Bussums Historisch Tijdschrift jaargang 31 nummer 1 (april 2015) pag. 29-31
Luc Smink wenste duizenden Bussummers een goede reis en behouden thuiskomst
Jan-Willem Henfling
Opening Documentatiecentrum HKB, 16 januari 2015
|
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Op 16 januari werd het nieuwe thuis van de Bussumse Historische Kring in Station Naarden-Bussum formeel geopend in aanwezigheid van veel vrijwilligers en leden. Het nieuwe onderkomen, in een van de mooiste historische gebouwen van ons dorp, past naadloos bij de ambities van de vereniging. Om burgemeester Henk Heijman te citeren, die de opening verlevendigde met een korte toespraak: “De noodzaak om te verhuizen en de inspanning om in korte tijd een ander onderkomen te vinden heeft geleid tot duidelijke verbetering van de werkomstandigheden. Zo zie je maar dat veranderen soms goed is voor een organisatie.” Of nu deze toespraak dan wel de daarop volgende ‘onthulling’ van de historische panoramakaart met de routes van de Gooische Moordenaar door voormalig stationschef Luc Smink (88 jaar jong) de formele opening van het onderkomen was, werd mij niet duidelijk, maar ik kreeg wel de unieke kans om met deze markante oud-Bussummer te spreken. Sedert zijn pensionering in december 1985, na 40 jaar werken bij de NS, woont hij nu (weer) in Emmen.
BHT-redacteur Jan Willem Henfling in gesprek met
|
“Ik was stationschef in Naarden-Bussum van 1973 tot 1985 en natuurlijk heb ik de Gooische Stoomtram niet meer meegemaakt. In die tijd hing de kaart in mijn kantoor, opzij van wat nu de AH is. Toen ik pensioneerde ging gaf ik het te leen aan Versa, waar ik als vrijwilliger de samenwerking tussen verschillende verenigingen coördineerde. Per slot had de kaart geen enkele betekenis in mijn huis in Emmen. Onlangs hoorde ik dat Versa en de Historische Kring het pand aan de Huizerweg zouden verlaten en dat de HKB naar het station zou gaan. Ik belde het bestuur van de Historische Kring en vertelde dat ik ze de kaart graag zou aanbieden voor het nieuwe onderkomen. Hij hangt nu weer op enkele meters van zijn oude plaats.”
We spreken met elkaar tijdens de receptie in een hoekje van wat voorheen de NS-bagageloods was. “Toen kon je hier koffers, fietsen en pakjes bevrachten bij de spoorwegen, net zoals bij van Gend en Loos even verderop. Jullie nieuwe kantoor hiernaast was toen de ruimte voor de personeelsvereniging.” Hoe was het toen om stationschef te zijn in Bussum? “Ja, de mensen noemden dat stationsschef,
maar die functie bestond toen officieel al niet meer. Ik was groepschef en daarmee verantwoordelijk voor de stations Naarden-Bussum en Bussum-Zuid en het verkeer op het traject tussen Weesp en Hilversum. We hadden in die tijd wel 40 man personeel op deze groep. De meisjes voor de kaartverkoop, de mensen in het seinhuis op de overgang Zwarte Weg, ‘post T’ heette die officieel, het personeel op de perrons en die in de bagageloods. Nu is er hier niks meer. Als groepschef was je een soort manusje-van-alles. Je was verantwoordelijk voor het personeel en hun opleiding, de financiën en het onderhoud. Een mooi vak!”Kader ‘Ik leerde nog morsetekens te seinen’
Smink is de zoon van een spoorwegman en volgde zijn vaders carrière door net als hij alle rangen van de NS te doorlopen. Hij begon als leerling lijnassistent in Coevorden. “Dat was de baan waarmee je destijds begon bij de NS. Je leerde over kaartverkoop en administratiewerkzaamheden. Niet alle kaartjes voor alle mogelijke bestemmingen hingen toen aan het bord. Je moest ook reisbiljetten
handmatig kunnen invullen en de prijs van de rit berekenen. Wilde je verder komen, dan moest je in eigen tijd cursussen volgen. Zo leerde ik toen nog morsetekens te seinen tijdens een van die cursussen. Daarna kon je richting plaatskaarten of goederen je opleiding vervolgen. Als je het goed deed mocht je verder studeren. Eerst werd je dan perronopzichter. Dat was de man met die rode pet en de pannenkoek die de treinen liet vertrekken. Je kon ook treindienstleider worden. Dan leerde je op het seinhuis om de seinen en wissels te bedienen. Die werden nog met handels bediend en later elektrisch met knoppen. Nu zijn daar computers voor.”
Noem eens een bijzondere herinnering aan Bussum? “Nou, dat zijn er heel wat, maar ik noem er een paar. Daar had je toen nog de trein voor Bensdorp. Die kwam iedere morgen uit Amsterdam met de meisjes voor de fabriek en werd getrokken door een rangeerder aan boord om de wissels om te zetten en de onbewaakte overweg te beveiligen naar het emplacement van Bensdorp. In de avond kwam die trein dan weer terug. En je had toen nog de kolenoverslag voor de gasfabriek. Ik heb in die tijd ook het NS-reisbureau opgericht. Dat zat hier naast de loketten. Dat was een unicum voor de NS, dat een klein station zo’n reisbureau had, met eigen personeel. Alle soorten reizen werden er verkocht; vooral de autoslaaptrein was toen erg in trek, alsmede de bootverbinding Hoek van Holland/Harwich. Landelijk verkochten we hiervoor de meeste reisbiljetten en daarom mochten twee personeelsleden als dank een overtocht meemaken.
Een braderie met een complete kermis |
In 1976 organiseerde NS de actie ‘Station van de week – de stationschef heeft iets in petto’, dit voor promotie in verband met dalende reizigersaantallen. Omdat Amersfoort en Hilversum onvoldoende ruimte beschikbaar hadden, mocht ik in de hal en de tunnels de actie ‘Station van de Week’ organiseren. Het was een braderie met presentaties van Bussumse ondernemers, optredens van muziekkorpsen, brandweerwedstrijden aan de Slochterenlaan
en een complete kermis op het middenperron.” Wat er toen met alle medewerkers is gepresteerd is heel speciaal geweest, herinnert Smink zich nog. “We kregen aandacht uit heel Nederland, omdat we met alle activiteiten die we georganiseerd hadden veel publiek trokken. Mensen raakten er echt bij betrokken. We kregen ook veel aandacht van de TV, regio Noord-Holland. Er werd ook een film van de manifestatie gemaakt en deze werd op de TV uitgezonden. Die film is nu in bezit van de Historische Kring.”
Smink kwam in Bussum wonen toen er nog woningnood heerste. Door tussenkomst van de burgemeester kreeg hij met voorrang een woning toegewezen in de Aaltje Noordewierlaan. In Bussum was hij buiten zijn werk ook betrokken bij de gemeenschap en het verenigingsleven. Hij was o.a. bestuurslid van de ANBO, vele jaren penningmeester van de Delta Scholengemeenschap, bestuurslid van de Palmpit en hij werkte vele jaren als vrijwilliger bij Versa.
Met die achtergrond in gedachten begrijp ik waarom hij de wandkaart van de Gooische Stoomtram aan de Historische Kring cadeau deed, een gift van een man die Bussum nog steeds een warm hart toedraagt.