Contactblad Historische Kring Bussum 15/2 (september 1999) pag. 45-49
Toeringcaronderneming Bussums Bloei
Joke Vos-Bogaard
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Klik hier voor een reactie in het volgende nummer: Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 15, nummer 3 (december 1999), pag. 86.
Op de oproep omtrent Bussums Bloei in het Contactblad van september 1998 kwamen twee reacties: de eerste was van de heer Ph. Krant, zoon van één van de twee oprichters. De heer E. Lamme zette mij op het spoor van de heer G. Willemse, de zoon van de andere oprichter / eigenaar. Onderstaand het verhaal over Bussums Bloei.
Het begin
Twee zeer goede vrienden, die in het verleden al diverse malen samen hadden gehandeld, te weten N. Krant en H. Willemse, hadden het plan opgevat om een touringcar-onderneming te beginnen. We spreken hier over het jaar 1932. Zij gingen naar de AUTO RA1 in Amsterdam en kochten daar een chassis van het merk Steward. In die tijd kocht je een onderstel en dat liet je dan afbouwen. In dit geval werd het chassis afgebouwd bij carrosseriebedrijf Van Leersum in Hilversum. In 1933 werd de nieuwe bus, die wel 31 personen kon vervoeren, gepresenteerd aan de Bussumse middenstand. En de bus werd direct uitgeprobeerd door een ritje te maken naar de Betuwe. De eerste chauffeur was de heer Arie Hartog. De twee vrienden noemden hun onderneming 'Bussums Bloei', naar een gelijknamige bossage tussen de Nieuwe 's-Gravelandseweg en de hei.
(1933): presentatie van de Steward bus aan de Bussumse Middenstand.
|
Op de foto kunt u zien dat de bus de letter G had, dat betekende dat hij uit Noord Holland kwam; vanaf 1952 werden de provinciale kentekens vervangen door landelijke. De B betekende dat er niet op B-wegen gereden mocht worden; op een B-weg mocht het voertuig niet breder zijn dan 2.20 meter.
In het begin werden er voornamelijk korte ritten gereden, zoals door de bloembollenvelden, bloesemtochten door de Betuwe en andere eendags festiviteiten. Ook verenigingen uit het gehele Gooi maakten gebruik van Bussums Bloei voor hun jaarlijkse uitje. Maar ook werd Bussums Bloei ingeschakeld door voetbalvereniging B.F.C. om het eerste elftal naar de uitwedstrijden te rijden
Omdat de heren Krant en Willemse niet veel verstand hadden van het motorische gedeelte, werd de heer H. de Jong gevraagd om in het bedrijf te komen. De Jong had een garagebedrijf aan de Landstraat no. 83.
Helaas stierf De Jong kort daarna en, aangezien de heer Krant zijn handen vol had aan zijn textielzaak, stelde deze aan Willemse voor om de zaak alleen voort te zetten. Willemse had een zoon, Gerrit genaamd, geboren op 20 augustus 1911 op het adres Heidelaan 13 in Bussum, die toen een rijwielhandel annex haarden- en kachelwinkel had in Naarden en hij voelde er wel voor om in het bedrijf te komen werken. Vanaf 1934 heette het dan ook H. Willemse en zoon.
Vanaf die tijd werden er ook meerdaagse reizen georganiseerd. Zo kon men voor f 13,50 drie dagen geheel verzorgd naar Köningswinter of de Ardennen. Omdat Gerrit zelf ook chauffeerde en hij ook de contacten onderhield met de koks van de hotels waar werd overnacht, werd in de bus al aan de passagiers gevraagd wat ze graag wilden eten en dit werd dan in overleg met de kok bereid en zo aten de gasten altijd overheerlijk.
Wilde bussen
De eerste bus werd gestald bij de remises achter Van Oeveren, op het huidige Van Oeverenterrein achter de Vredekerk aan de Huizenveg. Want de familie woonde toen nog aan de Herenstraat nr. 93. Eind 1935kocht H. Willemse het pand Huizenveg 14. Achter het huis was een grote stal, waar de toeringcars (ja, er waren inmiddels twee bussen) werden gestald.
Via de Cebuto Amsterdam, dat was een vereniging van touringcar-ondernemers, boekte men een meerdaagse reis en deze vereniging regelde dan de bussen.
Velen van U zullen zich ongetwijfeld ook de wilde busdiensten herinneren. Gerrit vertelde dat deze waren ontstaan omdat het vervoer van de Nederlandse Spoorwegen nog wel eens te wensen overliet en omdat in het Gooi erg veel forensen woonden, zetten de touringcarondernemers een busdienst op. In het Gooi liep de dienst vanaf Hilversum via de Groest, daarna het Wilhelminaplantsoen in Bussum naar Amsterdam.
Voor vijftig cent kreeg men een retour. De chauffeurs moesten wel uitkijken, want men reed zonder vergunning (in die tijd moest voor iedere rit vergunning worden aangevraagd) en er werden regelmatig bekeuringen uitgedeeld; die konden soms oplopen tot zo'n tweehonderd gulden per jaar.
Buiten het Gooi waren er in de grote plaatsen in Noord en Zuid Holland ook wilde busdiensten; de rest van Nederland deed niet mee.
de slee, een Oldsmobile, die ook werd gebruikt als lesauto. |
Een andere bezigheid van Willemse was het geven van autorijles. In een prachtige Oldsmobile leerde men chaufferen en bij aankoop van een automobiel waren de lessen gratis. Door de oorlog werd dit later onmogelijk
Intussen was Gemt gehuwd en hij ging met zijn vrouw wonen op het adres Waltherlaan 22, maar de hoge huur ad f 12,50 per week deed hem na een jaar besluiten te verhuizen. Het paar ging in januari 1936 naar de Boerhaavelaan nr. 13. Dat was dichter bij de zaak, want het gebeurde regelmatig dat er 's nachts gereden moest worden naar het Naardense Diaconessenhuis, de Majella of Sint Jan in Laren omdat er bevallen moest worden. Leuk detail is, dat na hem Philip Krant met zijn vrouw in het huis Waltherlaan 22 gingen wonen.
het echtpaar H. Willemse en A. Willemse-
|
De oorlogsjaren
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de touringcars direct gevorderd. Na de oorlog werd het chassis van de grote bus teruggevonden in de oude RA1 in Amsterdam. Het kostte heel wat moeite om hem mee te krijgen, maar uiteindelijk gaven de Canadezen hem toch mee en achter een luxe auto werd het chassis temggesleept naar Bussum.
De eerste maanden van de oorlog had Willemse nog een inkomen met het rijden van taxiritjes. Daarvoor kreeg hij 20 liter benzine per maand. Ook reed hij met een auto met een gaszak op het dak, waar wel zo'n 10 tot 12 kuub gas in ging, gewoon stookgas.
Ondanks de ellende gebeurde er ook wel eens iets leuks. Zo vertelde Gerrit, dat hij twee geslachte varkens moest vervoeren naar het Bussumse Gerardus Majellaziekenhuis. Maar, hoe doe je dat ongezien? Daar werd iets op gevonden: men zette de varkens rechtop op de achterbank van de taxi, zette ze een hoedje op en zo leken het net twee oude dames. Op deze manier kregen de zieken toch nog iets versterkends te eten.
Om te voorkomen dat ook de twee luxe auto's gevorderd zouden worden, bracht Willemse deze onder bij het sanatorium Hoog Laren van dokter Huet. Daar bevond zich een grote kuil, waar normaal het afval van het sanatorium in gegooid werd; die kuil was echter leeg gehaald en de auto's waren erin gestopt. Helaas werden ze na de oorlog alsnog gevorderd.
(1948): het pand Huizerweg 14 hij avond met
|
Omdat in het huis van vader en moeder Willemse op de Huizenveg Duitse soldaten werden ingekwartierd, moesten zij genoegen nemen met een achterkamer beneden. Dit hebben zij tot begin 1945 volgehouden, maar toen waren zij genoodzaakt, mede door ongedierte in huis, om bij hun zoon aan de Boerhaavelaan in te trekken. Direct na de bevrijding is Gemt op de Huizerweg gaan wonen om kraken te voorkomen. Hij kon daar gelijk aan de slag, want er zaten geen planken meer op de vloeren en geen ruiten meer in de ramen en ten afscheid hadden de Duitsers ook nog een handgranaat gegooid in het garagegedeelte. Men besloot toen ook dat Gerrit en zijn vrouw op Huizerweg 14 bleven en vader en moeder in de Boerhaavelaan 13.
Tot 1954 was de familie Willemse eigenaar van Bussums Bloei, maar op 15 mei 1954 was de officiële opening van garage Willemse en werd Bussums Bloei verkocht aan Amersfoorts Bloei. De naam Bussums Bloei bleef na de verkoop echter gehandhaafd. De eerste tijd bleven de bussen nog gestald achter de Huizerweg 14 en ook het boekingskantoor bleef daar, totdat de nieuwe eigenaar een voormalig bankgebouw opkocht op de hoek van het Wilhelminaplantsoen en de Oud Bussummerweg. Dat werd verbouwd tot garage en kantoor. Na het vertrek van Bussums Bloei is het pand in de jaren zeventig een korte tijd in gebruik geweest als 'verkoopveilinglokaal', waarna het pand werd verbouwd tot de club Stars. Het tijdperk Bussums Bloei was voorbij.
Met hartelijk dank aan de heren Ph. Krant en G. Willemse voor hun verhaal.