Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschriftjaargang 30  nummer 3 (december 2014) pag. 12-13


Mej. M. Hildebrandt, eerste bibliothecaris van Naarden-Bussum

Nol Verhagen

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

 

       
 
Mej.M.Hildebrandt, Openbare bibliothee k/leeszaal.
Uitleenbalie bij de ingang. 1914. (coll. HKB)

Profilering

Mej. M. Hildebrandt werd in 1913 aangesteld als eerste bibliothecaresse van de OLB Naarden-Bussum. In 1919 nam ze alweer ontslag. Maar in de tussentijd moet zij een stevig stempel op de jonge bibliotheek gedrukt hebben. Zoals we elders in deze aflevering van BHT zien, kreeg de bibliotheek er in 1914 van langs omdat haar collectieprofiel de toets der kritiek niet kon doorstaan. Als we de eerste aanwinstenlijsten bekijken, heeft de bibliothecaresse (en de boekencommissie) zich die kritiek ter harte genomen. Niet alleen staan er vele ‘wetenschappelyke werken’ op die lijsten, ook het niveau van de aangeschafte of verworven belletrie mag er wezen.
Mej. Hildebrandt begon ook al snel de nieuwe bibliotheek cultureel te profileren, door middel van tentoonstellingen. Er werden “reproductie’s naar oude meesters” opgehangen en in de zomer van 1915 was er een “rozen-tentoonstelling, georganiseerd door den rozenkweeker Kortenoever”. In 1918 waren er tentoonstellingen van de schilders Saalborn, Gos, Verkade, Wichman en Koster. Naar aanleiding daarvan werden “eenige klachten () vernomen over den aard van het tentoongestelde en den hinder welke de lezers-bezoekers van de tentoonstellingen ondervonden”. Het bestuur verzocht de bibliothecaresse zich in de toekomst een beetje te matigen. Het is niet duidelijk of dit ook de aanleiding is geweest tot het conflict dat in het jaar daarop ontstond tussen de bibliothecaresse en het bestuur, dat leidde tot haar verzoek om eervol ontslag. Met haar verdwenen ook de adjunct bibliothecaresse en een der 1ste assistenten – bijna het voltallige team.

 

Tegen censuur

Maar mej. M. Hildebrandt mengde zich ook in de discussie over ‘al of niet toe te laten bibliotheeklectuur’. In 1917 doet de bibliotheek een periodiekje verschijnen ‘Mededelingen van de openbare leeszaal en bibliotheek te Naarden-Bussum’, dat viermaal per jaar verschijnt en gratis aan de leden wordt toegezonden – een initiatief dat overigens ‘in verband met de hooge kosten’ in 1919 alweer wordt gestaakt. In de eerste jaargang stelt mej. Hildebrandt het probleem van de ‘gewraakte lectuur’ aan de orde.

“Dat zekere, bijna niet te definieeren iets, dat een boek in de oogen van een ieder ongunstig bekend doet staan, wat is dat eigenlijk?” vraagt zij zich af. ”Dat geheimzinnige, waarvan ieder iets schijnt te weten, maar dat de meesten blijken dikwijls in werkelijkheid niet ernstig te hebben nagespeurd!” Zij vraagt zich af waarom De kleine Republiek van Lodewijk van Deyssel “een waren storm” veroorzaakte, maar “de elkaar in razend tempo opvolgende romans van Reyneke van Stuwe” (de vrouw van de beroemde tachtiger Willem Kloos. NV) of “de sentimenteele werken eener Thérèse Hoven, Melati van Java of Noorwal” niet. “Weinigen storen zich ernstig aan het gemis van stijl in een schrijver, of aan andere vergrijpen, maar zij vergeven niet gemakkelijk, als zij meenen in hun fatsoen te zijn getast.
Het sensueele, het seksueele in de literatuur, dàt is het gewraakte element”. Begaafde schrijvers als Flaubert, Baudelaire en de Maupassant zijn de slachtoffers van deze fatsoensrakkers.

Durf te leven – ja,
maar ook: durf te lezen!

Mej. Hildebrandt denkt er duidelijk anders over: “Wat is er voor ons kwaads te leeren uit het leven of uit de boeken? Niet veel, ik durf zelfs zeggen niets. () Durf te leven – ja, maar ook: durf te lezen!”.

 

Haar tijd vooruit

Hoever zij haar tijd vooruit was blijkt wel uit de statuten van de vijftig jaar later, in 1963 opgerichte Stichting Vondelbibliotheek in Naarden. De stichting was opgezet als “liefdewerk van de conferentie van de H. Vitus der St. Vincentiusvereniging te Naarden, naar de geest van de reglementen van de St. Vincentiusvereniging.” (art 1 van de statuten).
Artikel 4 van de statuten luidt: “Via de bibliotheken ter beschikking te stellen literatuur dient een verantwoord ontspannend algemeen opvoedend en/of vormend karakter te dragen. Alle moreel schadelijke, op grove wijze andersdenkenden kwetsende of tot ongehoorzaamheid aan de wet opruiende lectuur wordt geweerd, evenals lectuur, verboden of veroordeeld door of krachtens de kerkelijke boekenwet, ongewenst in verband met de katholieke geloofs- en zedenleer of die een aan de Kerk vijandige strekking of sfeer vertoont. Een en ander wordt beoordeeld door het bestuur der stichting en een keuringscommissie, waarvan een priester als censor deel uitmaakt.” Ironisch genoeg ging de Vondelbibliotheek al in 1977 op in de Verenigde Openbare Bibliotheken Naarden-Bussum.