Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 10 nummer 1 (april 1994), pag. 3-8
Kleermakerij Schimmel
Ina de Beer
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Albertus Cornelis Schimmel werd op 15 mei 1850 in Doetinchem geboren. Nadat hij de lagere school verliet ging hij werken. In zijn geboorteplaats kon hij in de leer bij een kleermaker. Op ongeveer 17-jarige leeftijd verhuisde hij naar Hilversum. Daar probeerde hij de kost te verdienen.
De nu 70-jarige Bets Voorhaar-Schimmel en haar 60-jarige broer Frits Schimmel zijn twee van zijn kleinkinderen. Met hen sprak ik over hun grootouders en ouders, maar ook over hun aandeel in de kleermakerij. Tijdens onze gesprekken merk ik dat er veel lief maar ook veel leed was. Ook benadrukken zij hoe hard er gewerkt moest worden om de eindjes aan elkaar te knopen.
Grootvader Albertus Cornelis Schimmel. |
Grootvader A.C. Schimmel was een markant man die over een flinke dosis wilskracht beschikte. In 1875 vestigde hij zich op 25-jarige leeftijd in 's-Graveland. De vermelding luidde: A.C. Schimmel, Tailleur Heeren en Dameskleding, 's-Graveland 203.
Boven het woongedeelte werd een kleermakerij ingericht. In 1881 trad hij in het huwelijk met Elizabeth van Vliet; zij werd geboren op 26 februari 1858. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren, onder wie Albertus Cornelis junior (Bertus) die later ook een grote rol zou spelen als kleermaker.
Bertus Schimmel
Bertus werd in 's-Graveland geboren op 11 januari 1894. Op jonge leeftijd werd hij ingewijd in de geheimen van het maken van kleding. Onder het toeziend oog van zijn vader en met de hulp van een vakman leerde hij met veel inspanning de moeilijke kneepjes van het kleermakersvak. Het tekenen van patronen en het knippen van de meestal kostbare stof kostte hem veel inspanning. De steun van zijn vader moest hij node missen, want op 30 april 1917 overleed Albertus Cornelis Schimmel.
Trouwfoto van Bertus Schimmel en
|
Op 26 mei 1920 trouwde Bertus met de 26-jarige Johanna Rozina Offreins. Zij werd op 24 september 1894 in Weesp geboren.Het jonge paar kocht een huis in 's-Graveland. Daar werden drie kinderen geboren. Vader Bertus was een hard werkend man; een doorzetter. Omdat hij kwaliteit leverde was hij in staat een grote klantenkring op te bouwen. Voor maar liefst 90% bestond die uit welgestelde dames en heren. Voor de dames maakte hij in de kleermakerij op maat gesneden mantelpakjes. Maar ook de heren konden op een op maat gesneden herenkostuum rekenen. Veel van zijn cliënten woonden in mooie landhuizen in de bossen van 's-Graveland.
Of het nu om een paardrijkostuum ging of om een toga voor een dominee, steeds zorgde hij voor een korrekte afwerking. Hadden de koetsiers een nieuwe bokjas nodig, bij vader Bertus was de bestelling in goede handen. Dat hij kwaliteit leverde was alom bekend. Hij had voldoende aan mond-tot-mondreclame.
Jongedames en jongeheren
Dat de welgestelde jongedames en jongeheren voor hun studie naar Amsterdam, Rotterdam of Leiden verhuisden wilde niet zeggen dat zij "hun" kleermaker vergaten. Integendeel, op hun verzoek stapte vader Bertus Schimmel op zijn motor om hen te bezoeken. Achter op zijn motor bevestigde hij een houten koffer met riem. Daarmee vervoerde hij de bestelde kleding.
De koffer waarmee kleding werd vervoerd. |
Bets: "Ik herinner mij dat vader altijd zei dat hij geen compagnon nodig had. God was zijn compagnon; in Hem had hij een rotsvast vertrouwen."
In 1927 verhuisde het echtpaar A.C. Schimmel-Offreins met hun drie kinderen naar Bussum. Vader Bertus had een huis gekocht op de Iepenlaan 22 hoek Dwarslaan. Het huis staat er nog. Achter het huis was voldoende ruimte; die werd als bedrijfsruimte ingericht. Met paard en wagen vond de verhuizing plaats. Toen de koetsier met paard en volgeladen wagen de Iepenlaan in reed, trok hij de aandacht van de bewoners. Want hoog boven het opgestapelde meubilair stak een bijna twee meter hoge spiegel met een fraai vergulde lijst. Vader Bertus had die op een boeldag gekocht van de familie F. Blaauw. Het spreekt vanzelf dat de spiegel goede diensten bewees bij het passen van kleding.
Op de Iepenlaan werden nog vier kinderen geboren, onder wie Frits. Hij werd geboren op 29 december 1933 in Bussum. Grootmoeder Elizabeth Schimmel-van Vliet overleed op 28 december 1930.
Naastenliefde.
In de jaren dertig kreeg vader Bertus er door recommandatie meer cliënten bij. In de zakengids van 1931 lees ik:
Schimmel A.C.
Dames- en Heerenkleeding naar maat.
Speciaal in Engelsche stoffen.
Depot voor stoomen en verven
Iepenlaan 22, telefoon 1738
Omdat sommige van zijn klanten voor langere tijd op zakenreis, onder meer naar de tropen vertrokken, bestelden zij een maatpak. Want kleren maken de man . . . en vader Bertus maakte die kleding geschikt voor vergaderingen en zakendiners. Hij had bovendien een manier gevonden om zijn minder bedeelde medemens van dienst te zijn. Bets: "Want als een cliënt vroeg om zijn op maat gesneden kostuum uit te leggen of te veranderen, dan zei mijn vader dat dat veel uren werk kostte. De cliënt zou beter af zijn als vader het kostuum voor een zacht prijsje terugkocht. De cliënt kreeg dan weer een nieuw kostuum aangemeten en voelde zich tegelijkertijd een weldoener. En mijn vader maakte er een ander weer blij mee. Mijn moeder vernieuwde dan de knoopsgaten en maakte de mouwen zo nodig korter of langer. Vele jaren later droeg mijn man op de preekstoel het kostuum van een grootzeekapitein ..."
Seringen als dank
Omdat het gezin Schimmel niet ver van het station Naarden-Bussum woonde besloot vader Bertus nu met de trein te reizen. Met een leren tas waarin de stalen zaten bezocht hij zijn cliënten. Daarom besloot hij zijn motor te verkopen. Maar het noodlot beschikte anders. Want op de Nieuwe Hilversumseweg kreeg hij een motorongeluk waarbij hij gewond raakte. Vader Bertus werd in het Sint Gerardus Majellaziekenhuis behandeld aan zijn verwondingen. De motor was rijp voor de sloop.
De nonnen van het ziekenhuis waren zeer geliefd bij de familie. Als dank plukte moeder Schimmel een mooie bos seringen uit haar tuin voor moeder-overste, bestemd voor de kapel. Het werd een jaarlijks terugkerende traditie.
De kleermakerij brandt af
Het was in 1938 dat vader en moeder Schimmel nog maar net op verjaarsvisite waren. Daar ging toen de huisbel. Het was Robert Robat van de Sint Janslaan 45 die opgewonden vertelde dat de kleermakerij in brand stond. Vader en moeder renden naar huis. Op de Nieuwe Hilversumseweg roken zij de brandlucht al. De paniek sloeg toe, want de kleintjes lagen te slapen. Tot hun grote opluchting waren de buren al te hulp geschoten; het echtpaar Souget had de kinderen ijlings uit bed gehaald en in hun huis opgenomen.
Terwijl de inmiddels gearriveerde brandweer aan het blussen was, probeerde vader Bertus nog te redden wat te redden viel. Maar een brandweerman hield hem staande en bracht hem drijfnat naar de woonkamer. De opperbrandmeester, de heer De Bruin, zei: "Schimmel, lees toch die spreuk die bij jou in de huiskamer hangt: Jezus is overwinnaar, vertrouw op Hem." En dat probeerde hij te doen en hij hoopte de kracht te krijgen om weer opnieuw te beginnen. Eén slaapkamer die niet door de brand was aangetast werd tijdelijk als kleermakerij ingericht. Nadat de verzekering had toegezegd de schade te dekken kon het gehele achterpand worden herbouwd. Zijn cliënten toonden begrip, maar vooral veel geduld. En de grossiers zorgden er voor dat de benodigde stoffen snel werden geleverd.
1940-1945
Ook kleermaker vader Bertus Schimmel ontkwam niet aan de gevolgen van de Duitse bezetting. Het personeel zag zich genoodzaakt onder te duiken. De levering van stoffen vanuit Engeland stagneerde of stopte. Zelfs postpakketten waarin de benodigde stoffen zaten, werden gestolen. Toen het voedsel steeds schaarser werd vroeg hij voor reparatie van kleding geen geld, maar voedsel voor het zo noodzakelijke levensonderhoud. Want in huize Schimmel woonde niet alleen het gezin, maar er werd ook onderdak geboden aan onderduikers. Ook het joodse meisje Mary Belinfante mocht de warmte van het gezin ervaren.
Het gezin Schimmel schrok hevig toen er weer huiszoeking werd verricht. Plotseling stonden twee Duitsers in uniform in de huiskamer. De electrische bel deed het uiteraard niet meer. En de altijd zo keurig gepoetste koperen bel bij de voordeur was gestolen. Maar vader Bertus had al eerder voorzorgsmaatregelen getroffen. In de vloer van de huiskamer, onder de bedekking van Balatum, had hij een luik gemaakt. Was er onraad, dan werd met de steel van een lepel het luik geopend. Zijn 18-jarige zoon Henk, het meisje Belinfante en de onderduikers zochten dan meteen hun schuilplaats op. Het orgel in de huiskamer speelde bij een eventuele huiszoeking een belangrijke rol. Er was een afspraak gemaakt. Zo lang dochter Annie op het orgel speelde "Blijf bij mij Heern, wisten de jongens onder de vloer dat de kust onveilig was. Maar speelde zij met grote opluchting "Tel uw zegeningen", dan was dat het teken dat het ongewenste bezoek weg was. Zij konden dan weer uit hun schuilplaats te voorschijn komen.
Bets: "Het heeft mijn ouders en ons veel goed gedaan dat Mary Belinfante ons kwam opzoeken na de bevrijding.
Tijdens onze gesprekken merk ik hoeveel indruk de oorlog op háár gemaakt heeft. Bets: "De huiskamer en het atelier werden op het laatst overal voor gebruikt. Mijn vader vulcaniseerde fietsbanden met naald en ijzergaren. Leren lapjes werden op de mouwen genaaid. Als de knieën van de broek versleten waren, dan werden de broekspijpen achterstevoren genaaid.
Verschillende malen ben ik naar Amsterdam geweest om kleding te brengen bij joodse mensen. Eens woonden zij in Bussum in een mooi huis met voldoende kleding. Maar de Duitsers hadden ook hun koffers met kleding afgenomen. Aan die bezoeken bewaar ik de pijnlijkste herinneringen."
Wederopbouw
Na de bevrijding probeerde vader Bertus nieuw leven te blazen in de kleermakerij. Met mondjesmaat werden stoffen geleverd. Zo kon hij zijn cliënten weer enigszins van dienst zijn. Want zo zei hij: "De klant is koning."
In 1948 kwam Frits bij zijn vader werken. Onder zijn toeziend oog maakte hij kennis met de veelal fijne kneepjes van het vak. Frits heeft dan ook een gedegen opleiding genoten. Begonnen als gezel leerde hij het maken van een broek. Ook het maken van groot werk zoals smokings en jacquets beheerst hij volledig.
Omdat het pand op de Iepenlaan niet de geschikte gelegenheid was om ook maatconfectie en aanverwante artikelen te verkopen, werd naar een nieuw onderkomen gezocht. Op de Landstraat 52a werd in september 1958 een winkel in herenmode geopend. Frits woonde boven de winkel. Na verloop van tijd trok vader Bertus zich terug uit de kleermakerij om met zijn vrouw van een welverdiende rust te genieten. Het echtpaar verhuisde naar de Simon Stevinweg.
Frits trouwde op 30 augustus 1960 met de in Haarlem geboren Ans Kuyk. Het echtpaar heeft een zoon en een dochter. Johanna Rozina Schimmel-Offreins overleed in Bussum op 6 april 1965 en haar man Bertus Schimmel op 23 november 1969, eveneens in Bussum.
De winkel aan de Landstraat 52a floreerde goed. Het was echter een huurpand. Omdat het pand annex woonhuis aan Eurami werd verkocht zag Frits zich genoodzaakt uit te kijken naar een andere winkelruimte. Op 23 november 1971 openden Frits en zijn vroilw Ans een winkel aan de Havenstraat 17. Hij benadrukt dat zijn vrouw in de zaak een belangrijke rol speelt bij de verkoop.
Hun 28-jarige zoon beschikt inmiddels over de benodigde diploma's om de eventuele opvolger van zijn vader te worden. De tijd zal echter leren of een vierde generatie Schimmel zich zal aandienen.
In 1995 bestaat kleermakerij annex herenmode Schimmel 120 jaar. De herinnering aan het verleden blijft levendig, want in de winkel bevinden zich de foto van grootvader en de nog in zeer goede staat zijnde houten koffer.