Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 13/1 (mei 1997) pag. 3-9


Het vertalersechtpaar Countinho-Frensdorf

Vertalen moet je eigenlijk met z 'n tweeën doen.

Dam Backer,

lid van het Gooise schrijverscircuit 'De Taaltuin'

gevolgd door:

De naamloze

(herdruk van artikel uit Vrij Nederland 2-3-1946)

M. Coutinho

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustratie is aanklikbaar voor een vergroting. 

In 1995 las ik in het Contactblad [jaargang 11, nummer 1 (april 1995), pag. 28-40] de artikelen van Marcus van der Heide over 'Wereldoorlog II en Bussum in de letterkunde'.
In het supplement bij de derde en laatste aflevering in de jaargang 11, nr. 2 van november 1995 [pag. 44-55] kwam de roman De stille strijd van M. Coutinho ter sprake. Het lijkt mij goed uw aandacht te vragen voor het vertalersechtpaar Coutinho-Frensdorff. 

Zij

Wie op een vrijdagmiddag bij antiquariaat 'Carpinus' aan de Kerkstraat naar binnen stapt, maakt een goede kans daar een oudere dame aan te treffen die de zaak waarneemt voor de eigenares. De laatste neemt dan deel aan de gerenommeerde wekelijkse boekenmarkt op het Spui te Amsterdam.

Mevrouw Coutinho staat de bezoeker met raad en daad terzijde en belezen als zij is komt het al gauw tot een interessant gesprek. Na het behalen van het gymnasium ß diploma aan het Amsterdamse Barlaeus in 1936 begm Lore Frensdorf haar loopbaan ook in een antiquariaat, 'Erasmus' te Amsterdam, en eigenlijk kan je zeggen dat haar hele leven zich grotendeels 'tussen de boeken' heeft afgespeeld.

Zij trouwde 1941 met Maurice Sigismund Coutinho (Bob), die in 1992 op 79-jarige leeftijd in Theodotion te Laren overleed. Het joodse echtpaar wist, ondergedoken in het Gooi, de oorlog ternauwernood te overleven. Zij werden geconfronteerd met verraderlijke Hollanders en met goede Duitsers, maar de oorlogservaringen vallen buiten het bestek van dit artikel. Na de onderduikperiode woonden ze in Laren, in 1951 in Blaricum en in 1974 volgde de verhuizing naar Bussum. 

Mystificatie

In NRC-Handeisblad van 9 september 1996 stond in de rubriek 'Literaire Tijdschriften' een bespreking van het septembernummer van De Gids. Daarin een opmerking over een nieuwe vertaling van een bepaald verhaal van Nabokov, als onderdeel van de uitgave van de verzamelde verhalen van Nabokov in het Nederlands. Als liefhebber van deze Russische schrijver schafte ik het Gids-nummer aan. Redacteur Huub Beurskeus betreurt het dat "de uitgever niet de versie heeft gehandhaafd uit de door M. Coutinho vertaalde verhalenbundel Lente in Fialta (De Bezige Bij, 1966)." In een aantal pagina's toont hij aan de hand van vergelijkingen zijn voorkeur aan, die uitgaat naar de vertalmg van M. Coutinho.
De nieuwe vertaling is gemaakt door het duo Yolanda Bloemen en Marja Wiebes, en Beurskens vraagt zich af, of die samenwerking er mede debet aan was dat hij gaandeweg meer en meer teleurgesteld raakte?
Wat treft is de terloopse vraag: "of is M. Coutinho een zij?" Het leuke van deze vraag is dat de eerste, door hem bejubelde, vertaling ook het werk van een duo is geweest (ook al staat het boek op naam van M. Coutinho). 

Hij

Het artikel in De Gids is de aanleiding om mevrouw L. Coutinho in haar huis aan de Ceintuurbaan op te zoeken. Nu ze tegen de tachtig loopt en "toch niet alles meer kan onthouden", wisselt zij het lezen meer en meer af met haar andere hobby, het tuin- en plantenwerk. In de achtertuin pronkt een kas met onder meer camelia's.
Het huis is gekocht in 1974, maar helaas werd haar man enkele maanden later getroffen door een hersenbloeding. Een aantal moeizame jaren volgden, maar geestelijk kwam hij er overheen.

Een onafhankelijke en scherpe geest moet het geweest zijn, getuige de artikeltjes die ik aantrof in de plakboeken.
Het schrijfwerk is in de oorlogstijd op gang gekomen. Ondergedoken gezeten in Laren en Den Dolder schreef hij in het laatste oorlogsjaar De Stille Strijd (Amsterdam, Blitz, 1946/herdruk 1989). De inkomsten die het boek opbracht in het harde bestaan na de oorlog waren van groot belang. "We konden er een jaar van leven," vertelt mevrouw Coutinho. Naast dit boek verscheen bij Kroonder in Bussum nog de novelle De redding van Robert Fentener.

Naderhand (hij wilde eigenlijk journalist worden) kreeg hij werk als copywriter en deed vertaalervaring op. Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon. In de jaren 1945 en 1946 verschenen er stukjes van zijn hand onder de titel Hollandsch Assorti in het blad Tijding, Nieuwsblad voor Laren, Huizen, Blaricum en Eemnes, een voortzetting van het illegale 'Morgennieuws'.

In de periode 1946-1960 had hij vaste rubrieken in Vrij Nederland (1) en De Groene. Hij ondertelende zijn stukken met M. Coutinho, Bob Coutinho, CO of pseudoniem als Koert Koerts en Sartertje. Naast korte verhaaltjes en absurditeiten zijn het vooral de talloze boekbesprekingen die interessant zijn; feilloos signaleert hij bijvoorbeeld het voortdurende of weer opkomende antisemitisme. Het meest heb ik genoten van direct na de oorlog met ironie of satire geschreven columns, waarin een roep om vernieuwing klinkt. Ik geef twee citaten ter illustratie.
"Tussen de l e u z e: 'Nederland zal herrijzen' en de d a a d bestaat nog een groot verschil."
"Het is een slepend en langzamerhand benauwend geval met de radioaangelegenheid, het is, met de zuivering, een der Hollandsche ziekten [...]. Zoo is nu weer een stap achteruit gedaan door de oude radiobladen toestemming tot verschijnen te geven. Dit is het hellend vlak dat naar de chaos leidt."
Zijn stijl, toonzetting en thema's doen ons denken aan het in 1953 verschenen en inmiddels klassiek geworden Volg het spoor terug van J.B. Charles.

      
 
De heer en mevrouw Coutinho, foto's uit de jaren zestig

 Zij / hij

In 1956 zette het echtpaar dankzij Hein Kohn van de Nederlandse Boekenclub zich tot het vertalen, vooral uit het Engels en het Duits (2). Hoewel in Amsterdam geboren had Lore het Duits van kind af meegekregen: in haar ouderlijk huis werd nog Duits gesproken.

in 1955 verscheen van Vladirnir Nabokov (1899-1977) het boek Lolita. Deze schrijver, afkomstig uit Petersburg, woonde sinds 1940 in Amerika en was inmiddels in het Engels gaan schrijven. Het boek kwam in Parijs uit bij een uitgeverij die een niet al te beste reputatie had. Omdat Lolita onder meer gaat (en laat me dat 'onder meer' bendrukken; je kan ook zeggen dat het over zijnn ieuwe vaderland gaat) over de obsessie van een oudere man voor een jong meisje, was het in die tijd een opgave een uitgever te vinden, zeker in het puriteinse Amerika. Maar al gauw werden de bijzondere kwaliteiten van het boek ingezien en elke gedachte dat het hier om een sterk erotisch, laat staan pornografisch, werk gaat is misplaatst. Nabokov heeft trouwens meerdere meesterwerken geschreven met zijn onvangrijk oeuvre vele andere schrijvers beïnvloed. Hij wordt wel 'de schrijver van de eeuw' genoemd. 

Lolita

Lolita zou ook het leven van de Coutinho's gaan beïnvloeden. Uitgeverij Oisterwijk (niet meer bestaand) onder de directie van Johan van Keulen vroeg Bob Coutinho de vertaling van Lolita op zich te nemen voor de serie 'De wijde horizon', die de ondertitel had: Een reeks vrijmoedige boeken. Bestemd voor ouders, opvoeders en alle volwassenen, die hun blik willen verruimen. Aldus geschiedde en met de intensieve hulp van zijn echtgenote verscheen in 1958 de eerste druk; in 1960 al de 5e druk. In 1978 werd door Nieuwe Wieken een nieuwe uitgave verzorgd en in 1983 verscheen de 13e druk bij Bruna te Antwerpen. Lolita was niet Nabokov's eerste boek, maar hij werd er wel wereldwijd bekend door.

Na Lolita volgden nog een tiental vertalingen: Lach in het donker (1960); Het oog (1966); Lente in Fialta (1966); De verdediging (1967); Heer, Vrouw, Boer (1970); Uitnodiging voor een onthoofding (1970) en de biografie Geheugen, spreek (1968), door mevrouw Coutinho (en vele anderen). Nabokovs mooiste boek genoemd.

De Coutinho's brachten het Nederlandse lezerspubliek met Nabokov in aanraking. Hoewel de eerste vier vertalingen blijkens het colofon voorin door M. Coutinho werden verricht, was het in foete een gezamenlijke inspanning. "Mijn man was nogal rusteloos; ik vertaalde en mijn man corrigeerde dat dan. Vertalen moet je eigenlijk met z'n tweeën doen!" Het vereiste, vooral bij Nabokov, veel speurwerk.

Het tweede viertal van de reeds geciteerde boeken kwam wel onder beider initialen uit: M. en L. Coutinho. 'L. en M.' zou nog aardiger zijn geweest; dames gingen vroeger toch voor? 

Slavenwerk

Het vertaalwerk in huize Countinho ging steeds meer aandacht krijgen. "Je stand er mee op en gmg er mee naar bed, het was slavenwerk". De beloning was minimaal: voor Lolita f 800 of daaromtrent. Dat was misschien nog in overeenstemming met de gewoonte van die tijd maar als er zoveel drukken verschijnen, zou je van een uitgever toch wel eens een nabetalmg verwachten. Hij hield de Coutinho's zoet met de mededeling dat zij voor de Martinus Nijhof-vertaalprijs waren genomineerd.

Overigens was vanaf Het oog (1966) De Bezige Bij de uitgever geworden van Coutinho's vertalingen.
Eind zestig kwam de vertaling van Ada, alom erkend als de ingewikkeldste roman van Nabokov, aan de orde. Een analytisch ingestelde lezer dient bij eIke bladzijde wel een encyclopedie te raadplegen om de verwijzingen en toespelingen te acherhalen.
Een proeve van bekaamheid, de vertaling van een volledig hoofdstuk, werd afgedrukt in het huisblad van De Bezige Bij BLISTER 1969 nr. 3, maar toen deze uitgever uiteindelijk niet de rechten op het boek wist te verwerven kwam een andere uitgeverij (Meulenhoff, Baarn) om de hoek kijken en ook een andere vertaler. Want het gevraagde honorarium van f 10.000 werd te hoog gevonden.

Voor het echtpaar Coutinho kwam er zo een einde aau het Nabokov-werk, maar niet aan het vertalen. Door Marcus van der Heide werd een bibliogafie samengesteld over de periode 1957-1995 (3). De Coutinho's, individueel dan wel gezamenlijk, blijken meer dan 100 vertalingen, uit het Duits, Frans, Engels en Amerikaans, te hebben geproduceerd. Er waren jaren bij met 5 à 6 vertalingen. Daaronder niet de minste schrijvers: Bertolt Brecht, John Berger, J.P. Donleavy, Herman Hesse (o.m. Reis naar het morgenland en Tussen de raderen; boeken die nu nog herdrukt worden), Bernard Malamud, Konrad Merz, Joyce Carol Oates.Ook verschenen er selecties van boeken over Joodse humor en diverse oorlogsboeken in vertaling (4). 

Kritiek

Er zijn vele opvattingen (5) over vertalen, maar één ding staat vast: als een Nederlandse uitgever een boek laat vertalen is dat voor een publiek dat het liefst boeken in de Nederlandse taal leest. Dat betekent dat een boek met woordspelingen, anagrammen en dubbelzinnigheden lastig is om te zetten. Nabokov's boeken staan daar vol van, sterker: ze bevatten valkuilen en zijsporen waarop bananenschillen liggen. De Coutinho's slaagden erin de lectuur toegankelijk te maken door vlot leesbaar Nederlands te brengen. In het eerder genoemde artikel in De Gids merkt Beurskens op: "Bij Coutinho wordt de tekst een (taal)organisme, terwijl het in de duovertaling een (weliswaar knap) mechanisme blijft." Hij geeft twee voorbeelden. Laat ik zelf ook een voorbeeld geven van een geslaagde vertalmg. In hoofdshik 5 van Lolita lezen we: "I sat with uranists in the Deux Magots." In de nieuwste vertaling, die van Rien Verhoef (De Bezige Bij, 1994), wordt dat letterlijk: "Ik zat met uranisten in de Deux Magots." 'Uranist is een, ongebruikelijk, synoniem voor homosexual' (6). De Coutinho's vertaalden de zin in 1958 m levend Nederlands:"ik zat met homo's m de Deux Magots." De term 'homo' was 40 jaar geleden ook niet gebruikelijk, maar wel begrijpelijk.

Toen de Coutinho's begomen met Lolita, waren er nog geen Nabokov-kenners, die wisten dat deze roman vanaf de eerste pagma verborgen verwijzingen had naar vroegere Engelse en Russische auteurs. Of naar vlinders, want behalve schrijver was Nabokov een autoriteit op dat gebied. De critiek op het werk van de Coutinho's kwam meestal achteraf. Wauneer de vertaalde Lolita eind jaren vijftig uitkomt, schrijft K.L. Poll er in het Algemeen Handelsblad lovend over. In het literair magazine SOMA (nov./dec. 1971) stelt Ton Anbeek in een artikel Literatuur als spel met de lezer ingaand op Lolita: "Waarmee ik niets slechts van de vertaler wil zeggen. Die heeft het al moeilijk genoeg...". Hij noemt het boek "bijna onvertaalbaar."

Over een andere vertalmg, de 'schaakroman' De Verdediging (1967), schrijft Alfred Kossmann in het Vrije Volk van 19 januari 1968: "goed vertaald door M. en L. Coutinho." In het Algemeen Handelsblad van 29 maart 1968 merkt Piet Gnjs - toch een kritisch ingesteld man - er over op: "Het boek is door de Coutinho's voortreffelijk ver taald. Alleen moet iemand, die een schaakboek vertaalt, zich wel even op de hoogte stellen van de schaaktermen ..."

Hans Warren in zijn Letterkundige kroniek, in de Provinciale Zeeuwse Courant van 16 november 1968 eindigt zijn bespreking van Geheugen, spreek (1968) met: "De vertaling, van M. en L.Coutinho, is voortreffelijk." Daarentegen reageert de schaker/schrijver Tim Krabbé fel in HoIlands Diep van 17 januari 1976 met een artikel, waarvan de titel genoeg zegt: In het cachot met de Coutinho's.

Natuurlijk verdwaalden ze wel eens in mysterieuze zaken en mistige passages. Ik legde aan mevrouw Coutinho de vraag voor wat zij van die kritiek vond.
"Wij haalden er vaak deskundigen op een bepaald terrein bij, maar als je niet weet dat je het niet weet, dat je de mist ingaat, dan doe je dat niet. En als er dan een deskmdige is op dat onbekende terrein kan die fel uitvallen, maar om nu een hele vertaling als te kraken omdat bepaalde passages niet kloppen gaat mij te ver." "Kritieken zijn onaangenaam als men over één stukje valt. Eens was ons ontgaan dat Leghorn de Engelse naam voor Livorno is. De criticus vond dat de Coutinho's maar kippen moesten gaan fokken."

In elk geval heeft het echtpaar Coutihho het woord nimfijn aan de Nederlandse taal toegevoegd, als vertaling van nymphet. Het prijkt nu in Van Dale (7).

Op de Nederlandse markt verschenen nog vele Nabokov (her)vertalingen door meer dan 20 andere vertalers, maar niemand kan hun dat woord nog afpakken. 

Lof

Uitgeverijen met een goede reputatie gingen met de Coutinho's in zee of verzorgden herdrukken van hun vertalingen. Regelmatig viel hun lof ten deel.
In Het Vaderland schreef de criticus P.H.D. (Pierre Hubert Dubois):
"...Nabokov's Dozen, waarvan onlangs een Nederlandse vertaling verscheen onder de titel Lente in Fialta (8), in een uitstekende vertalmg van M. Coutinho, die ook reeds Lolita in het Nederlands overbracht."
Uit De Gooi- en  Eemlander van 1 juni 1970 in een bespreking van De beestachtige bekoringen van Balthazar B door J.P. Donleavy: "Bijzonder fraaie vertaling van M. en L. Coutinho, die de sappige Daileavytaal zonder sfeerverlies in het Nederlands wisten over te zetten.''
In De Nieuwe Linie van 25 oktober 1972 besluit B.E. de recensie van het door Lore Coutinho vertaalde Een koninkrijk voor een moord van Josephine Tey met: "in fantastisch goed Nederlands vertaald". 

Martinus Nijhoff-prijs

In 1953 werd een jaarlijkse vertaalprijs ingesteld door het Prins Bernhard Fonds ter nagedachtenis aan de in dat jaar gestorven dichter/vertaler Martinus Nijhoff. Enkele Nederlandse vertalers van  Nabokov-boeken kregen de prijs (9).
Het is jammer dat de Coutinho's deze eer nooit te beurt viel voor hun vertalingen van Nabokov en die van andere grote schrijvers ais Brecht en Hesse. 

NOTEN

  1. Na dit artikel is een in Vrij Nederland van 2 maart 1946 van zijn hand verschenen artikel, getiteld DE NAAMLOZE, herdrukt; ook hier spreekt Coutinho's engagement uit. Met toestemming van zijn echtgenote opgenomen.
  2. In die eerste jaren verschenen bij de Ned. boekenclub: in 1957 van Betty MacDonald Uien in de hutspot en van Walter Meckauer De sterren vallen; in 1958v an Dorothy Evelyn Smih De donkere schaduw; in 1959 van Hans Bentz Het licht aan de overkant en van Dietrich Hans Teuffen De rebel van Kamtsjatka. Het licht aan de overkant werd door M. en L. Coutinho vertaald, de andere boeken door M. Coutinho.
  3. Bibliografie samengesteld aan de hand van de Cumulatieve catalogus Brinkman.
  4. Salcia Landmann Joodse humor (1962 en vele herdrukken) alsmede een verdere selectie 'Zegt de ene jood tegen de andere ... 'Joodse humor (1991); Fabian von Schlabrendorff Officieren tegen Hitler (1960); Gerhard Schoenberger De gele ster. De jodenvervolgrng in Europa van 1933 tot 1945 (1961); Peter Ustinov Als alles in scherven valt (1961).
  5. Ook geldt de opmerking van Renate Rubinstein: "Goede vertalers zijn waarschijnlijk nog zeldzamer dan grote schrijvers, want ze zouden zeer goede schnjvers moeten zijn en zich toch in dienst van iemand anders gedachten moeten stellen." (TAMAR, Vrij Nederland 17 januari 1981).
  6. Webster's Third New Intemational Dictionary (1976) en The Annotated LOLITA van Alfred Appel, Jr. (1970).
  7. Van Dales Groot Woordenboek 11e druk (1984): "jong, nog niet geslachtsrijp meisje dat het voorwerp is van sexuele begeerte van (oudere) mamen, al of niet door daar op uit te zijn."
  8. Knipsel in mijn bezit, helaas ongedateerd, Lente in Fialta verscheen in vertaling in 1966.
  9. In 1971 Else Hoog voor onder andere vertaling van werk van Nabokov 'Pnin & Nikolaj Gogol; in 1973 Peter Verstegeu in het bijzonder voor Bleek Vuur, in 1978 Anneke Brassinga voor De gave (toegekend, maar geweigerd 'uit solidariteit"; Aarts' Letterkundige Almanak 1982, p. 134); in 1993 René Kurpershoek in het bijzonder voor Ada.

 

DE NAAMLOZE

"Gij zult het nooit tot iets brengen." Nog hoor ik die woorden, die de leraar tot hem richtte; het was in de derde klas van de H.B.S. Hij was speels, onattent, hij raffelde zijn huiswerk af onder het luisteren naar radio-muziek en zat in schooltijd, stiekum onder de bank, de krant te lezen. Zijn lessen kende hij slecht en hij kreeg wegens onoplettendheid zoveel strafwerk, dat ik hem meermalen moest helpen om het op tijd af te krijgen. Hij was onverschillig en de talloze terechtwijzingen accepteerde hij met een glimlach of een schouderophalen Toch mochten de leraren hem, al was hij een slechte leerling, want hij had iets innemends.

Aan het einde van het derde jaar ging hij van school. Hij bieef niet eens tot het laatste rapport. Glimlachend nam hij afscheid en op de vraag wat hij nu ging doen was een luchtige handbeweging het antwoord. Ik verloor hem uit het oog. Een paar jaar nadat ik eindexamen had gedaan, liep ik hem op een avond tegen het lijf. Hij was nog precies dezelfde, beminnelijk, onbezorgd. ,.Ga mee een kop koffie drinken", nodigde hij mij uit. Aan een tafeltje in een rokerig, druk café vertelde hij. Hij had al van alles gedaan, was filmoperateur geweest, kassier bij een schouwburg in de provincie, assistent van een dansleraar; nu: was hij reiziger. ,,Waarin?" vroeg ik. ,.In alles", was het antwoord en bij mijn verbaasd gezicht barstte hii in lachen uit. ,,Het leven is heel genietbaar zo", zei hij. ,,Voor mij is vrijheid alles. Vandaag dit, morgen dat. Liever een wankel bestaan in vrijheid dan een zekere basis waardoor ik gevangen ben." Wij praatten nog wat en na een uur vertrok hij. Er gingen jaren voorbij en ik zag hem nu en dan eens toevallig in de stad of in de trein. Hij was altijd even opgeruimd. Vrij als een vogel fladderde hij door het leven. Getrouwd was hij niet, hij woonde nu hier, dan daar en hij had nooit hetzelfde beroep als bij de vorige ontmoeting.

Op de avond van de negende Mei 1940 kwam ik hem tegen; het was bijna op dezelfde plek waar ik hem voor het eerst na onze schooltijd ontmoette. Even later zaten we op een terras. Het plein voor ons was druk van verkeer en mensen. De lichtreclames flitsten aan en uit, er was leven en vrolijkheid: "Wat zeg je van de oorlog?" vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op, lachte. ,,Het zal wel loslopen", zei hij op zijn gewone luchtige toon. ,,Ik verdiep me er niet veel in". We spraken over iets anders. Hij vertelde van toekomstplannen, die fantastisch klonken. ,.Op het ogenblik heb ik het wat moeilijk", zei hij. ,,Waarom zoek je niet een baan?" merkte ik op. "Neen, schudde hij. ,,Dan ben ik m'n vrijheid kwijt." Wij stonden op, betaalden en gingen naar buiten. "Tot ziens", zei hij. Ik keek hem na, terwijl hij verdween in de mensenmassa.

De volgende ochtend brak de hel los. Ik zag hem niet meer, maar dacht veel aan hem, waarom wist ik zelf niet. De weken gingen voorbij en werden maanden, barre, barre maanden, één doorlopende wisseling van hoop en teleurstelling, één hunkeren naar verlossing. Op een vroege voorjaarsdag in 1942 gaf ik gevolg van een plotselinge ingeving en belde aan bij het adres dat hij mij eens als het zijne genoemd had. Hij was er niet en op mijn vraag of hij terugkomen zou kreeg ik een vaag antwoord. Een troep Duitsers dreunde voorbij. "Voor mij is de vrijheid alles", had hij mij lang geleden gezegd en die woorden schoten op dat ogenblik door mijn hoofd. Ik wist waarom ik zo dikwijls aan hem gedacht had.

Toen ik twee weken later de krant opensloeg, las ik zijn naam. Als een der verdachten in een spionnageproces was hij tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld en naar Duitsland vervoerd. Met een mengeling van stomme verbazing en droefheid liet ik de krant langzaam zakken. Dat hij tot zoiets in staat was, hij, de onverschillige, de zorgeloze, die zich nooit ergens iets van aantrok!

Hij is niet teruggekeerd. Voor hem geen eregraf en geen herdenking. Hij is een der naamlozen. Misschien is hij omgekomen van honger en ellende, misschien heeft een kogel, die zovelen doodde, ook aan zijn leven een einde gemaakt. Niemand zal het weten. Ergens op een onbekende plek is hij gestorven en zijn lichaam is achteloos, weggeworpen, als dat van een dode hond. Maar daaraan denk ik niet. Voor mij zie ik nog altijd zijn blozend gezicht, zijn luchtig gebaar en zijn glimlach.

M. Coutinho