Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 14/1 (mei 1998) pag. 29-31


Frederik van Eeden, de schrijver

Mariet Piebes

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustratie is aanklikbaar voor een vergroting.

Frederik Willem van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zijn vader was de gelijknamige plantkundige, die het initiatief nam tot het oprichten van het Koloniaal Museum te Haarlem, de voorloper van het huidige Koninklijk Instituut voor de Tropen.

Frederik van Eeden jr. studeerde medicijnen in Amsterdam en promoveerde daar in 1886. Zijn dissertatie had als titel: Kunstmatige Voeding bij Tuberculose. Zijn belangstelling ging echter meer uit naar de geest dan naar het lichaam; hij interesseerde zich onder meer voor paranormale verschijnselen. Psychiatrie en psychologie waren toen nog geen 'vakken' of specialismen die je als zodanig kon studeren. Van Eeden ging naar Parijs en 'bestudeerde de psychiatrie', zoals dat toen heette. De grondlegger van de psycho-analyse, 's werelds beroemdste psychiater Sigmund Freud, bestudeerde in diezelfde periode in hetzelfde Parijs ook de psychiatrie. Van Eeden heeft na zijn terugkeer uit Parijs een tijdlang een kliniek geleid voor genezing door hypnotische suggestie.

In zijn studententijd kwam Van Eeden in aanraking met toen bekende schrijvers, onder wie Willem Kloos en Albert Verweij. Deze schrijvers, en ook Van Eeden. behoorden tot de zg. beweging van Tachtig (deze beweging ontstond in 1880, vandaar).

In die tijd bloeide in Nederland (en in andere landen) de Romantiek. Dat is een beweging in de kunst die zich kenmerkt door individualisme, opstandigheid, natuurliefde, religieuze verdieping, historische belangstelling en een humorcultus.
De Tachtigers vonden dat kunst niet de kapstok mocht zijn waaraan allerlei vrome lessen of edele gedachten mochten worden opgehangen: bovendien vonden zij dat kunst, ook letterkunst, oorspronkelijk moest zijn, niet opgebouwd uit cliché's. Dus: schoonheid. kunst om de kunst en kunst voor geen ander doel dan kunst.

In het letterkundig tijdschrift 'De Nieuwe Gids', waarvan Van Eeden één van de oprichters was. publiceerde hij 'De kleine Johannes', het werk waarmee Van Eeden beroemd is geworden en gebleven. Je kunt De kleine Johannes een geestelijke autobiografie in sprookjesvorm noemen (de sfeer doet een beetje denken aan het werk van Hans Christiaan Andersen). Het boek geeft de ontwikkeling weer van de schrijver - of uitgebreid: die van de mens in het algemeen - vanaf zijn prilste kinderjaren tot de volwassenheid.
Vier fasen worden beschreven:
1. Windekind, de elf, symboliseert het tijdperk van de ongerepte naïviteit
2. Het meisje Robinetta beeldt de puberteit en de ontwakende erotiek uit
3. Pluizer en Cijfer duiden op de adolescentie waarin de rede, het alles willen begrijpen, de voornaamste factor is
4. De ongenoemde symboliseert de overwinning van deze crisis, eindigend in de aanvaarding van de roeping de lijdende mensheid te helpen: Waar de mensheid is en haar weedom, daar is mijn weg.

     
 
Dit schilderij (1998) 'Walden', olieverf op doek, van de Bussumse
kunstenaar Ton de Kruijk geeft zijn interpretatie van de kolonie
Walden weer. Frederik van Eeden is te zien op de achtergond;
op de voorgrond de Januskop van de Utopist: de ogen sluiten
voor de werkelijkheid, de mond dicht houden om de waarheid
te verkondigen. Verder allerlei surrrealistische heelden.

Een tweede, zeer bekend werk van Frederik van Eeden is de psychologische roman 'Van de koele Meren des Doods'. Dit werk is echter bij ons meer bekend door de verfilming (1982) door Nouschka van Brakel, met Renée Soutendijk in de hoofdrol.
Het is het verhaal van Hedwig Marga de Fontayne, kind van welgestelde ouders. Hedwig zoekt haar geluk bij mannen. maar vindt het daar niet. Na een dramatisch leven met minnaars, depressies, zelfmoordpogingen, een morfineverslaving. de dood van haar enig kind en prostitutie, komt Hedwig tot rust door religie en goede werken. Ze sterft jong, op haar 33ste levensjaar.

Frederik van Eeden heeft ook de lyriek, de dichtkunst beoefend. Uit de bundel 'Van de passielooze Lelie' (1901 ) is dit gedicht wel het bekendste:

De Waterlelie

Ik heb de witte water-lelie lief;
daar die zoo blank is en zoo stil
haar kroon
uitplooit in 't licht

Rijzend uit donker-koelen
vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en
ontsloot
toen blij het gouden hart

Nu rust zij, peinzend op her
watervlak
en wenscht niet meer .....

Frederik van Eeden heeft twee pseudoniemen gebruikt. Als Cornelis Paradijs, oud-makelaar in granen, schreef hij 'Grassprietjes of Liederen op het gebied van deugd, godsvrucht en vaderland' (en wie herinnert zich nu niet Batavus Droogstoppel, makelaar in koffij uit Multatuli's Max Havelaar!). Deze gedichten waren parodieën op burgerlijkheid.
Uit: 'Als de soep is aangebrand':
De soep zal 'k eten als een man,
Met stille dankbaarheid:
De Heer die onze nieren proeft
Weet ook wel wat de mensch behoeft.

Als Lieven Nijland (de naam is gerelateerd aan zijn toenmalige minnares Ellen) schreef Van Eeden een scherpe aanval op zichzelf in de Nieuwe Gids; hij wilde reacties van vrienden. collega's en anderen uitlokken en zo te weten komen hoe men over hem dacht.

Frederik van Eeden was een groot man. Hij ondernam veel buitenlandse reizen (en dat was toen nog niet zo gemakkelijk als nu), had contact met schrijvers en geleerden van wereldformaat. Dat blijkt duidelijk uit zijn Liber Amicorum (letterlijk: boek van vrienden, een boek samengesteld door vrienden. collega's, bewonderaars. maar allemaal belangrijk, bedoeld als eerbetoon, bijvoorbeeld bij een verjaardag of afscheid). In het Liber Amicorum voor Frederik van Eeden vinden we bijdragen van onder meer Sigmund Freud, Rabindranath Tagore (van de haiku's) en van de letterkundigen Stefan Zweig, Romain Rolland en Upton Sinclair.

Frederik van Eeden heeft een belangrijke rol gespeeld in onze literatuur. Dat niet meer al zijn werken ons aanspreken, komt mede door de soms geëxalteerde toon van de miskende profeet die er uit spreekt.