Contactblad van de Historische Kring Bussum, jaargang 1, nummer 2 (maart 1985) pag. 13-15
De Doopsgezinde Gemeente Bussum
Els Witteveen en Coby de Jong
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustratie is aanklikbaar voor een vergroting.
De doopsgezinde gemeente heeft in Bussum een bekende klank. Sinds 1878 neemt zij een belangrijke plaats in in het gemeenschapsleven van Bussum, niet alleen religieus, maar ook op cultureel en sociaal gebied. Wanneer men echter vraagt waar deze gemeente haar domicilie heeft, zal menig Bussummer het antwoord schuldig blijven. Zelfs als men bewust gaat zoeken en weet, dat men in het Prins Hendrikkwartier moet zoeken, kost het enige speurderszin om het Kerkgebouw, dat wat achteraf en verscholen tussen het groen aan de Wladimirlaan 10 ligt, te vinden. Toch staat dit gebouw er al sinds 1923, toen de eerste hoeksteen op 23 februari werd gelegd en de inwijding en 8 juli plaats vond. Sindsdien heeft het gebouw wel enige verandering ondergaan, maar als we naar de bouwtekening kijken is de herkenbaarheid nog duidelijk wanneer we anno 1985 het kerkgebouw in ogenschouw nemen.
Nu er in 1985 nauwelijks meer nieuwe kerkgebouwen verrijzen en wij ons vooral zorgen mak en over de bestemming van kerken die als zodanig geen dienst meer doen, is het misschien goed na te gaan welke inspanningen men zich destijds heeft moeten getroosten om een gemeente als de Doopsgezinde in Bussum op te richten en een kerkgebouw te stichten.
Een stukje geschiedenis
In de Mennonite Encyclopedie, waarin de doopsgezinde geschiedkundige prof. N. van der Zijpp historische informatie geeft over alle doopsgezonde gemeenten in Nederland, lezen we dat in het Gooi Huizen over de oudste documenten beschikt. In 1726 erft Huizen van de predikant Jacobus van Hoorn uit Amsterdam een waardevol stuk grond "De Hoornse Hout". Op dit stuk bosgrond wordt een kerkgebouw gezet, dat meer op een boerderij dan op een kerk lijkt [zie blz. 7 Honderd jaar Doopsgezind Hilversum door Ds. Broer en het speciale Huizennummer 9 van juni 1979 van TVE]. Restanten van dit gebouw zijn nu nog aanwezig. In 1834 wordt de Huizer gemeente weer opgeheven wegens het geringe aantal zielen. In 1878, enige jaren na de opening van de spoorlijn in 1874, toen vele Arnsterdammers naar het Gooi trokken, wordt er een gemeente in Hilversum gevestigd. De bezittingen van Huizen, die zo lang in Amsterdam bewaard waren, werden toen aan Hilversum overgedaan. In het Doopsgezinde jaarboekje staat nog steeds HILVERSUM met tussen haakjes "vanouds HUIZEN-HILVERSUM".
Aan het Historisch overzicht, dat ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Doopsgezinde Gemeente Bussum-Naarden werd gemaakt, ontlenen wij de volgende gegevens.
De gemeente Hilversum omvatte tot l008 practisch het gehele Gooi en de Vechtstreek, alsmede een stuk Eemland. Ter betere verzorging van de buitenleden achtten predikant Ds. P. Oosterbaan en de k:erkeraad het beter, dat met name in Bussum en Baarn kringen van leden werden gevormd, wier werkzaamheid moest worden gestimuleerd om zo tot b.v. het houden van eigen godsdienstoefeningen te komen. In Bussum waren de leden deels lid te Hilversum, deels lid van de reeds sinds 1882 hier bestaande afdeling van der Nederlandse Protestantenbond, deels ook wel Doopsgezind maar nergens bij aangesloten. Ook zoiets kan!
Wijziging
In 1908 wijzigt Hilversum zijn reglement, dat dan de weg voor kringvorming vrijmaakt. Op 19 september 1908 staat een ledenvergadering van de N.P.B. aan de kerkeraad van Hilversum toe om eenmaal per maand een godsdienstoefening te houden in de bovenzaal van het oude Concordia. Kosten: f 10,- per keer, inclusief het gebruik van orgel.
De eerste dienst van Doopsgezinden in Bussum vindt op 24 januari 1909 plaats in Concordia. Er zijn ongeveer 30 leden aanwezig o.l.v. Ds. Oosterbaan.
De geschiedenis van de Kring en haar groei naar zelfstandigheid volgen wij nu verder aan de hand van de Notulenboeken, die sedert 1910 officieel door het Bestuur van de Kring worden getekend en nauwkeurig worden bijgehouden. Er wordt een huishoudelijk reglement gemaakt. Preekbeurten worden geregeld, Er vindt catechisatie plaats. Er worden gezellige avonden georganiseerd om de onderlinge band te verstevigen.
De Kring groeit onder een actief bestuur van 30 leden in 1907 tot 127 leden in 1927. In 1915 wordt ook de eerste kerkeraad geinstalleerd. Bij deze gelegenheid krijgt de gemeente de volgende cadeau's: een orgel, een harmonium, een Leidse vertaling van het Oude en Nieuwe Testament, en een kanselstoel met kussen. Hoewel men meer dienst kon doen in Concordia (1 x per 14 dagen, omdat de N.P.B. een eigen gebouw had gekregen) en men voor b.v. Doopplechtigheden en huwelijksinzegeningen ook van andere kerken gebruik mocht maken, voelde men toch steeds meer dat men zich moest behelpen. Br. W.C.J. Mooy verwoordt namens de zeven jongste leden in 1915 het streven naar een eigen kerkgebouw als volgt: "Hoe indrukwekkend een Doopplechtigheid in de Lutherse Kerk ook moge zijn, hoe best het kerkje er zich ook toe leende, we zijn er niet thuis, we zijn toch altijd maar op visite".
Actie
Men startte toen het verschillende acties onder de leden ten behoeve van kerkbouw. In het oude kerkfonds was slechts een grondkapitaal van f 322,294 aanwezig. Intussen informeerde men ook naar stukjes grond, o.a. bij het Wilhelminaplantsoen. In 1919 kwam het Irenegebouw vrij, maar de kosten ervan waren te hoog en men twijfelde aan de geschiktheid van het gebouw.
In 1921 kwam er eindelijk schot in de zaak. Men kon een stuk grond aan de Wladimir kopen voor f 7000,-. De financiën kwamen bijeen uit bijdragen van leden en andere gemeenten. Er was mogelijkheid voor een hypotheek bij de zustergemeente Haarlem. De Vrijmetselaarsloge "In vrijheid één" bood aan om bij te springen in de kosten, mits men later zou kunnen huren. Een aanbod van f 2000,-wordt gedaan onder voorwaarde, dat de Heer Kruisweg de architect is. Er is geen sprake van gezamenlijke exploitatie, noch van enige medezeggenschap. Het te bouwen huis is enkel en alleen eigendom van de doopsgezinde gemeente. Er kan hooguit sprake zijn van 'maconieke' invloed in de stijl van het gebouw, daar de Heer Kruisweg vrijmetselaar is.
De Heer Kruisweg ging aan de gang, maakte plannen, werkte tekeningen uit en maakte het bestek voor de aanbesteding klaar. De schoonheidscommissie gaf in 1922 haar goedkeuring.
De eerste steen (de hoeksteen) kon op 23 februari worden gelegd. Hierop staat een spreuk uit Mattheus: "Eén is uw meester, gij zijt allen broeders". Op de voorgevel komt heel sober te staan DOOPSGEZINDE KERK, nadat men eerst had gedacht aan het plechtige "Huis der Vermaning".
Bij de inwijding op 8 juli 1923 door Ds. A. Binnerts uit Haarlem kreeg men zeer passende cadeau's o.a. f 100,- voor stoelen à f 7,50 per stuk, f 500,- in de kosten van gasverwarming, avondmaalsbekertjes. Dit bijzondere feit hebben we nog uit de Notulenboeken kunnen halen.
Helaas ontbreken deze boeken uit de periode 1924-1940. Ze zijn althans onvindbaar. Misschien zijn ze nog in particulier bezit. Het is echter ook mogelijk dat de bezetter ze in de jaren 1940-45 met de bescheiden van de Vrijmetselaarsloge heeft vernietigd.
Wie weet is de opsporing van deze bescheiden nog eens aanleiding voor een vervolg verhaal over de Doopsgezinde Gemeente.
Wij danken de Doopsgezinde Gemeente voor het inzage geven van haar stukken.
Illustratie-onderschrift:
De bouwtekening van architect Kruisweg