Bussum historisch tijdschrift, jaargang 32, nummer 3 (december 2016), pag 32-35
De familie Kruyt uit Bussum
Klaas Oosterom
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Bussum is de woonplaats geweest van een opmerkelijke familie: de familie Kruyt. Hoofd van het gezin was Johannes Hermanus Kruyt (1839-1898), zijn uit Schotland afkomstige vrouw was Maria Ida Perkins (1846-1940). Op 14 mei 1887 verhuisde het gezin Kruyt van Amsterdam naar Bussum. Vader Johannes was toen 48 jaar oud.
Villa ’t Hoog Lindelaanzijde |
Johannes Kruyt (1838-1898)
Het gezin ging wonen op de Middenlaan 2. Kruyt was boekhandelaar en uitgever. Hij verkeerde in de kringen van de bekende protestantse voorman Abraham Kuyper, politicus en oprichter van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Zo was hij de eerste veertien jaar eigenaar, directeur en uitgever van het antirevolutionaire dagblad De Standaard. Kuyper was de hoofdredacteur.
Het bedrijf van Kruyt liep zo goed dat hij het zich kon veroorloven om met zijn gezin in Bussum te gaan wonen, in de tijd dat Bussum, als gevolg van de aanleg van de spoorlijn in 1874, ‘booming’ was. Behalve aan de Middenlaan heeft het gezin ook elders in Bussum gewoond: aan de Lindelaan en later in villa ’t Hoog met ingang aan de Lindelaan, later Oud Delta genoemd met ingang aan de Graaf Wichmanlaan.
Kruyt had de Schotse Maria Perkins tijdens een reis naar Engeland ontmoet. Zij trouwden op 16 juli 1872 in Londen en kregen vijf kinderen, twee dochters en drie zonen. Van de dochters is weinig bekend. Zoon Alfred heeft na het overlijden van zijn vader in 1898 de uitgeverij in Amsterdam (firma A.H. Kruyt) voortgezet en bleef in Bussum wonen. In dit artikel staan de levensverhalen van zijn twee andere zoons, Willy, predikant, christen-socialist, communist en Hugo, wetenschapper en bestuurder centraal. De weduwe van Kruyt bleef na de dood van haar man in 1898 tot 1929 in Bussum wonen. Op 28 maart 1940 overleed zij in Utrecht.
Hugo Kruyt (1882-1959)
De jongste zoon in het gezin Kruyt was Hugo Rudolph. Hij werd op 3 juni 1882 in Amsterdam geboren maar verhuisde in 1887 naar Bussum; hij ging hier naar de lagere school en vervolgens naar de HBS in Amersfoort. Al vroeg had hij interesse in schei- en natuurkunde en had in het ouderlijk huis een laboratorium ingericht. Vanaf 1901 studeerde hij scheikunde aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1906 zijn doctoraal examen deed. In 1907 trouwde hij met Maria Fredrika Paris. Uit dit huwelijk werden twee zoons en vier dochters geboren. Nadat hij in 1942 was gescheiden, hertrouwde hij met Jacoba Maria Kramer.
H.R. (Hugo) Kruyt |
Hij promoveerde in 1908 en werd vervolgens privaatdocent en tijdelijk lector in Groningen. In 1912 werd hij lector aan de Universiteit van Utrecht, waar hij in 1916 tot buitengewoon hoogleraar en in 1921 tot gewoon hoogleraar in de fysische chemie werd benoemd. In 1922 werd hij gekozen als lid van Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, (KNAW). In het laboratorium te Utrecht richtte hij een afdeling colloïdchemie (chemie van zwevende deeltjes) op. Voor zijn studenten schreef hij een inleiding op dit gebied (1924) en later publiceerde hij diverse boeken over dit onderwerp. Kruyt was een overtuigd sociaal-democraat. Na een reis door Amerika pleitte hij voor de introductie in Nederland van enkele elementen van het universitaire systeem daar. In de jaren twintig was hij een van de oprichters van de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO en in de dertiger jaren was hij daar voorzitter van. Hij was internationaal bekend en bekleedde diverse bestuursfuncties in wetenschappelijke organisaties. Hij ontving drie eredoctoraten. Een bewijs van zijn prominente positie was dat de destijds al wereldberoemde Albert Einstein hem in zijn huis bezocht.
In 1940, tijdens het begin van de Duitse bezetting in Nederland, was Hugo Kruyt rector magnificus van de Universiteit van Utrecht. Hij handelde voorzichtig, om enerzijds de universiteit open te houden, maar anderzijds niet te collaboreren met de bezetters. In 1946 verruilde hij zijn leerstoel in Utrecht voor het voorzitterschap van TNO tot zijn pensioen in 1953. Na de oprichting van de UNESCO in 1945 was hij enige jaren voorzitter van het Nederlandse UNESCO-comité. Hij overleed op 31 augustus 1959 in ’s-Gravenhage. Op de universitaire campus de Uithof in Utrecht is het Kruytgebouw, onderdeel van de Bètafaculteit van de universiteit, naar hem genoemd.
Willy Kruyt (1877-1954)
John Willam (‘Willy’) Kruyt werd op 8 september 1877 in Amsterdam geboren. Hij was de op een na jongste van het gezin en ook hij ging in Bussum naar school. In 1901 trouwde hij met Truus Hogerzeil, die hem stimuleerde om theologie te gaan studeren.
Willy Kruyt omstreeks 1910 |
Dankzij het familiekapitaal was dat mogelijk. Het paar kreeg vier kinderen. Kruyt werd predikant in de hervormde gemeente van Gennep in Noord-Limburg. Samen met zijn vrouw maakte hij deel uit van een groep die zich voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog op religieuze gronden tegen het militarisme keerde. Medestrijders van Kruyt waren bekende figuren als Ferdinand Domela Nieuwenhuis, Henriëtte Roland Holst en David Wijnkoop.
Als lijsttrekker van de Bond van Christen-Socialisten kwam Kruyt na de verkiezingen in 1918 in de Tweede Kamer. In de Kamer werkte hij samen met de communisten. Zijn opstelling was confronterend en compromisloos en inhoudelijk was er zo’n grote kloof met andere politieke partijen dat het onmogelijk was om concrete resultaten te boeken. Kruyt was actief in de hulpactie voor ‘hongerend Rusland’ in 1921. Hij nam deel aan het Tweede Congres van de Derde Internationale in Petersburg in 1920, waar Lenin een redevoering van enkele uren hield. Kruyt was diep onder de indruk van wat hij in Rusland zag aan revolutionair elan en van de opbouw van een nieuwe samenleving. Hij weersprak dat er sprake was van terreur.
Het gezin Kruyt in 1920 |
Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1922 stond hij kandidaat voor de communisten maar hij werd niet gekozen. Op 18 oktober 1922 overleed zijn vrouw Truus in een Haags verpleeghuis. Dat was een zware klap voor het jonge gezin. De vier kinderen werden bij familie ondergebracht. Gedurende haar ziekte was Truus verzorgd door Nelly Dentz, een communiste. Willy trouwde met Nelly en ging in Berlijn wonen en werken bij de Internationale Rode Hulp. Zij kregen twee kinderen maar het huwelijk zou niet standhouden. Willy Kruyt leefde in zeer eenvoudige, bijna armoedige omstandigheden en teerde grotendeels op het familiekapitaal. Hij reisde veel, had overal contacten en stond nadrukkelijk geregistreerd bij geheime diensten.
Toen binnen de Communistische Partij een conflict ontstond omdat Wijnkoop en enkele getrouwen weigerden om aan de leiband van Moskou te lopen, koos Kruyt aanvankelijk de kant van de Wijnkoop-groep. Onder druk gezet kwam Kruyt echter door ‘bolsjewistische zelfkritiek’ tot een verklaring waarin hij afstand nam van de Wijnkoop-groep. Hij behoorde tot de velen die een voor zichzelf belastende verklaring aflegden, waarin waarheid en onwaarheid door elkaar liepen.
Prent van Albert Hahn uit De Notenkraker van
|
Behalve in Berlijn, heeft hij nog enige tijd in Bussum en in Parijs gewoond, om zich daarna opnieuw in Berlijn te vestigen. In 1932 hertrouwde Willy met de Duitse communiste Gustel Schmidt. Zijn jongste zoon Nico (1916-1954) was bij hem. Gedrieën vluchtten ze in 1935 voor de naziterreur uit Berlijn naar Moskou, waar Kruyt aan de universiteit doceerde en in de Lenin-bibliotheek werkte. Nico werkte in een meubelfabriek. Zij leefden ook daar in sobere omstandigheden. Materieel ging het hen later blijkbaar iets beter. Zo konden zij zich een buitenhuisje veroorloven. Niet duidelijk is hoe de Kruyts de Stalinterreur beleefden. Na de oorlog gaf Nico wel aan dat zij een afkeer hadden gekregen van het regime.
Een datsja bij Moskou, 1938.
|
Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in 1941 werd het leven moeilijk. Gustel Schmidt werd naar Siberië verbannen. Zij weigerde deze vernedering te ondergaan en pleegde zelfmoord door met een rugzak vol stenen in een rivier te springen. Willy en Nico werden naar Tasjkent gedeporteerd. Zij konden alleen naar Nederland terugkeren als zij bereid waren om zich als spion te laten parachuteren in het kader van de samenwerking tussen de Russische en de Britse geheime dienst. In 1942 dropte de Royal Air Force Nico op het Hulshorsterzand. Kruyt (64 jaar!) werd bij Luik afgeworpen maar werd verraden en door de Gestapo gearresteerd. Een zelfmoordpoging door een cyaankalipil in te nemen mislukte. Hij werd onder martelingen ondervraagd, maar Kruyt gaf geen cruciale informatie. Daarna werd hij naar Berlijn getransporteerd, waar hij in de beruchte gevangenis Moabit belandde. Daar is hij gedurende een golf van executies in juli 1943 terechtgesteld.
Nico verrichtte ondergronds werk, overleefde de oorlog en kreeg na de oorlog financiële steun van de Stichting 1940-1945. Op 18 juli 1954 werd hij dood in zijn woning gevonden. Volgens de officiële lezing had hij zich door middel van stadsgas van het leven beroofd. De zaak is nooit helemaal opgehelderd en geruchten over een moord door de Russische geheime dienst bleven de ronde doen.
De auteur bedankt familieleden voor hun informatie.