Bussums Historisch Tijdschrift. jaargang 31 nummer 3 (december 2015). pag. 32-35
Taxi 18888.
Jan-Willem Henfling
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Voor de rechtgeaarde Bussumer betekent een taxi bellen dat hij een-vier-maal-acht draait en dan pas bedenkt dat het leven intussen een stuk ingewikkelder is geworden. Daardoor hebben de concurrenten weer een eerlijke kans gekregen. Deze korte historie begint in de dagen dat de Historische Kring verhuisde van de Huizerweg naar het station Naarden-Bussum. Een in de drukte van het moment niet nader geïdentificeerde dame leverde een doos af met relieken van taxi (1)8888: foto’s, kaartjes, mappen en nog meer. Maar het verhaal ontbrak.
Ik bel de huidige eigenaar van het bedrijf. ”Nee, bij mij moet je niet zijn voor de historie. Ik zorg ervoor dat we rijden en dat geeft genoeg te doen”. Dat is het begin van een korte speurtocht, die me na enkele telefoontjes in Quisine Quirin brengt.
Anton Smeink, de oprichter
Quirin van der Steen: “Ik ben de kleinzoon van Anton Smeink, de oprichter. Je bent dus aan het goede adres. De dame die die spullen bracht, heeft de laatste zeventien jaar voor mijn vader gezorgd, nadat mijn moeder was overleden. En ik ben ook een kleinzoon van Dirk van der Steen, die de poffertjes naar Bussum bracht.
Kijk het zit zo, de oude heer Smeink (1902-1985) had een slagerij in de Kruislaan en die zal wel niet zo goed gelopen hebben, want al in 1920 begon hij met een taxibedrijf aan de Verlengde Oud Bussummerweg nummer 18. Ken je die niet? Dat kan kloppen, want die heet nu De Genestetlaan. Hij had de eerste taxi in Bussum. Vanaf ongeveer 1930 reed hij met Opels en toen noemde hij het bedrijf Opel Taxi 4345. In de jaren ‘50 kon hij telefoonnummer 8888 krijgen en dat werd toen de nieuwe naam. De Opels waren er toen al uit en hij reed in van die grote Chevrolets. Toen de nummers 5 cijfers kregen is er een 1 voorgezet.
Opa Smeink, beter bekend als Ome Toon, was eigenlijk een deugniet. Bij controle van de belastingdienst kon mijn opa nooit brandstofbonnen overleggen, want alles was zwart ingekocht, iets wat als taxibedrijf natuurlijk niet kan. Ook was Ome Toon de opvatting toegedaan, dat hij de cafés die 8888 groot hadden gemaakt zoveel mogelijk van klandizie moest voorzien. Veel passagiers die hij van de trein haalde zette hij dus ongevraagd af bij een café. Hij had een dochter (mijn moeder), die trouwde met Krien van der Steen (mijn vader). Joop van der Steen, van de poffertjestent, is ook een kleinzoon van opa Dirk en is dus mijn neef, net als Theo die de kraam in Baarn had. Mijn vader had eigenlijk ook Quirin moeten heten, maar dat mislukte doordat opa Dirk dronken was bij de aangifte. Mijn vader was net als de andere kinderen geboren op de schuit waar opa en oma hun hele leven hebben gewoond en waarin de poffertjeskraam door het land werd vervoerd. Ze lagen destijds (1925) in Woerden voor de jaarmarkt. Opa kon niet lezen en schrijven, dus toen de ambtenaar hem vroeg hoe zijn zoon zou heten zei hij “Krien”. ”Meen je dat: Krien?” vroeg de ambtenaar nog. “Ja, dat zal het zijn”, zei opa en zo kwam mijn vader aan zijn naam en de initialen K. Th. Later werd hij bekend als ‘Koppie 18888’ van der Steen, omdat hij zo handig was met auto’s, collega-bedrijven in de regio en de belastinginspecteur.”
Koppie 18888
“Mijn vader nam het bedrijf in 1952 over en heeft het groot gemaakt, doordat hij ook ging rouw- en trouwrijden en bovendien auto’s verhuurde. Dat verhuurbedrijf was eigenlijk een voorloper van de tegenwoordige leasebedrijven, want de auto’s werden meestal voor langere tijd verhuurd, van drie tot zes maanden of langer. Volkswagens en Fords in diverse uitvoeringen, maar ze waren allemaal rood. Het trouwrijden heeft een grote vlucht genomen toen mijn vader met oude Engelse taxi’s ging rijden. Ik weet nog goed dat ik samen met vader in 1970 de eerste Engelse taxi kocht van de oude eigenaar van restaurant De 4 Linden in Oud-Loosdrecht. Die gebruikte de auto voor reclamedoeleinden, maar vond het onderhoud te bezwaarlijk. Uiteindelijk hadden we er wel 17! Twee witte en de rest zwart.
Die Engelse taxi’s kochten we goedkoop, maar restauratie en onderhoud vergden veel aandacht. We hadden onze eigen monteur, Doede Braaksma, die zorgde dat alles bleef rijden. De spuiter, Freek Pander, had mallen gemaakt voor alle auto’s om zo met de hand de spatborden te maken, want die gingen vaak kapot. Koplampen en de lijstjes rond de ramen verchroomden ze ook zelf. Oorspronkelijk waren die zwart.”
Met 30.000 gulden in twee tassen over straat
“Mijn vader bedacht ook hoe al die eenmanstaxibedrijven die je toen in Bussum had, het beste konden samenwerken. Hij zorgde voor nachtdiensten met altijd iemand bij de telefoon en twee chauffeurs op de weg. De anderen waren stand by. De kleine bedrijven hadden dan hun eigen klanten overdag. En in die tijd begon het groepsvervoer voor scholen, naar de ziekenhuizen in Amsterdam en meer van dat soort bestemmingen. Die deed hij ook allemaal voor deze regio. Het geld stroomde binnen.
Alles werd toen nog contant betaald en ik moest het geld aan het einde van de week naar de bank brengen. Dat telde behoorlijk aan. Als de bank klaar was met tellen, bleek ik soms met meer dan 30.000 gulden in twee tassen te hebben lopen sjouwen. Toen ik 18 werd was mijn vader 50 en hij wilde het bedrijf van de hand doen. Dat was in 1975. Ik reed als ik vrij was en in de weekeinden vaak op een taxi. Ik kon het bedrijf overnemen, maar zag het toen niet zitten leiding te geven aan zo’n enorm bedrijf. Ik deed destijds de koksschool en zag in dat vak mijn toekomst.”
Quirin van der Steen (1957), eigenaar en directeur van Quisine Quirin, de traiteur in de Spiegelstraat.
Quirin: “Dit bedrijf bestaat eigenlijk sedert 1957, mijn geboortejaar, en is het gevolg van de brand in hotel de Gooische Boer. Dat is een verhaal apart dat ik je een andere keer maar eens moet vertellen.
Voordat ik dit bedrijf in 1980 overnam werkte ik als chef in het Amstel Hotel, bij Jan Tabak en nog enkele andere restaurants. Je was nooit op een redelijke tijd thuis en je zag je gezin ook nooit. Daarom kocht ik dit bedrijf. ”
Links:"Opa Smeink, alias Ome Toon, in 1976 met kleinzoon Quirin.
Rechts: Quirin met zijn vader, Koppie 18888. |