenuit en zelfs worden zij tegenwoordig met mijnheer aangesproken.
Keek vroeger de winkelier ’s avonds om 11uur of zijn concurrent al gesloten was, voor hijzelf tot sluiten overging, tegenwoordig wordt op een behoorlijk voorgeschreven tijd de sleutel omgedraaid.”
8. De prijslijst ingevolge prijzenbeschikking
|
Ook de bedrijfsuitrusting van een schoenmakerij was tussen 1913 en 1953 sterk veranderd. In 1913 werd het ambacht nog bijna uitsluitend als handwerk beoefend. Men kon volstaan met een zeer beperkte bedrijfsruimte omdat de belangrijkste werktuigen bestonden uit wat handgereedschap, dat men voor zich op een werktafel kon leggen. Dit lijkt heel romantisch, maar in de regel was het in deze bedrijfjes hard werken voor een zeer karige boterham.
Anno 1953 was er in de schoenmakerij veel veranderd en verbeterd, hoewel het bedrijf ook toen geen goudmijn was. Door technische ontwikkelingen waren er machines die een gedeelte van het handwerk konden vervangen. De machines in de moderne schoenmakerij vereisen echter meer ruimte, een grotere vakkennis van de schoenmaker-vakman en daarnaast een behoorlijk beginkapitaal. De ambachtsman was een ondernemer geworden waarop de Vestigingswet kleinbedrijven van toepassing was en die diende te beschikken over een middenstandsdiploma en een vakdiploma.
De prijslijst uit 1949 geeft een kijkje in de technische keuken met termen als gespijkerd en geklonken, houtgepend of genaaid, hoefijzers, en (militair) ijzerbeslag [ill. 8].
De derde generatie
Met de derde generatie ben ik dan bij mij zelf beland, Johannes Nicolaas (Jan) van Eijden, op 26 februari 1937 geboren op het adres Visserstraat 39 in Bussum.
Ik verliet op mijn dertiende de lagere school en wilde, net als mijn vader en opa, schoenmaker worden. Gebruikelijk was dat je dan eerst bij een baas ging werken: in september 1951 werd dat schoenmaker Blijswijk in de Spijkerstraat. Het weekloon was ƒ 2,50. Blijswijk was een goede leermeester die zijn vak verstond. Ik leerde er de kneepjes van het vak. Men werkte in die tijd van 8 uur ’s morgens tot één uur, ’s middags van 2 tot 6 uur en op zaterdag van 8 tot 2 uur.
Na anderhalf jaar bij Blijswijk volgde schoenmakerij Niessen aan de Stationsweg in Weesp, voor die tijd een zeer moderne schoenmakerij met drie knechten. Na een jaar ging ik terug naar Bussum, waar ik voor eigenaar Dijkstra tot 2-2-1956 (toen ik in militaire dienst moest) bij schoenmakerij Super Largo aan de Veerstraat werkte.
9. Het schoenherstellersdiploma |
In juni 1957 mocht ik eerder de militaire dienst verlaten wegens ziekte van mijn vader, ik ging in 1958 naar de vakschool in Amsterdam en haalde daar mijn diploma. Daarna volgde in 1959 in Utrecht het schoenherstellers diploma [ill. 9] en in 1962 het diploma algemene handelskennis. In 1959 werd de werkplaats verbouwd tot een moderne schoenmakerij. Er kwam ook een nieuwe machine: een Raffenbeul met een lange schuurband.
Op 21 mei 1964 trouwde ik met Johanna Catharina Maria (Joke) Erbé. Joke trok, zoals gebruikelijk in die jaren, in op nummer 39 van de Visserstraat en ging ook meewerken in de winkel. We kregen twee dochters, Jennifer en Bianca.
Firma
Op 28 januari 1965 werd de Firma J.J. van Eijden & Zoon opgericht. In 1966 ging vader Jaap van Eijden met pensioen en nam ik de zaak helemaal over. Tot zijn overlijden op 19 november 1973 bleef vader nog twee dagen per week helpen.
Op 28 maart 1969 verhuisde de schoenmakerij naar Visserstraat 43. Samen met mijn vrouw begonnen we een winkel annex detailhandel. Naast schoenmakerij is er dus verkoop van (werk)schoenen, pantoffels, gezondheidsklompen en onderhoudsartikelen.
10. De uitnodigingskaart voor het 100-jarig jubileum. |
Jubileum 1980 [!]
In 1980 werd feestelijk het honderdjarig bestaan van de schoenenmakerij Van Eijden gevierd. Het jaar blijkt thans, nu we met dit artikel bezig zijn, niet helemaal (of beter: helemaal niet!) te kloppen. Het jaartal moet 1988 zijn: in 1888 vestigde mijn grootvader zich immers in Bussum [zie p. 21]
11. Jan en Joke van Eijden in de schitterend verbouwde
|
In februari 1991 werd de winkel gemoderniseerd. De schoenmakerij onderging een ware metamorfose. De werkplaats werd opnieuw ingericht met een nieuwe Hardo machine met 3 schuurrollen, elektrische besturing, een spijkergedeelte, een doornaai- en aflapmachine en een stikmachine.
Vrijwillig brandweerman
Ik wil hier Ina de Beer en vooral Johan Klijnman, die het verhaal op floppy zette, bedanken dat dit artikel er is gekomen. Johan verzorgde een paar jaar geleden het indrukwekkende boek over honderd jaar Brandweer Bussum. Met de brandweer wil ik dan ook eindigen. Naar aanleiding van de brand in de Hubo doe-het-zelfwinkel van J.R. Heerschop aan de Havenstraat werd ik namelijk brandweerman. Bij deze brand in 1969 hielp ik met blussen en ik gaf me daarna direct maar als vrijwilliger op. Ik begon als adspirant-brandwacht en werd ingezet bij hulpverlening en brandweerduikactiviteiten (ik behoorde tot de eerste groep brandweerduikers). Bij de brandweer klom ik op tot bevelvoerder en brandmeester. In 1993 verliet ik de Bussumse brandweer eervol wegens de leeftijd.
Tenslotte
Inmiddels heb ik de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. We zijn in de Visserstraat aan het afbouwen, maar het is heerlijk om nog een paar dagen in de week een mooi vak te kunnen blijven uitoefenen en boven de machines wat te zitten filosoferen over het leven. Er komt geen vierde generatie Van Eijden in de zaak, maar 115 jaar schoenmakerij Van Eijden is een mooi stuk historie op het gebied van de Bussumse middenstand.