Skip to main content

Bussum historisch tijdschrift, jaargang 32, nummer 2 (september 2016), pag 24-29


Toen de Nederlandse Spoorwegen nog tevreden klanten hadden

Chris Leenders

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting. 

Tegenwoordig hoor je langs het spoor veel gemopper over de als gebrekkig ervaren dienstverlening van de Nederlandse Spoorwegen. Maar er was een tijd dat althans de klanten uit Bussum en omgeving dik tevreden waren over de NS. Als dank voor de snelle elektrificatie van de Gooilijn, direct na de bevrijding in 1945, besloot de forensenbond Naarden-Bussum, als vertegenwoordiger van de ‘ingezetenen van Bussum en Naarden’, een speciaal gedenkraam te schenken aan de NS. Op 20 november 1947 bood de voorzitter, C.D. van Vliet, het gedenkraam aan dat nu nog steeds in de hal te bewonderen is.
Dit artikel beschrijft in het kader van de Open Monumenten Dagen 2016 de gemeente- en provinciewapens die in het raam te zien zijn, maar belicht allereerst hoe men op het idee kwam om deze gebrandschilderde ramen te plaatsen.

De elektrificatie van de Gooilijn

Op 10 september 1926 werd het huidige station Naarden-Bussum geopend. Het station had boven de hoofdingang een groot vierkant venster dat bestond uit zesendertig gebrandschilderde ruitjes. In 1926 leverden stoomlocomotieven nog de trekkracht voor de personen- en goederentreinen. Weliswaar werd al op 1 oktober 1927 het eerste elektrische baanvak (Amsterdam-Den Haag-Rotterdam) geopend, de Gooilijn kwam pas in 1938 aan de beurt. Dat was geen gering karwei, want er moest niet alleen een bovenleiding worden aangelegd, ook perrons moesten worden opgehoogd, stationsoverkappingen aangepast en een aantal bochten en wisselstraten verlegd.

De Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten, zeker toen de Duitsers na 1942 gereedschappen en speciale bouwgoederenwagons naar Duitsland afvoerden. Erger was nog dat de ruim 300 ton koperdraad die bestemd was voor de bovenleidingen en die in Weesp was opgeslagen, ook naar Duitsland verdween. Toen men in mei 1945 weer begon met het afbouwen van de spoorbaan, was er dan ook een groot gebrek aan materiaal. De voorzitter van de forensenbond Naarden-Bussum, de onvolprezen heer C.D. van Vliet, wist samen met een medewerker van de NS in de haven van Antwerpen de hand te leggen op spoorwegmateriaal dat eigenlijk voor Duitsland bedoeld was en dat materiaal naar het Gooi te loodsen. Zo slaagden de NS erin om de Gooilijn binnen 14 maanden na de oorlog compleet geëlektrificeerd in gebruik te nemen. Op 3 juni 1946 vond de eerste officiële rit van Amersfoort naar Amsterdam plaats.

De trein was feestelijk versierd en het zag onderweg werkelijk zwart van de mensen. Bij elk station werd gestopt en stonden de plaatselijke fanfare en burgemeester klaar om te speechen en om cadeaus uit te wisselen. Volgens de Nederlandse kranten was het een zegetocht van de Spoorwegen “met den electrischen feesttrein”!  

           Het aantal ritten werd
fors uitgebreid:
van 46 tot 118 per dag

Tijdwinst

De tijdwinst was aanzienlijk. De reistijd Amersfoort – Amsterdam van een passagierstrein, getrokken door een stoomlocomotief, was gemiddeld 83 minuten. Die met een elektrische locomotief 49 minuten, een verschil van niet minder dan 34 minuten op een traject van 45 km. Ook werd het aantal ritten fors uitgebreid: van 46 tot 118 per dag. De forensen die dagelijks van de trein gebruik maakten, waren zo blij dat ze er wel een cadeautje voor over hadden. Vandaar het gedenkraam. Een plaquette in de stationshal getuigt van de “dank en waardering voor de electrificatie van het baanvak Amsterdam-Utrecht-Amersfoort in het jaar 1946.”  

16 wapens

Het gedenkraam bestaat uit 36 ruitjes (glas in lood), waarvan de binnenste 16 zijn voorzien van de wapens van 14 gemeenten en 2 provincies, die door de spoorlijn worden aangedaan, met inbegrip van Huizen, Blaricum en Laren, die weliswaar niet aan de Gooilijn liggen, maar wier inwoners er wel intensief gebruik van maakten. Het gedenkraam werd ontworpen door de bekende kunstenaar/glazenier Pieter Hofman uit Den Haag. Het raam bevat de volgende wapens, van links naar rechts en van boven naar beneden:

Baarn, Amsterdam, Muiden, ‘s-Graveland
Utrecht (stad), Bussum, Utrecht (provincie), Hilversum
Weesp, Noord-Holland, Naarden, Blaricum
Huizen, Laren, Amersfoort, Maartensdijk

De wapens zijn meestal gestileerd weergegeven, vereenvoudigd en ontdaan van ‘randversieringen’ zoals leeuwen en kronen. Vaak is niet of niet helemaal duidelijk waar de afbeeldingen op de schilden vandaan komen, zoals bijvoorbeeld de gans in het wapen van ’s-Graveland of de dubbele adelaar in het wapen van Naarden. Hieronder wordt kort  op ieder van de 16 wapens ingegaan, waarbij de hierboven gegeven rangschikking wordt gevolgd. 

 

     

 

 
Baarn

Baarn

Het wapen van Baarn werd ongeveer in 1350 in gebruik genomen. Het toonde een schild met daarop een bisschop. In 1857 fuseerde Baarn met de Vuursche en werd het wapen aangepast. Op het nieuwe wapen stond een steigerend paard (symbool voor Paleis Soestdijk – het is onduidelijk waarom dat zo is) met een slaaf of dienaar, die het aan de teugel houdt. Het is dit wapen dat u in het gedenkraam ziet. In 1969 kreeg Baarn het oude wapen met de bisschop terug.

Amsterdam

U ziet het bekende rode schild met in het midden een zwarte baan met daarop drie onder elkaar geplaatste Andreaskruisen. De gouden keizerskroon en de leeuwen ontbreken in de Bussumse versie, evenals de wapenspreuk ‘Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig’, die er pas na de Tweede Wereldoorlog aan werd toegevoegd als hulde aan het verzet.

Muiden

Het wapen van Muiden is in Bussum teruggebracht tot een schild van lazuur (helder blauw) met in het midden een horizontale baan van zilver. De zeemeerman met drietand en de zeemeermin met spiegel, die het wapen overeind houden, ontbreken. Het is nu min of meer de horizontale variant van het wapen van Weesp.

     
 
‘s-Graveland

 

‘s-Graveland

Het wapen dateert uit 1816 en bestaat uit een rood (in heraldische termen keel) schild met daarop een gekroonde gans op een groene voet, een erfenis van het zegel van de schout van ’s-Graveland uit de zeventiende eeuw. Hoe de gans in het wapen is terechtgekomen, is onbekend.

Stad Utrecht

Ook het wapen van de stad Utrecht is in Bussum ontdaan van zijn leeuwen en zijn kroon en bestaat nu uit een eenvoudig schild met een rood en een wit of zilveren vlak, ‘doorsneden van rood en zilver van den regter boven naar den linker benedenhoek’. Bedenk dat in de heraldiek links en rechts worden aangeduid alsof men achter het schild staat; heraldisch rechts is voor de toeschouwer dus links en omgekeerd.

     
 
Bussum

Bussum

Het wapen van Bussum werd op 24 december 1896 aan de gemeente Bussum toegekend, maar werd al rond 1800 gebruikt. Waarschijnlijk is het door nalatigheid van de eerste schout van Bussum, Johan Thierens, niet meegenomen op de lijst van Hollandse gemeentewapens die in 1817 werden vastgesteld. Het ligt voor de hand te denken dat het Bussumse wapen is afgeleid van het wapen van Hilversum, dat vrijwel identiek is, behalve dat het vier boekweitkorrels toont in plaats van vijf, zoals het Bussumse wapen. Bussum kende vroeger een uitgebreide boekweitteelt (zie ook het artikel van Jan-Willem Henfling elders in dit nummer). Boekweit gedijde goed op de schrale grond die bemest werd door de vele schaapskudden op de heidegebieden rond Bussum en Hilversum. De tekst van de toekenning uit 1896 luidt als volgt: “in azuur 5 schuin kruiselings gerangschikte boekweitkorrels van goud, waarvan er 4 in de schildhoeken geplaatst waren met de uiteinden naar het schildhart, die ene in het hart geplaatste met het uiteinde naar het schildpunt gericht”. Het wapen is uitgevoerd in de rijkskleuren blauw en geel.

Provincie Utrecht

Het huidige wapen van de provincie Utrecht dateert uit 1858. Het is een combinatie van de wapens van het Sticht Utrecht (de zilveren kruisen op een rood vlak in het eerste en derde kwartier) het graafschap Holland (de rode leeuwen op een gouden vlak in het tweede en derde kwartier), met in het midden het wapen van de stad Utrecht.

Hilversum

Hilversum voert in zijn wapen net als Bussum een aantal boekweitkorrels. De oudste nog bestaande afbeelding van het wapen dateert uit 1699. Het had toen nog een kroontje. Dat is verdwenen toen het wapen in 1817 officieel werd vastgesteld.

Weesp

Het wapen van Weesp munt uit door zijn eenvoud: simpelweg een wapenschild van verticale strepen, links en rechts blauw en in het midden zilver. Mogelijk is het een gestileerde voorstelling van de Vecht, die zoals bekend door Weesp stroomt.

     
 
Naarden

Noord-Holland

Het wapen van Noord-Holland is een afgeleide van het wapen van de graven van Holland (het rechterdeel, voor de kijker links, met een rode leeuw op een gouden veld) en het wapen van West-Friesland (de twee boven elkaar geplaatste gouden leeuwen op een blauw veld aan de linkerkant), dat zelf weer een afgeleide is van het wapen van de provincie Friesland

Naarden

De beschrijving van het wapen van Naarden luidt als volgt: “van goud, waarop een dubbele arend van sabel”. In de heraldiek wordt het woord sabel gebruikt voor zwart. Waarom de stad dit wapen heeft gekregen is niet duidelijk. Alle verklaringen die ervoor bedacht zijn, zijn om uiteenlopende redenen niet erg plausibel. Kortom, we weten het niet.

     
 
Blaricum

Blaricum

Aanvankelijk had Blaricum geen eigen wapen, omdat het op de nominatie stond samengevoegd te worden met Laren. Maar toen de troonsbestijging van Koningin Wilhelmina op handen was, ontstond er in 1897 een acute behoefte aan een wapen. Men meende zich te herinneren dat er ooit een wapen met korenbloemen was geweest: vandaar de drie blauwe korenbloemen op een zilveren veld. Officieel heeft het bloempje een uitgerukte wortel, in Bussum heeft het blaadjes.

Huizen

Het wapen van Huizen is tegelijk eenvoudig en bijzonder: een schild “van keel, met daarop een melkvrouw van goud”. Waar het melkvrouwtje, met juk en emmers, vandaan komt, is niet bekend; verondersteld wordt dat het een verwijzing is naar de agrarische omgeving van Huizen.

     
 
Huizen

Laren

Ook het wapen van Laren munt uit door eenvoud: een blauw schild met daarop een gouden S. En ook hier is de herkomst van de S in nevelen gehuld. Geopperd is dat het een Zuiderzeepaling voorstelt, of anders wellicht de zwengel van de dorpspomp! Aanvankelijk was in Bussum de S gespiegeld. Bij de restauratie in 2009 is dit letterlijk rechtgezet.

Maartensdijk

Het spreekt wel haast vanzelf dat Maartensdijk Sint Maarten in zijn wapen voort. De plaats ontleent zijn naam immers aan Sint Maarten, die de patroonheilige van het Utrechtse domkapittel was. U ziet tegen een blauwe achtergrond een gouden Sint Maarten, die de helft van zijn mantel afsnijdt voor een bedelaar.

     
 
Maartensdijk

Amersfoort

In Bussum ontbreken de kroon en de leeuwen die het schild vasthouden. Wat overblijft is een zilveren schild met een rood kruis. Het schild met het rode kruis is al sinds de veertiende eeuw in gebruik op zegels. Het wordt geassocieerd met Sint Joris en/of een andere ridder.
Het grote venster is vaak doelwit geweest van vandalen. Ingegooide ruitjes werden dan tijdelijk van gewoon vensterglas voorzien. Begin 2009 is alles weer in oude staat hersteld. 

Bronnen

  • Archief Nederlandse Spoorwegen, Utrecht
  • Archief Historische Kring, Bussum
  • Buitengewoon Bussum, Dr. P. Schneiders, Bussum 2006-2009
  • Streekarchief Naarden
  • De Gooi- en Eemlander, diverse jaargangen
  • De Bussumse Courant, diverse jaargangen
  • Geschiedenis van Bussum, A.J.N. Fabius , Bussum 1973
  • 150 jaar Spoorwegen, Nederlandse Spoorwegen, Utrecht 1989
  • Eigen (spoorweg)archief auteur
  • Wikipedia

Alle foto's zijn genomen door Paul Klein.