Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 13/1 (mei 1997) pag. 20-25


Bussumers in Duitsland voor de Arbeidsinzet

Koos  Ruijzendaal

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Voor de historische kring Hilversum ben ik een artikel aan het samenstellen over een groep van ongeveer 35 Hilversumers de in 1943 in het kader van de 'Arbeitseinsatz' naar Koblenz in Duitsland werden gezonden. Zij werden vergezeld door een groep van circa 10 Bussumers. Ik heb dit artikel aangepast voor de HKB. De namen van de arbeiders die naar Koblenz gestuurd werden, kreeg ik van mijn vader en 2 ooms. In samenwerking met Ad Jansen kon ik de meeste Bussumers weer traceren.

Arbeitseinsatz

Met het verstrijken van de oorlog was de vrijwillige toestroom van buitenlandse arbeidskrachten naar Duitsland niet meer voldoende zodat men andere wegen moest zoeken om de vrijkomende arbeidsplaatsen op te vullen. In 1943 waren daarvoor in Nederland nog geen razzia's. De arbeidsburo's werden belast om arbeiders aan te wijzen die naar Duitsland zouden worden uitgezonden. Logischerwijs wezen die hier het eerst arbeiders voor aan die geen gezin achterlieten, werkloos waren of bij hun werkgever gemist konden worden. Zodoende werden in 1943 10 Bussumers naar Koblenz gezonden. Zij gingen niet vrijwillig, de meesten waren nog nooit van huis geweest en Koblenz leek hun het andere einde van de wereld. Onderduikmogelijkheden waren er echter niet of nauwelijks. Geschat wordt dat er van de ongeveer 1.000 buitenlandse arbeiders in Koblenz er ongeveer 250 uit Nederland kwamen. Buiten de 10 Bussumers waren hier ±35 Hi1versumers bij.

Het grote voordeel van de Koblenzgangers t.o.v. degenen die later na een razzia naar Duitsland gestuurd werden is dat de Koblenzgangers van te voren wisten waar ze heen gingen en dat dus ook de achterblijvers wisten waar hun verwanten uithingen. Ze kregen vooraf ruim de tijd om hun spulletjes bij elkaar te zoeken. Ze gingen dus goed toegerust op weg. Er was nog een groot voordeel t.o.v. de later door een razzia opgepakte Bussumers: veel van deze mannen moesten zware lichamelijke arbeid verrichten en waren dat niet gewend. De Koblenzgangers waren in Nederland vaak 'vakgericht' geselecteerd en verrichtten in Duitsland dus werkzaamheden die hen niet vreemd waren.
De Bussumers waren:
Naam                     Bijzonderheden
Joost Blaas            *
Nard Blaas             †
Jantje de Bruin       Bijnaam 'de Bokser'
Stef Dooieweerd
Bas van Driel
Wim van Elst          Schildersbedrijf te Bussum
Leo de Vaal
... van de Vegt        Slagerszonen hoek Nieuwstraat/Sint Vitusstraat
Jan van de Vegt
FransVerweij          †    Zoon van politieagent Verweij
Piet Wok

†=reeds overleden
* = in 1996 nog in leven
De overigen zijn niet bekend

Koblenz

Koblenz telde voor de oorlog circa 70.000 inwoners. Koblenz ligt aan de Rijn bij de plek waar de Rijn en Moezel samenvloeien. De plaats van deze samenvloeiing is de 'Deutsche Eck'. Hier stond sinds 1897 op een grote sokkel een enom bronzen ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm III, vergezeld door een engel. Dit standbeeld was maar liefst 14 meter hoog, woog 61 ton, en stond op een sokkel van in totaal 37 meter hoogte. Tegenover de Duitsche Eck staat boven op de oostelijke Rijnoever op de oeverberg de 'Festung Ehrenbreitstein' die door Napoleon gebouwd is. Ook de zgn. Altstadt was voor de oorlog een toeristische attractie. 

Leefomstandigheden

De meeste Bussumers en de meeste overige Nederlanders werden in Koblenz in 'Arbeiterlager Feste Franz' ondergebracht. Dit lager lag op een heuvel op de westelijke Rijnoever niet ver van de Moezelbrug (die toen overigens Adolf Hitlerbriicke heette). Het lager was oorspronkelijk een krijgsgevangenenkamp voor Franse militairen. Toen de Bussumers er arriveerden was er nog prikkeldraad omheen en stonden de buiten gebruik gestelde wachttorens er nog. Het lager bestond uit een aantal barakken en een paar schuilkelders in de buurt. Het stond onder leiding van een Duitse Lagerführer, een medewerker van de 'Organisation Todt' (een 'OTer' genoemd).
De sanitaire voorzieningen waren marginaal: gewoon 2 balken boven een greppel. De arbeiders sliepen op houten britsen met 6 tot 8 personen in een kamer. Ze werkten meestal in fabrieken en bedrijven in de buurt. In tegenstelling tot veel bij de latere razzia's opgepakte Nederlanders hebben de Koblenzgangers wel tot het einde van de oorlog goede kost gehad, hongersnood hebben zij nooit gekend. Er waren in Feste Franz 3 koks werkzaam voor de circa 1.000 buitenlandse arbeiders die Feste Franz bevolkten. Men kreeg ook het beloofde salaris van 1 rijksmark per dag uitbetaald, wat voor de meeste arbeiders meer was dan ze thuis ooit verdiend hadden. Er was dus geld voor bioscoopbezoek, een fles wijn of sigaretten. Zaterdagmiddag en zondags was men vrij. Die vrije dag gebruikte men voor kerkbezoek, wandelen, sporten, uitgaan en excursies in de omgeving. De groepsfoto's bij dit artikel werden gemaakt toen men onder leiding van de Lagerführer een zondag op excursie naar Rüdesheirn ging. Zomers ging men wel eens zwemmen in de Rijn of Moezel. Ook cafébezoek stond weleens op het programma. Na een cafébezoek gebeurde het wel eens dat een paar Nederlanders in een overmoedige bui op de sokkel van het ruiterbeeld klommen en daarna het paard probeerdm te bestijgen. De meest moedigen zijn blijkbaar toch nooit verder gekomen dan de schoenen van de keizer. Of er na het cafébezoek nog genoeg eerbied over was om de overduidelijk vrouwelijke engel van de keizer met rust te laten vermelden de verhalen niet ...

     
Foto van links naar rechts:
Ko Ruijzendaal    †    Hilversum
Joost Blaas          *    Bussum
Nard Blaas           †    Bussum
Jan Ruijzendaal   *    Hilversum
Frans Verweij      †    Bussum
Huib Mekking           Amsterdam
†=reeds overleden
* = in 1996 nog in leven
De overigen zijn niet bekend
    

Ook uit de groepsfoto's blijkt dat men het zeker in het begin zuiver relatief gezien niet slecht had. Op de foto ziet men en groep jongemannen staan die er verzorgd uitzag, correct gekleed was en degelijke kledmg droeg. Sommige mannen hebben een sigaret in de hand wat toch ook getuigt dat er nog luxe artikelen voor hen te verkrijgen waren. Uiteraard moet men er wel voor waken het idee te krijgen dat de Bussumers Koblenz ooit als en soort vakantiekolonie hebben ervaren. Integendeel: zij hebben een heleboel oorlogsellende van dichtbij meegemaakt maar ongetwijfeld hebben zij in vergelijking met de latere razzia slachtoffers veel minder ellende gekend.

Contact met Bussum was tot september 1944 redelijk mogelijk, rnen kon brieven over en weer sturen. Ook kon rnen kleding voor verstelwerkzaamheden naar huis opsturen of men kreeg kleding vanuit Bussum opgestuurd. Regelmatig gingen arbeiders met verlof naar huis en brachten berichten van thuis mee. Na september 1944 was contact met Nederland zeer moeilijk, de spoorwegstaking in Nederland was hier de belangrijkste oorzaak van. Door illegaal naar geallieerde zenders te luisteren was men wel goed op de hoogte van het oorlogsverloop, maar tegelijkertijd was er dus ook veel onzekerheid over de eigen familie.

De leefomstandigheden begonnen eind 1944 in snel tempo te verslechteren. De medische voorzieningen waren matig, doch dat gold ook voor de Duitse bevolking. Emstig zieke arbeiders werden in een noodhospitaal, zgn. lazaret opgenomen. Diverse arbeiders kregen typische oorlogsziektes als schurft, dysenterie en difterie. Door het voortdurende luchtalarm en de geregelde bombardementen was een ongestoorde nachtrust niet mogelijk. Mede hierdoor en door onzekerheid over thuis, door heimwee etc. ontstond er vaak iets wat we nu als stress zouden betitelen. Maar men heeft niet de echte voedseltekorten gehaid zoals men die in West-Nederland gehad heeft. Na een bombardement werden in getroffen buurten soep en brood uitgedeeld.

Wonder boven wonder zijn alle Bussumers na de oorlog teruggekeerd in Bussum. Dit in tegemtelimg tot de 35 Hilversumers van wie er 6 niet zijn teruggekeerd naar hun woonplaats. Van deze 6 zijn er 5 door de oorlogsomstandigheden overleden. Dat bewijst dat Koblenz ondanks de relatief gunstige omstandigheden beslist geen vakantieverbiijf is geweest.

    
Bovenste rij van links naar rechts:
Johan Sol                   Hilversum
Gerard van Spellen    †    Hilversum
Jan Ruijzendaal          *    Hilversum
Jan van Spellen          *    Hilversum
De Duitse legerführer
Joost Blaas                  *    Bussum
Bouke Zijnstra           Hilversum
Frans Verweij             †    Bussum
Onderste rij van links naar rechts:
Herman Knol            Hilversum
Jan v.d. Kamp           †    Hilversum
Nard Blaas                †    Bussum
Dirk de Graaf            †    Hilversum
Huib Mekking            Amsterdam
†=reeds overleden
* = in 1996 nog in leven
De overigen zijn niet bekend
        

Bombardementen

Met het verstrijken van de oorlog nam het geallieerde luchtoverwicht toe. In Koblenz was op een gegeven moment nagenoeg de gehele dag meerdere malen luchtalarm. 's Nachts werd er luchtalarm gegeven voor de RAF bommenwerpers en overdag voor Amerikaanse bommenwerpers. Koblenz, een belangrijk spoorwegknooppunt en een rivierhavenstad, was in de oorlog 67 maal het doelwit van een bombardement. Van april 1944 tot de verovering door de Amerikanen in maart 1945 werden 40 zware luchtaaanvallen uitgevoerd. Dit gebeurde in die periode door in totaal 3.772 bommenwerpers die meer 10.000 ton bommen afwierpen. Een zeer zwaar bombardement vond plaats op 6 november 1944. Na dit bombardement was 87% van het stadscentrum volledig verwoest.

Eind 1944 koos de Duitse veldmaarschalk Von Rundsted een kazerne achter de vesting Ehrenbreitstein uit om er zijn hoofdkwartier te vestigen om van daaruit het Ardennenoffensief te leiden. Het spoorwegemplacement van Koblenz-Lützel was bijzonder belangrijk voor de aanvoer van materiaal naar de Ardennen. Deze feiten waren de geallieerden bekend en ten tijde van het Ardennenoffensief werd Koblenz enige malen in zwaar gebombardeerd. Het spoorweg emplacement ligt hemelsbreed nog geen kilometer van Feste Franz, maar als door een wonder is Feste Franz nooit door een bom getroffen. 

Contacten met de lokale bevolking

Uiteraard waren de arbeiders in kort tijdsbestek de Duitse taal meester en kwamen er goede contacten tussen de arbeiders en de inwoners van Koblenz, contacten die tot in deze tijd doorlopen en een bewijs zijn van de goede verhoudingen in de oorlog. De ervaringen met de lokale bevolking komen wat dat betreft veel overeen met ervaringen van dwangarbeiders elders in Duitsland.

In het Rijnland heeft Hitler altijd maar weinig echte aanhangers gehad. De meeste Koblenzers moesten weinig hebben van het Nationaal Socialisme of waren eenvoudige meelopers. Zij keken natuurlijk wel uit om dat al te openlijk te vertellen en ook de jarenlange propaganda had zijn werk gedaan. Vele arbeiders kwamen regelmatig bij Duitse familes over de vloer en werden er altijd gastvrij onthaald. Ze konden nu een beetje genieten van een huiselijke sfeer. Diverse jongens hadden een relatie met een Duits meisje, maar voor zover bekend heeft dat alleen in het geval van een oom van mij ook daadwerkelijk tot een huwelijk geleid.

In maart 1945 trok het Amerikaanse Derde Leger van de legendarische generaal Patton Koblenz binnen. Alle bruggen over de Rijn en Moezel waren vlak voor deze komst door terugtrekkende Duitsers opgeblazen. Koblenz was al voor een groot gedeelte in puin gebombardeerd maar het ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm was toen wonderbaarlijk genoeg nog onbeschadigd. Vanaf de overkant van de Eck op de westelijke Rijnoever (er is nu een camping op die plaats) gingen Amerikaanse militairen op 16 maart 1945 voor de lol met zware mitraileurs op het beeld mikken. Ze schoten de benen van het paard weg waarna het gehele bronzen beeld van zijn sokkel viel. Binnen de kortste keren hadden Koblenzenaren al het brons meegenomen, waarschijnlijk om het brons als ruilartikel op de zwarte markt te kunnen gebruiken.

De Bussumers konden na de val van Koblenz nog niet naar huis terug omdat West-Nederland op dat moment nog steeds niet bevrijd was. Zij werden naar Zuid-Limburg gerepatrieerd en na de bevrijdmg konden zij naar huis. De Bussumers waren half mei 1945 allemaal weer thuis. 

Koblenz na de oorlog

In Koblenz waren er jarenlange discussies of er een nieuw ruiterstandbeeld moest komen en uiteindelijk werd er in 1993 een replica geplaatst. Wie nu in Koblenz is zal dit enorme standbeeld zeker het bekijken waard vinden. Zoals in alle Duitse steden is er ook in Koblenz al jaren niets meer terug te vinden van de oorlogsschade.De verwoeste Altstad werd geheel herbouwd. Op de Jesuitenplatz in de Altstadt werd op 6 november 1984 een bronzen gedenkplaat onthuld ter herinnering aan het grote bombardement van 6 november 1944 en aan de overige verwoestingen uit de oorlog.

De plaats waar het arbeiterlager Feste Franz was is er nog steeds en heet ook nog steeds Feste Franz. Hier en daar staan oude weekendhuisjes. Op het midden van het terrein ligt een voetbalveld maar merkwaardigerwijs ontbreekt iedere accommodatie voor de sporters. Verder is het grotendeels overwoekerd en hier en daar vindt men overwoekerd puin. Of dit puin afkomstig is van de verdwenen barakken is mij niet bekend.
Niets herinnert er aan dat hier een groep Bussumers bijna 2 jaar de ongetwijfeld meest bewogen tijd uit hun leven doorbracht.