Contactblad Historische Kring Bussum 17/1 (mei 2001) pag. 23-24
"Tanah Abang"
A.M. en D. Voûte
(Soest/Lochem, april 2001)
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Naar aanleiding van twee publicaties in het contactblad (Jaargang 16, no. 3, dec. 2000) Contactblad Historische Kring Bussum 16/3 (2000) 101-102 en Contactblad Historische Kring Bussum 16/3 (2000) 102-104 over het bussumse landhuis Tanah Abang ontvingen wij een reactie van twee kleinzoons van de bouwer, de heren A.M. Voûte (1931) en D. Voûte (1929).
Onze grootvader, Daniël Rens, ging in 1891 als wagenmaker naar het voormalige Nederlands Oost-Indië. Het verslag dat hij over zijn lange reis per stoomschip naar Batavia aan zijn ouders schreef vermeldt (naast vele andere interessante feiten) problemen van het meerdere malen kolen-bunkeren in de havens die werden aangedaan en een bezoek aan de autonome fortificatie in Atjeh, waar hem de met kanonnen bewapende torens opvielen.
Daniël Rens begon in Indië als compagnon van zijn broer J.W. Rens in Deli op Sumatra in het bedrijf Fuchs en Rens, gespecialiseerd in de fabricage en verhuur van rijtuigen en de handel in paarden. De paarden werden veelal ge‹mporteerd uit Australië. Een vooruitziende blik maakte dat de paardentractie aan het begin van de twintigste eeuw geleidelijk werd vervangen door de automobiel. De import daarvan werd allereerst geleid vanuit een nieuwe vestiging in Batavia (Java) in de wijk Tanah Abang. Later werden er ook kantoren en werkplaatsen gevestigd in Soerabaja, Semerang, Medan en Djocjakarta.
Tanah Abang betekent voor zover wij kunnen nagaan in het maleis "Rode Aarde", maar het kan volgens het maleise woordenboek ook "grond van mijn oudere broer" betekenen.
Toen onze grootvader halverwege de jaren twintig samen met zijn vrouw A.M. Rens-Holle terug kwam uit Indië, liet hij in Bussum een huis bouwen dat hij aanvankelijk "Toengoe Mati" (Wachten op de dood ) had willen noemen. Het is begrijpelijk dat onze grootmoeder daar niet van wilde horen, vandaar dat het "Tanah Abang" is geworden.
Op 19 augustus 1931 legde de tweede auteur als oudste kleinzoon de eerste steen (zie afb. 1). De zilveren troffel met inscriptie waarmee deze symbolische handeling werd uitgevoerd (afb. 2) kreeg hij als aandenken van zijn grootouders ten geschenke. Hij is zeer geschikt als taartschep en is daarvoor sedert 1931 ook vele malen gebruikt.
Deze eerste steen staat thans in de tuin van de tweede auteur als sokkel van een zonnewijzer (afb. 3). Het is een zwaar blok natuursteen dat hij als verjaardagsgeschenk kreeg van zijn zoon die het met veel moeite en krachtsinspanning uit de ru‹ne van Tanah Abang wist te demonteren. De oorspronkelijk boven de haard ingemetselde tegels met de wapens van Amsterdam, Batavia en Bussum waren toen al verdwenen.
Uit onze kinderjaren hebben wij talloze herinneringen aan ons grootouderlijk huis. De goede herinneringen die stellig de overhand hebben bestaan o.m. uit de romantische wat geheimzinnige sfeer van de grote zolders en de garage met de ouderwetse auto's waarin wij ons al spelende wereldreizigers waanden. Het summum wat dat betreft was de oude Paccard uit de jaren twintig waarin het chauffeurs-compartiment middels een fraai gegraveerde ruit van het passagiersgedeelte was gescheiden. Communicatie tussen passagiers en chauffeur vond plaats via een ingenieus systeem van spreekbuizen. Het ligt voor de hand dat wij daar als kinderen eindeloos mee gespeeld hebben.
Uit de negatieve herinneringen springt naar voren het beeld van de ravage na de in het laatste oorlogsjaar uitgevoerde bombardementen van de hotels Bosch van Bredius en Jan Tabak. Beide keren sneuvelden nagenoeg alle ruiten van Tanah Abang met als gevolg dat onze grootouders zich de laatste zeer koude hongerwinter vrijwel zonder assistentie moest behelpen in de dichtgetimmerde ijzige ruimten van een onverwarmd huis. De wat verdrietig stemmende eindfase van Tanah Abang is besproken in bovengenoemde bijdragen aan het Contactblad van de Historische Kring Bussum. Na enige branden en de sloop van het landhuis rest slechts het garagegedeelte met chauffeurswoning van de droom van een harde werker in de tropen. Als kleinkinderen bewaren wij aan deze droom de beste herinneringen.
Literatuur:
Rens, D., 1886-1936. N.V. Maatschappij tot Voortzetting der Zaken Voorheen Fuchs en Rens. H.J.W. Becht, Amsterdam, 1936.