Bussums Historisch Tijdschrift 28/1 (mei 2012) pag. 9-10
'Ik vertrouw u mijn geld toe'
Bussumse procuratiehouder J. verduistert kapitaal en is spoorloos
Klaas Oosterom
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Lees ook het artikel in Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 19, nummer 1 (mei 2003), pp. 27-40 over het Fort van Juch.
Na cafébezoek ramt een hoge Bussumse bankemployé – hij is ook lid van de gemeenteraad – in Amsterdam een auto. Deze J. heeft een groot bedrag op zak. Na zijn nachtje cel neemt hij de benen. Onderzoek wijst uit dat er is gefraudeerd met aanzienlijke bedragen. In plaats van het hem toevertrouwde geld voor zijn cliënten te beleggen, drukt hij het achterover. Het spoor leidt naar Parijs, vanwaar de verdachte platzak terugkeert.
In het najaar van 1961 was hij twee weken lang voorpaginanieuws, de Bussumer J. uit de Regentesselaan. Maar niet tot zijn plezier. Wat was er aan de hand?
Stargardlaan 10, in 1912 als villa neergezet en later verbouwd tot kantoor van de Amsterdamsche Bank, de werkplek van J. (Coll. HKB) |
De vijftigjarige procuratiehouder van de effectenafdeling van de Amsterdamsche Bank in Bussum, tevens gemeenteraadslid namens de protestants-christelijke fractie, reed dinsdagnacht 19 september 1961 onder invloed van drank met zijn Citroën op het Rembrandtplein in Amsterdam tegen een geparkeerde auto. Hij had een of meer cafés bezocht. De Amsterdamse politie nam hem mee naar het bureau Singel, waar hem zijn rijbewijs werd ontnomen. De auto werd in beslag genomen en de eigenaar kon de nacht in een politiecel doorbrengen. Bij zijn fouillering bleek hij ongeveer 3500 gulden op zak te hebben. De volgende ochtend werd hij heengezonden. Geen nieuws voor de voorpagina, zou je zeggen.
Maar toen!
Op 23 september meldde de Bussumsche Courant dat de plaatselijke politie een opsporingsverzoek heeft doen uitgaan op verzoek van de dodelijk verontruste familie: J. is spoorloos verdwenen. Woensdagavond liet hij zonder kennisgeving verstek gaan bij de gemeenteraadsvergadering. De politie acht niet uitgesloten dat hem een ongeluk is overkomen. “Wij vernamen”, schrijft de krant, “dat het bij de Amsterdamsche Bank usance is dat een diepgaand administratief onderzoek wordt gestart zodra een employé langer dan 48 uur zonder kennisgeving afwezig is.”
Drie dagen later bericht de krant dat de verdwenen werknemer valsheid in geschrifte ten laste kan worden gelegd. Door het zetten van valse handtekeningen heeft hij tussen maart en oktober 38 duizend gulden opgenomen. De laatste uitbetaling door de kassier zou op 10 augustus hebben plaatsgevonden, waarbij het ging om het vermogen van een bejaarde Bussumse weduwe dat de bank in beheer had. De vrouw liet haar zaken behartigen door J. De dagafschriften van de bank werden niet verzonden naar de rekeninghouder, maar afgegeven aan J., die ze haar wel zou doen toekomen. Blijkbaar gebeurde dat niet, maar onduidelijk is nog wat er met het opgenomen geld is gebeurd.
Na de publicaties in de krant meldden zich vier particulieren bij de politie. Zij hadden J. bij elkaar 48 duizend gulden toevertrouwd, met de opdracht het geld te beleggen. J. tekende kwitanties voor ontvangst van het geld en spiegelde het viertal een behoorlijke rente voor. De transacties vonden buiten de bank om plaats. In de woning van J. bleken zich noch geld, noch effecten te bevinden.
Waarschijnlijk nam J. het besluit om te verdwijnen in een opwelling. Het was niet de eerste keer dat hij wegens rijden onder invloed een proces-verbaal had gekregen. Mogelijk was dat voor hem de reden niet naar huis of zijn werk terug te keren. Hij had die dinsdag geen toiletgerei of extra kleding bij zich.
De krant stelt een paar dagen later vast dat het vertrouwen in J. na de jongste ontwikkelingen ernstig is geschaad. Aan het licht komt dat zeker tien particuliere beleggers hem in goed vertrouwen geld hebben gegeven, naar schatting ongeveer een ton. Voor zeker drie van hen gaat het om al hun spaarcentjes.
In sommige kringen rijst het vermoeden dat J. het ene gat met het andere heeft moeten dichten en steeds verder in moeilijkheden is gekomen. De manipulaties moeten al in 1954 zijn begonnen. Interpol is ingeschakeld omdat J. mogelijk in Duitsland verblijft. Ook gaan er geruchten over Zuid-Amerika. Uiteraard rijst de vraag in hoeverre de Amsterdamsche Bank zich het lot van de gedupeerden zal aantrekken.
Vier gulden
Twee dagen later meldt de krant dat de verdwenen procuratiehouder drie ton van twintig particulieren heeft ontvangen. Een aantal van hen is inmiddels woonachtig in het buitenland. Zij hebben de bedragen ter beschikking gesteld in de tijd dat zij nog in Nederland woonden, blijkt uit het voortgaande onderzoek. Gedupeerden hebben de afgelopen jaren wel zes procent rente ontvangen. Vermoed wordt dat J. al jaren eerder is begonnen met zijn malversaties. Hij zou al in 1947 wederrechtelijk gelden van particulieren hebben opgenomen.
De krant van 4 oktober 1961 onthult dat de procuratiehouder bij de Belgische grens is aangehouden met slechts vier gulden op zak. Een onverwachte ontknoping. Gebleken is dat hij woensdagmorgen na zijn vrijlating uit de cel in Amsterdam, met de 3500 gulden die hij bij zich had, per taxi naar Brussel was vertrokken. Vandaar reisde hij door naar Parijs, waar het kapitaal snel slonk. Daarna keerde J. terug naar Antwerpen, waar hij zijn laatste geld uitgaf. Vrijwel platzak begaf de gezochte bankemployé zich te voet naar de grens. In Zundert eindigde het avontuur met zijn arrestatie. Nadat hij naar Bussum was overgebracht, kon hij voor de eerste keer worden verhoord door de commissaris van politie.
De krant bericht nog dat in de gemeenteraad een nieuw lid benoemd is ter vervanging van J. en dat de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam de voormalige procuratiehouder failliet heeft verklaard. Wie iets te vorderen heeft, kan een verzoek indienen bij de curator.
In maart en april 1962 keren J.’s initialen nog even terug in de pers. De officier van justitie eist zes jaar cel en een jaar ontzegging van de rijbevoegdheid. Voor de rechtbank vertelt een benadeelde vrouw dat zij tegen J. had gezegd: “Ik ben een kind van God, naar ik hoor u ook; daarom vertrouw ik u mijn geld toe.” In haar geval ging het om 14 duizend gulden. De uitspraak op 10 april luidt: drie jaar cel en een jaar niet rijden.
Vorenstaande is samengevat uit de Bussumsche Courant van toen. Aanvankelijk werd de naam van de hoofdpersoon voluit vermeld, toen hij verdachte werd niet meer. Wij hebben ervoor gekozen de betrokkene met J. aan te duiden.
Bron
Bussumsche Courant 1961 en 1962.
Klaas Oosterom (1939) verwoordt en verbeeldt sinds zijn pensionering de historie van Bussum. Hij is secretaris van de Historische Kring Bussum.