Het Goois Toneel
Nol Verhagen
Klik hier voor de pdf van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting
Het Goois Toneel gaat er prat op de oudste nog bestaande toneelvereniging van Bussum te zijn. Hoewel daar wel iets op af te dingen is, bestaat het dit jaar toch maar liefst 90 jaar, een feit dat onlangs werd gevierd met de opvoering van Hotel Hesselmans in Spant!
Expositie ter gelegenheid van het 90-jartig bestaan van Het Goois Toneel |
Alhier is opgericht een tooneelcombinatie ‘Het Gooisch Tooneel’
Het Goois Toneel (GT) heeft zijn roots in de bakermat van het Bussumse amateurtoneel, de familie Cressent, zoals elders in dit nummer van BHT uiteengezet. Zijn geschiedenis is vooral terug te vinden in de kolommen van de plaatselijke pers, want dit soort verenigingen is niet sterk in archiefvorming. Hier en daar een plakboek, een stapeltje programmaboekjes of affiches, dan heb je het meestal wel gehad. Gelukkig maken ze vaak wel veel werk van hun jubilea, en daar besteedt de pers dan weer graag aandacht aan. In het geval van het GT hebben we zelfs een paginagroot artikel van Max Smith in het Goois Nieuwsblad van 14 januari 1977 ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de vereniging. De schrijver blikt terug op de manier waarop de voorganger van deze krant, de Bussumsche Courant, verslag heeft gedaan van voorgaande jubilea.
Repetitieruimte Het Goois Toneel |
Zo citeert de schrijver de Bussumsche Courant van 15 januari 1927, het oprichtingsjaar van GT: “Alhier is opgericht een tooneelcombinatie “Het Gooisch Tooneel” onder leiding van Bern. Vermy. Genoemde combinatie zal op 19 februari haar tournée door het Gooi aanvangen. In studie is genomen “Het Goudvischje” door Van Nouhuys, tooneelspel in 3 bedrijven.”
Bal na
Verderop in het artikel wordt duidelijk dat het gaat om Bernard Vermey, de schoonzoon van ‘aartsvader’ Louis Cressent en zwager van Bertus Pelle en Willem Cressent. Hij werd bij de oprichting overigens bijgestaan door Kloprogge, Van Esterik en Dick Rector. Curieus genoeg wordt dan als debuut van de groep niet Het Goudvischje maar het toneelstuk Getrapten door Inte Onsman genoemd. Beide stukken zijn overigens exemplarisch voor het genre dat het GT bij voorkeur beoefende: volkstoneel, al dan niet met een kluchtige inslag. Wat verder opvalt is die ‘tournee door het Gooi’. Inderdaad toerde men destijds met een stuk langs de verschillende podia in de omliggende dorpen, tot aan Woerden en Ermelo toe.
|
Men toerde destijds met een stuk langs de verschillende podia in de omliggende dorpen. |
Bij het eerste lustrum in 1932 werd een groot deel van de aankondiging in beslag genomen door het ‘bal na’. Het ‘bal na’ was een fenomeen dat in het amateurtoneel tot heftige emoties leidde. Anton Sweers, die elders in dit nummer ter sprake komt, had er een gruwelijk hekel aan, zozeer zelfs dat hij regieopdrachten weigerde als er een bal na aan de voorstelling was verbonden. Maar voor de donateurs en bezoekers van de voorstellingen was het juist een grote trekpleister, zodat het soms leek of men voor het bal kwam, in plaats van voor het toneel. En het ging om grote aantallen.
Soms leek het of men voor het bal kwam, in plaats van voor het toneel. |
Bij het eerste lustrum van het GT in 1932, midden in de crisistijd, verkocht men ‘slechts’ 300 programma’s (die ook dienst deden als toegangsbewijs), omdat er anders niet genoeg ruimte zou zijn voor de dansliefhebbers. In de volgende decennia zou het bal na nog verschillende keren voor commotie zorgen. In het begin van de jaren zestig was het vertrouwde podium Concordia in handen geraakt van het televisiebedrijf. Het GT moest uitwijken naar de Harmonie aan de Brinklaan maar daar was te weinig plaats, zodat men de voorstelling drie keer moest herhalen en het bal na verviel, tot woede en onbegrip van de donateurs. Later bood ’t Spant uitkomst, maar ook daar “bood de foyer te weinig ruimte om na de voorstelling 350 tot 400 danslustigen te bergen”. Ook de “gepeperde consumptie prijzen” en de veel te hoge huur van het theater wekten de ergernis van de amateurverenigingen. De oplossing was het bal na dan maar elders te houden, in de kantine van legerplaats Crailoo, waar het GT al een aantal keren te gast was geweest. Maar dat was weer tegen het zere been van de gemeente (eigenaar van ’t Spant), die van mening was dat er plaats genoeg was voor een bal, en die verbood van ’t Spant gebruik te maken als het bal na elders zou worden gehouden.
Requisitenkamer van Het Goois Toneel |
Een hardnekkig probleem
Een ander hardnekkig probleem vormde de repetitieruimte. Omstreeks 1960 repeteerde men in de voormalige Ambachtschool aan de Landstraat, maar ook die viel in handen van de televisie. Het volgende onderkomen, de voormalige Koningin Wilhelminaschool bij het viaduct bij station Bussum Zuid (en daarom ook wel Viaductschool genoemd) moest in 1971 plaats maken voor woningbouw. Het GT vertrok naar de Koningin Emmaschool aan de Fortlaan, vervolgens naar de Prinses Marijkeschool aan de Godelindebreestraat en nog weer later naar een kelder aan de Huizerweg, in wat nu Woonzorgcentrum Godelinde heet. Uiteindelijk wist men in 1997 het voormalige clubhuis van Atletiekvereniging Tempo aan de Voormeulenweg te verwerven, dat sindsdien het onderkomen van het GT is gebleven.
Harrie van Gelder, politieagent en acteur
Intussen was eind jaren dertig Harry van Gelder op het toneel verschenen, politieagent in Naarden, en begenadigd acteur, maar ook een bevlogen bestuurder. Hij is zonder twijfel de kurk geweest waarop het GT decennialang heeft gedreven. Een kleine anekdote over deze steunpilaar verhaalt dat hij ooit in Ankeveen bijna een opkomst miste doordat hij buiten de zaal met een Ankeveense schone stond te vrijen. Maar hij was niet altijd zo beminnelijk. In 1975 trok hij in een woedende brief van vijf kantjes aan de donateurs van leer tegen het besluit van de gemeente Bussum om de subsidie voor de beroepsregisseur in te trekken.
Het GT had namelijk een traditie van regisseurs uit het beroepsveld, meestal professionele acteurs die dit ‘erbij deden’, zoals Willy Ruys, Mary Knipscheer, Bob en Jeanne Verstraete en Paula Majoor. Van Gelder legde in de brief uit hoe noodzakelijk professionele regie was en hoe weinig de regisseur in kwestie eigenlijk voor zijn of haar bijdrage kreeg: een tientje per uur, inclusief sociale lasten en reiskosten. Afschrift van de brief ging naar onder meer de leden van de gemeenteraad, de commissaris van de Koningin en natuurlijk naar de pers. Intussen vergat Van Gelder niet de donateurs erop te wijzen dat hij bij de laatste voorstelling in verband met de gestegen kosten een beroep op hen had gedaan om een vrijwillige financiële bijdrage te geven…
De kritiek
Een ander akkefietje betrof De Gooi- en Eemlander. In 1978 had van Gelder zich al eens beklaagd over de gebrekkige aankondiging van Bussumse voorstellingen in de edities voor de omliggende gemeenten (de krant had toen nog speciale edities voor elke gemeente). In 1981 klaagde hij echter bij de hoofdredactie van de krant over de recensie van een uitvoering door het GT van een stuk van Noel Coward. Die recensie was overigens in mijn ogen niet uitzonderlijk negatief, maar Van Gelder schreef: “De vereniging voelt zich door zo’n wijze van verslaglegging – door een naar onze mening niet (des)kundige recensent – zeer gedupeerd, onrecht aangedaan, vreest dat dit het aanzien van de vereniging zal schaden […].” Hij verzocht beleefd “maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen, dan wel dergelijke recensies van en over amateurs te voorkomen”. Veel geholpen heeft het kennelijk niet, want in 1983 was het weer zover. Een andere recensent was ook niet aardig genoeg geweest. Van Gelder schreef: “Deze man werkt met een botte bijl.” De maat was nu vol, want mede namens toneelvereniging De Schakel, die blijkbaar dezelfde ervaring met de man had, berichtte Van Gelder de krant “dat geen prijs meer wordt gesteld op de komst van de heer Grijsen op de uitvoeringen van beide Bussumse verenigingen, teneinde voorstellingen te recenseren”.
“De vereniging voelt zich door zo’n wijze van verslaglegging zeer gedupeerd.” |
|
Passie voor toneelspelen
Laten we niet te dicht bij de dag van vandaag komen. Er is in de laatste paar decennia veel veranderd. Het GT vond in eigen gelederen een bekwaam regisseur (en decorontwerper en -bouwer) in de persoon van Guus Rijnsburger, die vanaf het midden van de jaren negentig het gezelschap jarenlang heeft geleid. Daardoor kon bezuinigd worden op de beroepsregisseur. Dat kwam goed uit, want het is niet langer vanzelfsprekend dat er een paar honderd bezoekers per voorstelling komen. In de hoogtijdagen had het GT, net als andere amateurgezelschappen, een vast bestand van honderden donateurs. De moderne tijd met al zijn alternatieve verleidingen eist zijn tol. Ook het bal na, ooit het sine qua non van het amateurtoneel, heeft eraan moeten geloven. Maar de passie voor toneelspelen, en alles wat daarbij komt kijken, is er nog!