Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 12 nummer 2 (september 1996), pag. 56-64
Industrieel erfgoed in Bussum
Martin Heyne
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Tijdens de Open Monumentendag die dit jaar valt op zaterdag 14 september, is ais landelijk thema de Industriële Monumenten gekozen. Ook hier zal op die dag aan industriële architectuur aandacht worden geschonken. Aangezien er van echte monumenten nauwelijks sprake kan zijn is het thema omgezet in Industrieel Erfgoed. In de vorige eeuw huisvestte Bussum enkele kleine industneim, zoals een fabriek voor Inlandse Zachte Zeep aan de Huizerweg, van scheepsbeschuit aan de Havenstraat en later een cokesfabriek aan de Herenstraat. Ook de chocoladefabriek van Bensdorp vestigde zich in die tijd hier. Het oudste deel van die fabriek is onlangs onder de slopershamer gevallen om plaats te maken voor nieuwbouw.
Industrieën in de periode 1900 tot 1930
Rond de eeuwwisseling bezat Bussum een diamantslijperij van achtereenvolgens G.C.Slager, H. Phihppeau en H.D. Sjouwerman aande Melkweg. In 1930 verhuisde die naar de Visserstraat, waar ze weldra ter ziele ging.
De bierbrouwerij 't Haantje aan de Landstraat was geen lang leven beschoren, net als de eau-de-colognefabriek van Heydanus aan de Brinklaan tegenover het Singel. Bekend zal bij velen nog zijn de leerfabriek "Koelit" aan de Huizenweg. Van oorsprong was dit een Hilversums bedrijf, dat door de wijzigmg van de gemeentegrens in 1902 in Bussum kwam te staan en tot veier opluchting op 23 augustus 1932 afbrandde. Minder bekend zal zijn dat ernaast een schoensmeer fabriekje "Jumbo" stond, dak bij de hoek met de Keizer Ottostraat. Om voor de vele uitbreidmgen in de bebouwing van rond de eeuwwisseling en daarna het benodigde hout te leveren zorgde de Loonschaverij en Timmerfabriek "Trio" aan de Landstraat bij de Bleekershoek.
In het industriële kader passen eigenlijk niet de tientallen blekerijen langs de afgravingssloten. Dit was meer een vorm van huisnijverheid met enkele knechts. In een aantal gevallen combineerde men het met een boerenbedrijfje. Alleen bij uitzondering kon het uitgroeien tot een industrieachtige omvang, zoals de stoomwasserij van Dieben en de "Waskoning"van De Beer, beide in de Bleekershoek. Hoewel het voor Bussum zeker van betekenis was, zijn er helaas geen goede voorbeelden van zo'n blekerij meer te vinden.
Op een deel van Bensdorp na, hebben de genoemde bedrijven geen tastbaar spoor van hun aanwezigheid nagelaten. Uit de bovenstaande opsomming blijkt dat op één uitzondering na een echte industrie hier niet van de grond is gekomen. Dat had in belangrijke mate te maken met het gemeentelijk beleid, dat zich afkerig toonde van industrievestiging met de onvermijdelijke arbeiderswijken. Onder burgemeester s'Jacob die in 1909 aantrad, werd het belangrijker geoordeeld dat op de schaarse beschikbare bouwgrond zich welgestelden vestigden, die veel gemeentelijke belastingen konden opbrengen. Dit standpunt is sindsdien in wezen niet meer herzien. Uiteraard kon dit niet verhinderen dat er steeds weer ondernemende inwoners waren die een eigen bedrijf gingen opzetten. Als het een succes bleek en men naar uitbreiding ging streven, ontstonden er problemen met de gemeente. Vooral na 1970 zagen een aantal van hen geen andere oplossing dan uitwijken naar een lokatie buiten Bussum bijvoorbeeld in de IJsselmeerpolder bij Almere.
De invloed van de economische crisis
In de jaren dertig, toen een economische crisis wereldwijd om zich heen greep, merkte men ook hier de gevolgen. Bedrijven sloten hun poorten of krompen drastisch in. De dividenden liepen terug en daarmee ook de koopkracht. Door werkverschaíñngsprojekten konden slechts weinigen tijdelijk geholpen worden. Het stimuleren van het particulier initiatief leek een positieve aanpak, die op de lange termijn gunstig zou doorwerken. Toen de Koeienkamp tussen de Oud Busurnmerweg en de Driestweg bebouwd zou gaan worden, zag men eenmogelijkheid om bedrijfsruimten en werkplaatsen op te nemen in een vorm van sociale woningbouw. De keuze viel op architect Klaas van den Berg uit Naarden, die al een aantal projekten in Bussum op zijn naam had staan. Enkele daarvan, zoals Bilderdijklaan 21/23 en 26, het blok Amsterdamse school op de hoek van de Mecklenburglaan en de Stargardlaan en villa Catalpa bij de Kom van Biegel, staan thans op de monumentenlijst.
Hij zette een plan op van laagbouw woningrijen, een aantal met slechts één verdieping gesitueerd langs de zuidzijde van de Simon Stevinweg, langs de Marconiweg, langs de Anthonie van Leeuwenhoekweg vanaf nr. 13 en op de rand van de afgraving aan de Driestweg. Door en tussen de woningen bracht hij in totaal dertien doorgangen aan om de ontstane drie binnenterreinen te ontsluiten. Een aantal waren alleen geschtkt voor voetgangers en fietsers de grotere ook voor (vraeht)autots. Op de binnenterreinen kwamen in totaal 85 werkplaatsen, die door eenachterom van de voorliggende woningen gescheiden waren. De binnenterreinen waren geen openbare weg, wat onder andere nog steeds blijkt uit het ontbreken van straatverlichting en het niet patrouilleren van de politie. Het was de bedoeling dat de werkplaatsen gebniikt zouden gaan worden voor derlei bedrijvigheid, zoals bakkerij, timmermanswerkplaats, schoenmakerij, kleermakerij en dergelijke. Helaas werkte het goede idee in de praktijk minder goed. Nadat het projekt gereed was ontbrak het aan voldoende gegadigden die er behalve wonen ook wilden gaan werken. Veel werkplaatsen bleven aanvankelijk ongebruikt.
(1964): de 1ste Industriestraat |
1e Industriestraat
Eind 1936 kwam dit als eerste van de drie terreinen beschikbaar. Het is te vinden achter de Simon Stevinweg 52 t/m 90 en de Marconiweg 1 t/m 59. Door een viertal grote poorten is het voor auto's en via vier voetpaden is het voor wandelaars toegankelijk. De omringende woningblokken lijken op het eerste gezicht eenvormig, maar door variatie in de vorm van de toegangspoorten en aan het eind van de rijen bij de voetpaden is door het verschil in goothoogten duidelijk de strakke lijn doorbroken, temeer daar de lange straten licht gebogen verlopen. Door de variatie in bouwstruktuur en de nog gave staat waarin het gehele complex verkeert heefi het de aandacht getrokken van de Provinciale Monumentendienst. In het algemeen kun je spreken van een ten opzichte van de lengte-as over de 1e industriestraat opmerkelijke asymmetrische symmetrie.
(1964): de 1ste Industriestraat richting Simon Stevinweg. |
De werkplaatsen op het binnenterrein liggen aan een I-vormige centrale straat. Duidelijk is nog de oorspronkelijke kleinschalige verkaveling te herkennen, welke van het begin af niet heeft gefunktioneerd. Direkt na het gereedkomen nam het uit Engeland afkomstige bandencoverbedrijf Tyresoles aan de kant van de Anth. van Leeuwenhoekweg een flink aantal ruimten in gebruik en breidde dit aantal in enkele jaren steeds meer uit. Andere grootverbders van het eerste uur waren de Nederlandse Hoedenfabriek en Swilders een houtverwerkend bedrijf dat schoolattributen vervaardigde. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had Tyresoles vrijwel het gehele complex in gebruik. Telkens als er een bedrijf verdween trokken ze de ruimte erbij, of ze regelden andere werkmmte elders voor hen, om zelf te kunnen uitbreiden. Bij het begin van de oorlog wisten ze nog een grote partij ongevulcaniseerd rubber te bemachtigen, maar ze beschikten daarvoor over onvoldoende bergruimte. De oplossing werd gevonden onder de twee halfronde toegangspoorten. Daar zat aan een kant geen huisdeur met trapportaal voor de bovenwoning, maar bevond zich een circa 2 meter diepe "nis", waarin de ventilatie uitkwam van het huistoilet van de woning ernaast. Dat werd als eenkleiner probleem gezien en de nissen werden door een muur met dubbele deuren afgesloten, waarin de voorraad veilig werd opgeborgen. Zo kwamen ze, zij het moeizaam, de oorlog door. De muren zijn gewoon blijven staan, hoewel de ruimten erachter niet meer in gebruik zijn.
Rond 1960 kon er niet verder meer uitgebreid worden en Tyresoles verhuisde naar het industrieterrein in Naarden, waardoor de hele straat vrijkwam voor nieuwkomers.
Thans vindt men er een verscheidenheid aan gebnukers. Zoals het electroteclwsch installatiebednjf van Roeken en Co op nummer 11. Verzi motorelectronica en alarmsystemen, smederij Van Leeuwen op nr. 12, de geluidsstudio van MDF voor cd-apnames op nr. 8, houtverwerkend bedrijf Furni Function op nr. 10, HVRO schoonmaakbednjf op nr. 24, met aan de andere kant autobedrijf J.W. Kamer, verder de werkplaats van Helios Zonwering aan de Nieuwstraat en een glaszetter. Van deze bedrijven is smederij Van Leeuwen de oudste. De grootvader begon aan de Visserstraat op nummer 32. Vervolgens was de smederij op Havenstraat 41 te vinden na 1937 om daarna de oude smederij van Stallman aan de Landstraat te gebruiken. Dat pand moest tenslotte wijken voor nieuwbouw, waarop het huidtge pand kon worden betrokken. Echter, het woonadres was als sinds 1937 aan de Marumiweg. Sinds kort oefent de vierde generatie het bedrijf uit, dat zich heefi gespecialiseerd in licht constnictiewerk zoals hekken, brandtrappen etc.
Het boek "In Bussum hebben straten namen" geeft aan dat beide Industriestraten pas in 1982 hun naam officieel hebben gekregen. Dit lijkt nogal onwaarschijnlijk als men de oude straatnaambordjes ziet die onder de toegangspoorten zitten. Dat van de le Industriestraat is van eentype uit de jaren dertig, dus kort na de bouw. Het vermeldt echter alleen "Industriestraat". Het blauwe bordje er tegenover van de 2e Industriestraat ziet er heel anders uit, maar is ook duidelijk van vóór 1982. Mogelijk maakte men de eerste jaren nog geen onderscheid tussen beide delen en werd het als één geheel beschouwd.
2e Industriestraat. |
2e Industriestraat
Met een lage ingang aan de Marconiweg ligt dit veel kleinere industrieterrein ingeklemd tussen de Anthonie van Leeuwenhoekweg en de Boerhaavelaan. Het omvat slechts acht werkplaatsen. Een andere toegang is tussen de Anthonie van Leeuwenhoekweg 11 en 13. Dit gebied werd samen met de le Industriestraat in gebruik genomen. Hier kwamen wel een aantal kleine bedrijven op af, zoals nog te zien is aan de betegeling in werkplaats 3 wat een bakkerij is geweest. Op de eerste drie nummers zit Auto Elektra Het Gooi, die auto's kan voorzien van een nieuwe startmotor, accu of ruitenwissermotor. Daarnaast zit achter geblindeerde ramen de ontwkkeltngsafdehg van WEDA. De overige ruimten zijn in gebruik bij dandel Sahropa bv. Met name het stukje industrieterrein zal voor de meeste Bussumers onbekend zijn.
Honoré Lambostraat
Als derde gebied kwam m 1939 het vierkante industrieterrein in gebruik, gelegen tussen de Simon Stevinweg, Marconiweg en Driestweg. Het is bereikbaar via twee grote onderdoorgangen en dne voetpaden. Rondom staan 25 werkplaatsenvan gelijke afmetingen ter grote van een ruime garagebox.
Op het nog open middenterrein liet Henri Lambo een bedrijfspand zetten voor het farmaceutische bedrijf dat zijn vader reeds aan de Graaf Wichmanlaan was begonnen. Het produceerde hoofdzakelijk gelatine-capsules gevuld met chemische of fmeutische vloeistof Na een fusie met het gelijksoortige bedrijf Trifax in Weesp verhuisde het hele bednjf rond 1965 daarheen. Nu zit na een vergroting van het gebouw hier de offsetdrukkerij Noordhof, tezamen met aannemer G.A.M. Dashorst, die er ook zijn timmerwerkplaais in heeft ondergebracht. Er tegenover staat aan de kant van de Driestweg het metaalverwerkend bedrijf van R. Bos,dat machinaal geproduceerde halfprodukten maakt. Daarnaast is een tampondrukkerij dat niet-vlakke voorwerpen kan bedrukken en er ook de ontwerpen voor maakt.
Honoré Lambostraat richting Marconiweg (omstreeks 1964). |
Het hele complex ademt een sfeer van kleinschaligheid en ligt verscholen achter eenaantrekkelijkeen aangepaste omringende bebouwing. Voor kinderen uit de omgeving vormt het een avonturengebied met vele poorten en gangetjes waarin je kunt verdwijnen en weer uit opduiken. De argeloze wandelaar zal in deze woonwijk nauwelijks zo'n uniek industriegebied kunnen vermoeden.
|
|
de Ambachtstraat in de jaren zestig. |
Na-oorlogse industrieterreinen
Na de Tweede Wereldoorlog, toen grote woonwijken in Zuid tot stand kwamen, werd ook daar de vestigingen van kleine industrieën op twee terreinen gepland. Het grootste is de Nijverheidswerf langs de Sint Janslaan vlak voor de Ceintuurbaan. De andere ligt aan de overkant van de Ceintuurbaan aan de Ambachtstraat. Het opmerkelijke aan beide is, dat ze net als de Industriestraten via een poortachtige doorgang in de ervoor liggende woonblokken aan de St. Janslaan en de Dr. Schaepmanlaan resp. Ceintuurbaan te bereiken zijn. Overigens missen ze de inbreng van een geïnspireerde architect.
(1966): de Vliegdenweg gezien vanaf de Beerensteinerlaan |
Het nieuwste industrieterrein heet De Nieuwe Vaart. Het is ontstaan na afbraak van de Bussumse rioolwaterzuivering achter aan de Hooftlaan. Tezamen met het gemeentelijk slachthuis en de garages van de voormalige gemeentereiniging ernaast is het in 1935 ontworpen door de gemeentearchitect J. Gerber. In het slachthuis, waarin inmiddels niet meer daadwerkelijk wordt geslacht, zit thans de vleesgroothandel Deen. Deze heeft het gebouw weliswaar uitgebreid, maar het originele ontwerp is nog goed te herkennen aan de Dudok-achtige stijl in gele baksteen.
Van wat er verder nog aan industrie is geweest, is eigenlijk niets meer terug te vinden. De golfkartonfabriek van Van Meurs aan de Franse Kampweg is na in een groot Zweeds concern te zijn opgenomen, als niet rendabel genoeg gesloten en afgebroken. Op die plek zullen naast een nieuwbouw van Hocras nog dne garagebedrijven zich gaan vestigen die uit de bebouwde kom weg moeten.
De firma Honor Techniek, die aan de Bijlstraat grafliften (kistdaalapparatuur) bouwde naar eigen ontwerp voor gebruik bij begrafenissen, heeft eveneens Bussum moeten verlaten wegens gebrek aan utbreidingsmogelijkheden. Daar vindt men nu een kinderspeelplaats.
Tenslotte is er nog een verscholen industrieterreintje. Dat ligt aan een doodlopende straat, de Vlegdenweg, achter de Heidelaan en met de toegang aan de Beerensteinerlaan. Vóór 1979 werd het ook wel de Buisbankstraat genoemd, naar het grootste bedrijf dat er gevestigd was en stalen schoolmeubelen maakte.