Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 31 nummer 3 (december 2015), pag. 18-20


Drie generaties Ruisendaal: aardappelen, groente en fruit

Klaas Oosterom

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

     
 
De panden Herenstraat 32 (rechts) en 34 in 2013
(foto Klaas Oosterom).

Middenstanders waren vroeger de ruggengraat van de samenleving. Winkeliers, bakkers, slagers, garagehouders, kasteleins, schoenmakers, aannemers, ze waren in groten getale aanwezig en zorgden dat een stad of dorp leefde. De activiteiten gingen veelal over van vader op zoon (of, in sommige gevallen, dochter). In forensengemeenten zoals Bussum waren veel inwoners overdag weg, maar middenstanders waren altijd aanwezig. Inmiddels heeft er een sanering plaatsgevonden en zijn dit soort traditionele bedrijfjes grotendeels verdwenen. De verhalen van degenen die dit nog meegemaakt hebben en er deel van uitmaakten, zijn deel van de plaatselijke historie. Hier het verhaal van een groenteboer in ruste, Jac. Ruisendaal. 

Zo’n typische ouderwetse groenteboer

Op zaterdag 2 augustus 1997 sloot Ruisendaal zijn winkel aan de Herenstraat in Bussum. Daarmee kwam een einde aan een periode van 95 jaar waarin drie generaties Ruisendaal hun brood verdienden met aardappelen, groente en fruit. Dat waren achtereenvolgens grootvader Roelof Gijsbertus, vader Jacobus Petrus en (klein)zoon Jacobus (Jac).De broers Jaap en Roelof Ruisendaal begonnen in 1900 elk een winkel in de Heerenstraat, over het spoor, dat wil zeggen aan de Spiegelzijde. Aannemersbedrijf Schimmel & Frakking bouwde de twee winkels met woonhuis. Roelof begon een groentezaak en Jaap startte daar met dinerverzorging en banket. De panden hebben nu de nummers 32 (Roelof) en 34 (Jaap). Jaap liet later achter zijn pand een bakkerij bouwen en architect J.C.O. Camman ontwierp in de jaren ‘20 voor de voorzijde een bont gedecoreerd torentje en gevel. De panden in dit deel van de Herenstraat zijn overigens zeer divers: herenhuizen, boerderijen, winkels, werkplaatsen, villa’s en arbeidershuisjes wisselen elkaar af.

Wie de groentewinkel in die laatste jaren voor 1997 binnenstapte, merkte dat het hier zo’n typische ouderwetse groenteboer betrof. Dat proefde je, dat rook je, en dat zag je aan de schappen en het interieur. Er stonden nog van die ouderwetse weegschalen op de toonbank. Aan de muur prijkte een houten bord met daarop: Ruizendaal met een z (“foutje van m’n vader”), Heerenstraat (met drie e’s) en een telefoonnummer van vier cijfers.  

Heerenstraat met drie e’s
en een telefoonnummer
van vier cijfers’
 

Met paard en wagen

Jac. Ruisendaal, toen 59, nu (in 2013) 74, weet te vertellen dat grootvader Roelof Gijsbertus in 1902 de winkel in de Heerenstraat is begonnen. “Hij was een koopman, zoon van een Naardense groentekweker. Hij begon als venter terwijl zijn vrouw de winkel deed. Met paard en wagen verkocht hij aardappelen, groente en fruit aan huis.

          
Het bord dat vroeger boven op de groentekar zat (foto: Klaas Oosterom)
 

Vooral in het Spiegel, dat als forensenwijk voor zeer welgestelden veel nieuwe bewoners (met personeel) kreeg”. Hoe dat toen ging heeft Alida Zevenboom in 1930 heel aardig verwoord in het Liber Amicorum voor Frederik van Eeden. Als dienstmeisje in de villa Semper Vista in het Spiegel zei ze ooit tegen ‘groenteboer’ Van Eeden, die aan de deur kwam: “Freerik, mevrouw vond je peentjes lang niet versch en je sla kon wel wat meer krop hebben en je biet was bitter”. “Ja, Aaltje, zei Frederik, de natuur kun je niet dwingen.”

    “Ja Aaltje, de
natuur kun je niet
dwingen”

Roelof overleed op jonge leeftijd, nog maar 42 jaar oud. Hij was tijdens de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerd in de vesting Naarden, maar werd ziek en stierf in 1917. Hij liet een vrouw en zeven jonge kinderen achter. De oudste, Jacobus Petrus, nam als zeventienjarige de zaak over, aanvankelijk geholpen door zijn moeder, Greetje Ruisendaal-Dorrestijn.

 “Mijn vader heeft een gezin gesticht en ik ben in 1939 geboren; ik was het jongste kind. In 1957 ben ik mijn vader gaan helpen. Ik was toen zeventien jaar”.

Tot omstreeks 1960 ging de verkoop met paard en wagen door. Paard en wagen stonden in een schuur en stal aan de Meentweg, aan de achterzijde van de winkel. 

     
 
Weduwe van Roelof met twee dochters
voor de winkel in 1924

Handgesneden soepgroenten

Toen stapten ze over op een bestelauto en de verkoop langs de huizen werd beëindigd. “Wel gingen we nog naar goede klanten toe om te ‘horen’. Dat wil zeggen, bestellingen opnemen. Huisgenoten moesten die vervolgens afleveren. In 1962 zijn we getrouwd en boven de zaak gaan inwonen bij m’n ouders. Daar zijn onze zoon en dochter geboren en getogen. In 1965 en 1966 zijn mijn moeder en vader vrij kort na elkaar overleden. Ik heb toen de winkel overgenomen”, aldus Jac. Ruisendaal.

Samen met zijn echtgenote Nel heeft hij de zaak tot 1997 bestierd. Naast de winkel is het opnemen van bestellingen en het bezorgen tot het einde doorgegaan. Nel heeft haar man altijd geholpen. “We hebben de soepgroenten altijd met de hand gesneden. Als je dat met de machine doet gaan de sappen eruit. Dat gaat ten koste van de smaak. Jullie handgesneden soepgroenten geuren de pan uit, zeiden onze klanten altijd”, aldus Nel in 1997. Aanvankelijk kochten ze groenten en fruit op de veiling in Naarden, later in Hilversum. Via een inkooporganisatie kwamen de overige artikelen binnen. In de jaren ‘70 is de winkel helemaal verbouwd en opnieuw ingericht. 

Appels voor het Vitus

Middenstanders hebben ook vaak sappige verhalen over bijzondere klanten. Daar doet Ruisendaal niet aan mee. Natuurlijk hadden ze nogal wat rijke klanten, waar per maand afgerekend moest worden en waar ze niet altijd het volle bedrag kregen. Het restant schoof dan een maand op. Als je eenmaal een goede relatie met een familie had, bleef dat ook lange tijd zo. Van fruitmanden maakten ze altijd veel werk. Heel goede herinneringen heeft het echtpaar aan de contacten met Mariënburg, waar ze 27 jaar groenten en fruit aan mochten leveren, en aan het indertijd chique hotel Beerestein, waar ze een uitstekende relatie hadden met de directie, de heer Helman en zijn vrouw. Gedurende praktisch de hele periode ’67-‘97 leverde Ruisendaal appels aan de kantine van het Vitus College en niet te vergeten vele blikken Unox-soepen.

      
Het echtpaar Ruisendaal bij het sluiten van de winkel
in 1977 (foto: Ton Kastermans)
 

Ruisendaal, afkomstig uit een geslacht van Erfgooiers, sloot de winkel dus in 1997. “Nel en ik waren nog gezond en wilden graag nog heel wat jaartjes genieten. De groentezaak verkopen was toen niet aan de orde. Jonge mensen gaan naar de supermarkt. Helaas. .. Jongeren weten de contacten met mensen in de winkel niet meer te waarderen. De oudere generatie wilde in de winkel andere klanten nog wel eens vragen hoe het met ze ging. Ouderen waarderen dat. Daarbij kwam ook nog de milieuwetgeving, die strenge eisen stelde aan de koeling van producten. Mijn snij- en schrapmachinerieën waren verouderd. Ik moest investeren óf stoppen.

Het proces dat kleine zelfstandigen er mee stoppen was al tientallen jaren gaande. Er zijn steeds minder groenteboeren. Je had er in de jaren ‘50 in Bussum nog zeker 35. Nu is er nog maar een enkele. Mijn zoon Rob dacht er vroeger nog wel eens over de zaak voort te zetten. Maar daar heb ik hem van afgebracht. Hij is aannemer geworden. We hebben ons werk altijd met veel plezier gedaan. We zullen er nog lang op terugkijken”. De familie bood de oude vertrouwde klanten op de laatste dag een toast aan. Ze hebben er een mooi plakboek aan over gehouden et foto’s, briefjes, gedichten en aantekeningen. 

Schilderen en tuinieren

Anno 2013 vertelt het echtpaar dat ze geen moment spijt hebben gehad van hun besluit om te stoppen, nu 15 jaar geleden. Ze zijn bij de winkel blijven wonen. De winkelruimte hebben ze enige tijd als kantoor kunnen verhuren. Ze hebben tijd gekregen en genomen om te doen waar ze in hun werkzame leven niet aan toekwamen: reizen! Veel cultuurschatten in Europa hebben ze bezocht en gezien, vooral in Italië. Nel is haar schilderhobby gaan ontwikkelen; diverse aquarellen en olieverfschilderijen sieren de huiskamerwand. Ze schildert zowel binnen als buiten. Jac’s hobby is tuinieren. Op de Keverdijk is zijn tuin, die behalve plezier ook groenten en bloemen oplevert. 

Bronnen en fotomateriaal:

Behalve uit de verhalen van het echtpaar zelf is ook geput uit het interview met het echtpaar dat Anton Boender in 1997 afnam en dat op 27 juli 1997 in de Gooi- en Eemlander verscheen. Marcus van der Heide leverde het citaat over Van Eeden.