Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift. jaargang 32 nummer 1 (april 2016). pag. 20-23


De Matthäuspassion in Naarden, de geboorte van een traditie

Anne Medema

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Begin maart 1927 trekt een lange rouwstoet over Naardens oude vestingwallen. De bloemenkrans, bevestigd aan een der flanken van de lijkkoets, staat in schril contrast tot het nog bladerloze geboomte. Een van de met zwarte hoge hoeden getooide dragers tikt telkens met de punt van zijn paraplu op het plaveisel, daarmee het sonore ritme aangevend voor de laatste gang van de overledene. De 52-jarige musicus Johannes Jacobus Hermanus Schoonderbeek wordt ten grave gedragen. Op 3 maart overleed hij in zijn woning aan de Comeniuslaan te Naarden. 

       
Johannes Jacobus Schoonderbeek (1874-1927)
 

Johan Schoonderbeek was niet zo maar een musicus. Eertijds was hij werkzaam bij de Koninklijke Oratorium Vereniging Excelsior in Den Haag, waar hij reeds de Matthäuspassion dirigeerde, om vervolgens leiding te geven aan de afdeling Toonkunst te Bussum. Excelsior, dat betekent steeds hoger, stond bij Schoonderbeek hoog in het vaandel. Toonkunst in Bussum bleek uiteindelijk te weinig artistieke kwaliteit in huis te hebben om aan het ideaal van Schoonderbeek te beantwoorden. En dat leidde tot de oprichting van de Nederlandse Bachvereniging op 13 september 1921, zoals het zo mooi heette: op eene vergadering van belangstellenden.

De allereerste uitvoering

Op Goede Vrijdag 14 april 1922, ’s middags om twee uur, vond de allereerste uitvoering van de Matthäuspassion in de Grote Kerk van Naarden plaats door de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van Johan Schoonderbeek. De toegangsprijs bedroeg f 4,50. Het gebeurde in een tijd dat de bekende Willem Mengelberg in Amsterdam furore maakte met zijn meer romantische uitvoeringen van de Matthäuspassion. De Arbeiderszangvereniging te Bussum betreurde het dat de entreeprijs voor de generale repetitie ten bedrage van f 2,- zo hoog is gesteld, ‘dat het bijwonen dier repetitie buiten bereik van de leden dier Vereeniging ligt’. Schoonderbeek toonde zich uiterst verheugd met een koninklijke financiële bijdrage: H.M. de Koningin gaf ook honderd gulden voor het steunfonds. Hoera! 

H.M. de Koningin gaf
ook honderd gulden
voor het steunfonds

Hooggespannen verwachtingen

De verwachtingen voor die eerste uitvoering waren hooggespannen en het werd een bijzondere dag! Een dag waarop, volgens de Amstelbode, de muziekvrienden ‘overal vandaan naar het stedeke tussen de oude wallen getrokken werden’. Vanaf het station Bussum reden ‘de dichtbeladen motorische voertuigen’ de veste binnen en zij ‘deden met hun Amerikaansch geluid uiterlijk vreemd aan te midden van dit anders zoo bescheiden levend garnizoensplaatsje’, zo schrijft Caspar Höweler in de Amstelgids.

Een ooggetuigenverslag van jhr. Van Lidt de Jeude, die als kind meermalen in gezelschap van zijn moeder naar Naarden reisde om een uitvoering van de Matthäuspassion bij te wonen, geeft ook iets weer van de speciale sfeervan die begintijd. Hij vertrok vanaf station Baarn en in Bussum steeg hij uit. En hij vervolgt: ‘Dan wandelden wij langs een weggetje, waar altijd de poffertjeskraam stond, langs een weiland (...) en dan de vesting binnen via het Kippebruggetje. Dan gingen we in de kerk zitten en na afloop gingen we een kopje koffie drinken bij Herman in de Gansoordstraat. Johan kwam er ook vaak bij en nog een paar goeie vrienden en dan was het reuzegezellig’. De gebroeders Herman en Johan Schoonderbeek waren beiden musici en bevriend met de familie Van Lidt de Jeude. Johan was de eerste dirigent van de Nederlandse Bachvereniging en zal in de Gansoordstraat bij zijn broer zijn binnengevallen, direct na afloop van de uitvoering van de Matthäuspassion.

 
De ‘Matthäustram’ waarmee de concertgangers naar de Grote Kerk
van Naarden werden vervoerd, ca. 1930
 

Een muzikale familie

Herman en Johan Schoonderbeek stamden uit een muzikale familie, want hun vader, Valentijn Paulus Schoonderbeek, kwam in 1854 op 19-jarige leeftijd naar Naarden om daar tot zijn overlijden in 1898 de functie van organist en muziekmeester te vervullen. Hij bespeelde het oude orgel in de Grote Kerk, dat uit 1520 stamde en niet meer in al te beste staat verkeerde. Het werd dan ook spottend aangeduid als ‘zuchtenkast’. Men koos er, geheel naar de mode van die tijd, niet voor om het oude instrument te restaureren. In plaats daarvan werd op zondag 28 september 1862 het thans nog bestaande, monumentale Bätz-Witteorgel in gebruik genomen. Valentijn Paulus richtte eveneens het Koor der Zangvereniging Excelsior op, dat hij vol enthousiasme dirigeerde. Valentijn Paulus kreeg 11 kinderen, onder wie Herman en Johan. Johan werd organist en cellist en was al op jonge leeftijd dirigent van koren in Amsterdam, Hilversum, Weesp, Bussum en Naarden. Hij ontwikkelde zich tot een vermaard musicus. Ook Herman verdiende zijn sporen in de muziek en gaf fluitlessen. Jhr. Van Lidt de Jeude was een van zijn leerlingen.

Een ‘fijn acoustiesche kerk’

Hoe is het zo gekomen dat de Nederlandse Bachvereniging sinds 1922 jaarlijks met uitzondering van 1945, de Matthäuspassion uitvoert in de Grote Kerk van Naarden? De band tussen Naarden en de muzikale familie Schoonderbeek bestond al sinds 1854 en de Grote Kerk was een ‘fijn acoustiesche kerk, van zeldzame wijding, die naast eerbied voor het schoonste in de kunst, gevoelens (wekt) van devoot vertrouwen’, zo werd al in 1913 geconstateerd in de aankondiging van een uitvoering van de C Moll-Messe van Mozart. Zoals reeds opgemerkt, waren vlak voor Goede Vrijdag 1922, de verwachtingen voor de eerste uitvoering van de Matthäuspassion door de Nederlandse Bachvereniging, hoog gespannen. Het publiek werd niet teleurgesteld!

‘Lang, heel lang hebben wij op een Matthäus Passionuitvoering als deze moeten wachten’, aldus de avondeditie van het Handelsblad. En de recensent van de Gooi- en Eemlander constateerde: ‘Zoo is dan deze Goede Vrijdagmiddag in de kerk te Naarden geweest, hetgeen ik mij had voorgesteld: een plechtige daad van wijding en verheven schoonheid’. En jhr. Van Lidt de Jeude werd zeer geraakt door de zangeres Aaltje Noordewier-Reddingius: ‘Hoe geheid die stem in haar keel zat. Die schalde als een trompet door de kerk!’

De kritieken waren lovend!
Een traditie was geboren! 

Anne Medema is Gemeentearchivaris Gooise Meren en Huizen