Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 33, nummer 1 (mei 2017), pag 22-25

Anton Sweers en Ons Leekenspel

Nol Verhagen

Klik hier voor de pdf van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting

Anton Sweers stond in 2011 niet in het nummer van BHT over Wereldberoemd in Bussum. Ook elders, bijvoorbeeld in het Documentatiecentrum van de Historische Kring Bussum, zijn er weinig sporen van hem te vinden, op wat krantenknipsels uit de jaren zestig na. Dat is des te opmerkelijker omdat Sweers tussen 1930 en 1960 het middelpunt is geweest van allerlei belangwekkende initiatieven en ontwikkelingen op het terrein van het amateurtoneel, in het bijzonder in rooms-katholieke kring. Hij was de leider van Ons Leekenspel, gevestigd in Bussum en kantoor houdend in de Gudelastraat 6. Ons Leekenspel was aanvankelijk vooral een uitgeverij van ‘verantwoorde’ toneelstukken, maar ontwikkelde zich door toedoen van Sweers tot een ware Toneelcentrale – de naam die het later ook officieel aannam. 

     

Amsterdam

Sweers was in 1902 in Amsterdam geboren. Hij behoorde tot de rooms-katholieke gemeenschap van de hoofdstad en manifesteerde zich al op jonge leeftijd als toneelspeler bij de toneelclub van de plaatselijke Maria-congregatie. De parochies van de katholieke kerk hadden destijds alle een patronaat of vormingsinstituut, waar de jongelui uit de parochie werden opgevangen. 

      Toneel was een van de
vormen van vermaak
waarmee de jongens van
de straat werden gehouden
.

Toneel was een van de vormen van vermaak waarmee de jongens van de straat werden gehouden. Inderdaad: de jongens. Want in de katholieke gemeenschap werden jongens en meisjes strikt gescheiden gehouden en tot na de Tweede Wereldoorlog gold er in de meeste bisdommen een verbod op gemengd toneelspelen, ook voor volwassenen. Sweers ontpopte zich als komediant, maar ontwikkelde ook al vroeg een aversie tegen het bombastische, platvloerse en ook wel kwezelige en schijnheilige karakter van het toenmalige amateurtoneel. Hij richtte op jeugdige leeftijd met enkele geestverwanten zijn eigen toneelclub op: Sint-Antonius. Het was het eerste van een lange reeks initiatieven van Sweers, die daarbij steeds trouw terzijde werd gestaan door zijn zuster Annie. En al doende maakte Sweers van toneelspelen en regisseren zijn beroep. 

Bussum

Het is niet helemaal duidelijk hoe Sweers in Bussum verzeild is geraakt. Misschien kwam het door Frederik van Eeden, met wie Sweers in contact kwam nadat het door hem opgerichte Rooms-Katholiek-Amsterdams-Toneelgezelschap (RKAT) diens toneelstuk Het Poortje had opgevoerd. Zoals bekend had Van Eeden zich in de jaren twintig tot de Rooms-Katholieke Kerk bekeerd. Sweers voerde eind jaren twintig lange gesprekken met hem. In elk geval zien we Sweers die intussen naam had gemaakt als regisseur in het amateurtoneel, al in de vroege jaren dertig in actie in het Gooi.

      

Zo vond in 1933 onder zijn leiding in Bussum een opvoering plaats van het lekenspel "De Christophoren" door maar liefst 150 leden van de Jonge Wachters en de Jonge Werkmannen, de opvolgers van de voormalige patronaatsclubs. ‘Lekenspel’ betekende voor Sweers: jongerentoneel, nauw verbonden met zang, dans, declamatie en muziek, maar ook met een (meestal religieuze) boodschap. De Christophoren was een van zijn eerste massaspelen – er zouden er nog vele volgen. Sweers ging in 1933 samen met zijn moeder in de Nieuwe Englaan 27 wonen. Later, in 1939, vinden we hem samen met moeder en zuster Annie, in de Comeniuslaan 41. Hij solliciteerde als regisseur bij het juist opgerichte gezelschap Het Schouwspel, maar nadat het bestuur inlichtingen over hem had ingewonnen bij het RKAT, kwam men tot de conclusie dat hij toch “niet geschikt was” – het verslag van de vergadering vermeldt helaas niet waar dat oordeel op gestoeld was. De volgende paragrafen geven daar wellicht een antwoord op: Sweers’ ambities reikten heel wat verder dan die van een eenvoudig amateurtoneelgezelschap. 

Ons Leekenspel

Intussen dacht Sweers na over wat hij nu eigenlijk wilde met het (amateur)toneel. Hij had een grondige hekel gekregen aan het gebruikelijke lach-of-ik-schiet-toneel, waarbij het ‘bal na’ belangrijker was dan de voorstelling zelf. Hij zocht naar een vorm van toneel die artistiek verantwoord was, maar tegelijk ook stichtelijk en vormend, binnen de richtlijnen van de katholieke kerk. Dat bracht hem op het spoor van het lekenspel, dat in Duitsland in opkomst was, vooral in de jeugdbeweging.

      

Sweers was een bevlogen idealist, die niet alleen het amateurtoneel wilde vernieuwen, maar vooral de (katholieke) jeugd in aanraking wilde brengen met de vormende krachten van de dramatische expressie. Een van de belangrijkste hinderpalen om dat ideaal te bereiken was het ontbreken van kwalitatief goede toneelstukken. 

       Sweers wilde de jeugd in
aanraking brengen met de
vormende krachten van
de dramatische expressie
.

Daarom richtte hij in 1934 samen met een ijverige kapelaan uit Zeddam Ons Leekenspel op, dat zich ten doel stelde: “Het verzamelen, catalogiseren en exploiteren van geschikt materiaal, zowel in oorspronkelijk Nederlands als vertaald, voor toneel, declamatie enzovoort, voor jongens van 12 tot 17 jaar. Ook zullen in dit fonds worden opgenomen lekenspelen voor jeugdgroepen zoals Gezellen, Jonge Werkman, Jonge Middenstand, De Graal, Katholieke Jonge Vrouwen enzovoort.”Om de kwaliteit van de verzamelde stukken te garanderen werd er een Keurraad ingesteld. De Haarlemse uitgever Gerard Nielen werd verantwoordelijk gemaakt voor de zakelijke kant van de onderneming. Deze Keurraad kreeg op uitnodiging in korte tijd niet minder dan driehonderd stukken voorgelegd, waarvan er 22 in een eerste bundel werden uitgegeven. Daarvan waren er overigens maar drie van Nederlandse bodem.

Massaspelen

Sweers was tussen de bedrijven door als regisseur op allerlei plaatsen betrokken bij toneelvoorstellingen. Het was de tijd van de massaspelen, met honderden en soms duizenden deelnemers, uitgevoerd op wielerbanen en in stadions. En hoewel Sweers ook hier reserves had vanwege het bombastische karakter van deze manifestaties, kon en wilde hij zich er toch niet helemaal aan onttrekken: “Met vlaggen en banieren trokken in juni 1934 duizend jongelui van de Jonge Werkman door de straten van Utrecht naar een speelplaats buiten de stad, waar zij het grote spel Gericht over Babel, van Franz Johann Weinrich gingen spelen.” Onder leiding van Sweers, die op een door Verkenners gebouwde belvedère stond. Het hoogtepunt van dit aspect van Sweers’ carrière was het Jeugdstadionspel ter gelegenheid van het gouden regeringsjubileum van koningin Wilhelmina op 26 juni 1948. In het Olympisch Stadion traden niet minder dan 35.000 deelnemers aan, die deel itmaakten van deputaties van jeugdorganisaties uit alle 1100 gemeenten van Nederland, “alle in hun eigen uniform”. 

Het Vrolijke Peloton

Ons Leekenspel ging onverdroten voort met het verzamelen, keuren en uitgeven van toneelstukken, onder meer door prijsvragen en wedstrijden uit te schrijven. In de eerste vijf jaar van haar bestaan publiceerde Ons Leekenspel ongeveer 200 spelen, voordrachtbundels en werkmappen. Bovendien richtte Ons Leekenspel een soort cursusbureau op om spelleiders op te leiden, want ook daaraan was dringend behoefte. Daarnaast kwam er een verhuurcentrale voor kostuums en decors en een adviesbureau voor het samenstellen van programma’s, de keuze van stukken, het maken van decors en zelfs voor kap- en grimeerwerk. Ons Leekenspel was in enkele jaren tijd een volwassen organisatie geworden, waaraan naast Sweers en zijn zuster Annie ook de namen van Gabriel Smit, Jan Engelman, Godfried Bomans, Wouter Paap (muziek) en Arnold Pijpers (decors) waren verbonden.

Ze bouwden een soort
fietskar,
waarin een
opvouwbaar decor
en wat andere
toneelattributen pasten
.
      

Eind 1939 startte men met De Spelewei, tijdschrift voor spel, muziek, zang en dans, onder redactie van Anton Sweers en Gabriel Smit. Dat was precies in de eerste maand van de mobilisatie als gevolg van het begin van de Tweede Wereldoorlog, waarbij Nederland op dat moment nog niet was betrokken. Op verzoek van de kerkelijke autoriteiten vormde Sweers met zus Annie en enkele anderen Het Vrolijke Peloton, dat langs de verschillende legerplaatsen trok om de soldaten wat hoogstaander vertier te bieden dan “revuemeisjes met blote benen”. Toen in mei 1940 de oorlog ook ons land bereikte, was het even gedaan met die activiteiten. Maar Sweers herpakte zich snel. Binnen enkele maanden had hij een rondreizend toneelgezelschapje geformeerd: de Ghesellen van de Spelewei. Bij gebrek aan andere middelen bouwden ze een soort fietskar, waarin een opvouwbaar decor en wat andere toneelattributen pasten. Daarmee trokken ze vanuit Bussum door het land, tot in Twente en de Achterhoek aan toe.

Het Spel der 30.000

De bevrijding was aanleiding tot massale festiviteiten en daarbij werd uiteraard ook weer een beroep gedaan op Toon Sweers, die daar al op had geanticipeerd en een Bevrijdingsspel van Wim Snitker achter de hand had. Dit spel werd in een oplage van duizenden exemplaren gedrukt en overal in het land opgevoerd. Ons Leekenspel was intussen een complete toneelschool geworden, die heel wat talenten heeft voortgebracht die later hun plaats zouden vinden bij de professionele toneelgezelschappen en bij de radio en de televisie. Sweers stortte zich op de regie van een spel van Jan Derks: Het spel der 30.000, dat in augustus 1946 in het Olympisch Stadion werd opgevoerd. Deelnemers waren 30.000 kajotters, leden van de Katholieke Arbeiders Jeugd uit het hele land. Sweers moest zijn toevlucht nemen tot de KRO-radio om de jongelui te bereiken, die zich overal in het land in clubhuizen hadden verzameld om te repeteren.

 

De Toneelcentrale

Intussen was na de oorlog het traditionele jeugdwerk in katholieke kring flink door elkaar geschud, zodat Ons Leekenspel zijn aanvankelijk vanzelfsprekende band met die beweging geleidelijk verloor. Sweers en de andere regisseurs van Ons Leekenspel bleven talloze voorstelling regisseren en Ons Leekenspel behield zijn positie als inspiratiebron voor het katholieke amateurtoneel. Allengs ging men zich weer concentreren op de oorspronkelijke opdracht: het verzamelen, catalogiseren en exploiteren van een kwalitatief hoogstaand fonds van toneelstukken. De Keurraad was onverminderd kritisch: in een groot aantal beschikbare stukken had zij “onbewimpelde uitingen van sadisme, ziekelijke lichtzinnigheid, opzettelijke aanranding van goddelijke zaken aangetroffen, die op de ordinairste instincten speculeerden”. Om toegang te krijgen tot daarvoor beschikbare fondsen (subsidies) besloot men in 1959, toen Ons Leekenspel 25 jaar bestond, het opleidings- en adviesbureau los te maken van de uitgeverij. Ons Leekenspel werd ondergebracht in een stichting onder leiding van Joop Biekmann, die al voor de oorlog met Sweers samenwerkte in Het Vrolijke Peloton. De drukkerij ontwikkelde zich onder leiding van diens broer Herman Biekmann tot De Toneelcentrale, die niet alleen nieuwe stukken produceerde, maar die ook een bibliotheekcollectie van meer dan 2300 titels beheerde ten behoeve van de vele amateurtoneelgezelschappen in het land. In de late jaren zestig is de drukkerij nog even in handen geweest van Strengholts Uitgeversmaatschappij, maar die fusie werd al na enkele jaren weer ontbonden. De Toneelcentrale is als uitgeverij tot begin jaren negentig actief geweest, maar verdwijnt daarna uit beeld. Er waren destijds vele uitgeverijen van toneelstukken actief. Waarschijnlijk is de Bussumse onderneming opgegaan in een van de fusiegolven in de branche – nader onderzoek moet uitwijzen wat er precies is gebeurd. Anton Sweers stierf op 7 juli 1969.

Bronnen:

- De Gooi- en Eemlander, jaargang 1930-1952 (via Delpher, http://www.delpher.nl/nl/kranten
- Henk Suèr, Het Spel der Duizenden;
- Anton Sweers, 40 jaar toneelspeler en 25 jaar leider van Ons Leekenspel, NV Uitgeversmij. PAX te ’s Gravenhage, in opdracht van Ons Leekenspel