Contactblad Historische Kring Bussum 17/1 (mei 2001) pag. 3-7
Herinneringen van Jan Verheul (deel 1)
Ina de Beer, met dank aan Martin Heyne
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Het vervolgdeel van dit verhaal verscheen in het Contactblad Historische Kring Bususm 17/3 (december 2001), pag. 3-7.
De nu 81-jarige Johannes Hubertus Marinus (Jan) Verheul haalt in dit artikel herinneringen op aan zijn grootouders en voornamelijk aan zijn ouders.
Foto uit 1916. Vader en moeder Verheul met
|
Grootvader Johannes Verheul werd geboren in Utrecht, verder is over hem weinig bekend. Hij was gehuwd met Hermana Oostveen, die op 22 januari 1854 in Utrecht werd geboren. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, drie jongens en een meisje. In 1898 verhuisde het gezin naar Bussum en ging wonen aan de Veerstraat, waar hij groente, fruit en aardappelen verkocht. Diverse groente kweekte hij op een stuk land aan de overzijde van de Oud Bussummerweg (de koeienkamp). Maar toen hier woningen gebouwd werden huurde hij een stuk land aan de Verlengde Fortlaan in Naarden. Jan Verheul: "Mijn grootvader leverde niet alleen aan klanten in het centrum, maar ook de bewoners in het Spiegel vonden de groente van zeer goede kwaliteit."
Hermana Verheul-Oostveen overleed op 15 mei 1935 in Utrecht.
Jan Verheul: "Mag ik even vertellen hoe mijn vader en moeder elkaar hebben leren kennen"
Mijn vader, Johannes Verheul die op 15 juni 1878 in Utrecht was geboren, leverde omstreeks 1900 ook groente, fruit en aardappelen aan de familie J. Clinge Doorenbos die aan de Huizerweg 3 woonde. Op dit adres werd hij geholpen door een jong meisje dat daar een betrekking had voor dag en nacht: de op 9 juni 1875 in Hoogland geboren Hendrika Wilhelmina Hartman." Zij konden het goed met elkaar vinden en trouwden in 1905 in Bussum, waarna het jonge paar verhuisde naar Baarn. De reden van deze verhuizing was, dat hij in Baarn het café De Naald kon huren. Achter dit café lag een grote tuin waar hij groente en aardappelen verbouwde, daarnaast hielp hij zijn vrouw in het café. In Baarn werd één dochter geboren.
Café "Ruimzicht" |
Café Ruimzicht
Omstreeks 1912 verhuisde het jonge gezin naar Bussum, waar op de Amersfoortsestraatweg 10 café Ruimzicht werd gehuurd. Het café Ruimzicht stond aan de Amersfoortsestraatweg, waar de Achtermeulenweg (over de Eng) op de Amersfoortsestraatweg uit komt. Dat is waar nu het pand Amersfoortsestraatweg 63 staat. Moeder Verheul werkte dagelijks in het café en vader Verheul was als grondwerker in dienst bij het Larense wegenbouwbedrijf van de gebroeders Hogenbirk. Maar 's avonds en in het weekeinde stond hij achter de tap.
Er werden op dat adres twee zoons geboren, waaronder Johannes Hubertus Marinus (Jan), die werd geboren op 2 juni 1919. Hij bewaart veel herinneringen aan het ouderlijk huis maar ook aan het café. Als hij daar over vertelt, herbeleeft hij alles weer en geniet hij er weer van. "Mijn vader en moeder sliepen in de bedstee in de huiskamer naast het café en mijn zus had een slaapkamertje boven het café. Mijn broer Evert en ik sliepen op zolder boven de huiskamer waar het altijd tochtte." Zijn vader loste dat op door dikke kartonnen platen op een houten frame te bevestigen. Onder de dakpannen werden daarom dakspanten en dakbeschot aangebracht.
Bouwtekening uit 1907 plattegrond café "Ruimzicht" |
Voor het gezin Verheul was er op de deel een houten plee met een bruine houten deksel. Naast de deel bevond zich een met hout afgeschotte ruimte die als washok werd gebruikt. In deze ruimte was een vierkante stenen bak waarin een vuur gestookt werd. Hierop werd een wasketel geplaatst die gevuld was met water, wasgoed en zeep. De ketel werd verwarmd met cokes en met hout dat uit het bos werd gehaald.
Speciaal voor de cafébezoekers was aan de rechterzijde van het huis een plee van groen geschilderd hout. Buiten lag de beerput. Als het putdeksel omhoog kwam was dat het sein dat de beerput geleegd moest worden. Jan Verheul: "Met een lange stok met aan het uiteinde een schepemmer werd de inhoud van de gierput door vader in de kruiwagen geleegd en daarna over het land achter het café verspreid."
Er liepen op het erf ongeveer 50 kippen en krielkippen. De eieren werden in de omgeving en aan kennissen verkocht. Om ongewenst bezoek op afstand te houden was er op het terrein een waakhond. Het gezin verbouwde ook sperciebonen, snijbonen, sla en aardappels. Bij het café was ook een speeltuintje waar kinderen konden schommelen en wippen.
Het café
Vader Verheul stond niet alleen 's avonds, maar ook in het weekeinde achter de tap. Als in de maand juni de Sint Jansprocessie in Laren was afgelopen kwamen gezinnen op de fiets of met de tram - de Gooische Moordenaar - naar café Ruimzicht. Binnen bestelden de vaders een biertje en voor de moeders en de kinderen limonade, die op het terrasje werd gedronken uit een kogelflesje. Ondertussen konden de kinderen schommelen en wippen in het speeltuintje.
Kamp van Laren |
Als ik Jan Verheul vraag of hij ook bier drinkt, vertelt hij: "Als kind mocht ik natuurlijk nog geen bier drinken, maar ik wilde het wel eens proeven. Zonder dat mijn vader het merkte tapte ik een beetje bier in een flesje. In de achtertuin verstopte ik mij achter twee bloeiende seringenbomen. Al na een paar slokken spuugde ik het meteen uit, ik vond het vies smaken en heb nooit meer bier gedronken."
Het kwam maar al te vaak voor dat klanten met hun ontvangen weekgeld eerst het café bezochten met het gevolg dat moeder de vrouw daarna thuis weinig huishoudgeld kreeg om haar gezin draaiende te houden. "Mijn vader vertelde wel eens over de Nederlandse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog in kamp Laren gelegerd waren. Die kwamen dan naar het café om met mijn vader en moeder sterke drank te ruilen voor brood en vlees."
Jeugdherinneringen
Jan Verheul herinnert zich nog veel zaken van vroeger, zoals de regelmatige bezoeken van een marskramer die kaartjes stopwol, garen of band aan het gezin probeerde te slijten. Het was een hele consternatie toen een keer op de trambaan die langs het café liep, een groentekar totaal werd vernield door de Gooische Stoomtram. "Ik zag het gebeuren, de kar werd finaal aan gort gereden."
ca. 1926, Jan Verheul als 10-jarige op de foto met familie
|
Verheul mocht dan niet van bier houden, voor het uithalen van kattenkwaad was hij altijd te porren. Het kwam meermalen voor dat boswachter Jansen bij vader beklag deed over het gedrag van zoonlief. "Met uw oudste zoon Evert heb ik nooit moeilijkheden, maar de jongste haalt wel erg veel kattenkwaad uit." De boswachter knipte wel het haar van Jan Verheul, dat scheelde zijn moeder weer in het huishoudgeld.
Bij een villa in de omgeving van het café stonden in de tuin appel- en perenbomen. Rond de tuin was een hoge schutting geplaatst. Om een vrucht te kunnen pikken hadden Jan en zijn vriendjes een spijker aan een dakpanlat bevestigd. Door die spijker in een peer te steken bleef de peer aan de lat haken en konden de jongens deze bemachtigen.
Jan Verheul: "Ik herinner mij dat het op de Lothariuslaan was, waar architect Van de Wardt woonde, want er was daar een nieuwe Amerikaanse auto afgeleverd in een hele grote houten kist. Die kist was achtergelaten in de tuin. Als wij gesnapt werden door de politie, verstopten wij ons gauw in die kist."
Jan Verheul ging naar school bij de broeders in de Sint Vitusstraat. Hij kreeg onder andere les van broeder Cosmos, broeder Anscharius, broeder Sixtus en de heer Van der Voort. Na zes jaar op school te zijn geweest haalden zijn ouders hem van school om werk te gaan zoeken. Zijn eerste baantje was in de bontwinkel van de firma P.H.J. Buijs aan de Herenstraat 43. "Op een paars gekleurde bakfiets met op de voorkant een tijgerkop haalde ik bij de klanten de bontmantels op die gerepareerd moesten worden." Met een bontmesje werd de bontmantel uit elkaar gehaald om hem uit te leggen of in te korten. Dat gold ook voor de voering. Om te kunnen werken moest hij op het gemeentehuis een arbeidskaart halen, waarop rentezegels geplakt konden worden. Hij verdiende toen f 2,50 per week en daarvan mocht hij 50 cent als zakgeld houden, de rest droeg hij af aan zijn moeder.
In wit overhemd de vader van Jan Verheul bij de zandafgraving. |
Kei op de hei
Omdat vader Verheul in dienst was bij de firma Hogenbirk werd hij met veel andere grondwerkers ingezet bij de zandafgraving langs de spoorbaan. Het afgegraven zand werd met een schop in kipkarretjes geschept en daarna gestort in een treinwagon. De treinwagons werden getrokken door een locomotief die het zand naar Amsterdam vervoerde. De locomotief werd geleverd door Hofstede Oud-Bussem.
3de van links de vader van Jan Verheul, 1ste van links Kiek de Bruin.
|
Tijdens het afgraven van het zand stootten de werklieden op een wel erg grote zwerfkei. Nieuwsgierig geworden groeven zij verder tot de kei zichtbaar was. Hoe deze kei naar Hilversum is vervoerd, weet Verheul uit de verhalen die zijn vader hen heeft verteld. "Met veel mankracht werd de kei op een lorrie geplaatst. Die lorrie stond op meters lange rails. Door twee rails vóór de eerste te plaatsen, kon de lorrie verder worden geduwd. Deze handelingen vonden plaats totdat het gevaarte de betonweg naar Hilversum bereikt had." Dit karwei, dat omstreeks 1921 plaats vond, duurde ongeveer veertien dagen, maar hoe de kei tenslotte in Hilversum terecht kwam is Jan Verheul niet bekend.
Vader Verheul zag zich door ziekte genoodzaakt om te stoppen met werken en het gezin verhuisde naar de woning Eendrachtpark 36 in Bussum. Het café Ruimzicht werd omstreeks 1934 afgebroken.
De 81-jarige Jan Verheul werkte 16 jaar lang als hoofd van de technische dienst in de inmiddels gesloopte Antoniushove, De Dennen 92 Bussum.