Wie was de Gooische seriemoordenaar?
Robert Vreugdenhil
Klik hier voor de pdf van dit artikell
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting
Enkele maanden na de bevrijding in 1945 reist de Bussumse rechercheur Jongepier met twee collega’s uit Naarden en Hilversum af naar Leeuwarden. Maar deze reis is anders dan normaal. Er wordt dit keer geen arrestant of verdachte begeleid naar de rechtbank, maar de drie rechercheurs willen een veroordeelde Zuilense zwammenzoeker in de Blokhuispoortgevangenis aan de tand te voelen over enige raadselachtige vermissingen en onopgeloste moorden in ’t Gooi tijdens de oorlogsjaren.
Ansje Busch, 1941 |
Ansje Busch
Op een zaterdagmiddag in mei 1941 stapt de tienjarige Ansje Busch op de fiets om bloemen te plukken op een aangrenzende weide van het Laegieskamp. Als Ansje om zeven uur ’s avonds nog niet thuis is, slaat haar verontruste moeder alarm. Diezelfde avond nog wordt de wijde omgeving van het Laegieskamp met speurhonden door de Bussumse politie nauwkeurig afgezocht. In de daaropvolgende dagen helpen buurtkinderen de agenten met zoeken, maar er wordt geen enkel spoor van Ansje gevonden.
Miep ter Haar
Nog geen half jaar later, in september 1941, wordt Bussum opgeschrikt door een tweede vermissing. Het betreft de veertienjarige Wilhelmina ter Haar, roepnaam Miep. Net als haar plaatsgenoot Ansje verdwijnt Miep op een zaterdagnamiddag, nadat zij er op uitgetrokken was om vlierbessen te plukken. Op deze manier wilde Miep, net als veel andere kinderen in het Gooi, een zakcentje bijverdienen. Rode vlierbessen werden in de oorlogsjaren door verschillende fabrikanten opgekocht om jam van te maken. Nadat Miep aan het eind van de middag haar vlierbessen had verkocht aan een opkoper voor het bedrag van 40 cent, lijkt zij van de aardbodem te zijn verdwenen.
De vermiste Wilhelmina ter Haar uit Bussum |
Een getuige meent haar nog met een ander meisje gezien te hebben in de buurt van een snoepwinkel in Naarden. Net als bij de vermissing van Ansje wordt er nog hetzelfde weekend een grote zoekactie op touw gezet. Speciale politiespeurhonden uit Den Haag worden ingezet en alle plekken in de omgeving van Bussum en Naarden waar vlierbessen groeien worden op sporen nagelopen. Talloze vrijwilligers speuren in samenwerking met de politie de heide en bossen rondom Bussum af – alles zonder resultaat. De politie plaatst een oproep in de Nieuwe Bussumsche Courant om uit te kijken naar de fiets van de vermiste Miep. Deze fiets wordt enkele weken later nabij de Franschekampweg onder een bos kreupelhout teruggevonden, maar van het meisje zelf treft men geen enkel spoor aan.
Speciale politiehonden uit Den Haag worden ingezet. |
Wel ontvangt de Bussumse politie allerhande tips en diverse helderzienden bieden ongevraagd hun diensten aan. In de weken na de vermissing van Miep komen er bij de bezorgde ouders per post vreemde briefkaarten binnen. Een onbekende, die zichzelf mej. Matze noemt, zegt te weten waar de vermiste Miep zich zou bevinden: in een louche pension in Den Haag. Na intensief recherchewerk van de politie van Bussum, in samenwerking met enkele rechercheurs uit de Hofstad, blijkt deze dame een geesteszieke Hagenaar te zijn, die met de vermissing van het meisje niets van doen heeft.
Hans van der Poel
In de zomer van 1942 verdwijnt er een derde kind in het Gooi. De elfjarige Hans van der Poel uit Hilversum keert begin juni niet naar huis, nadat hij buiten het dorp gras was gaan snijden voor zijn konijnen. Volgens zijn vriendjes is Hans die middag per fiets vertrokken om in de buurt van de Zwarte Weg nabij Crailo groenvoer te snijden, dat hij in een zak mee naar huis zou nemen. Hans is voor het laatst gezien in de weilanden naast de Naarderweg tegenover zwembad Crailo, zo blijkt later als een Bussumse getuige zich meldt na een oproep in de krant. Onverwijld begint de vader van Hans met tientallen collega-loodgieters en -elektriciens een grootscheepse zoekactie. Gezamenlijk fietsen zij de heide en de bossen af op zoek naar een spoor van de verdwenen jongen. De basisscholen in Hilversum en Bussum worden bezocht op zoek naar eventuele jeugdige getuigen. Na enkele weken vindt een meisje de fiets, van de waardevolle fietsbanden ontdaan, verborgen in de struiken bij zwembad Crailo, een locatie waar reeds eerder door tientallen vrijwilligers was gezocht.
Herman Warnink
Slechts enkele maanden later slaat het noodlot opnieuw toe. In oktober 1942 verdwijnt het vierde Gooise kind, wederom een Hilversumse jongen. Het is de twaalfjarige Herman Warnink, die voor het laatst werd gezien in de buurt van het Spanderswoud, waar hij beukennootjes aan het zoeken was. Een getuige zag Herman die middag nog op de hoek van de Bussumergrintweg en de Hilversumse Bachlaan, alwaar de jongen een handje beukennootjes gaf aan een voorbijganger op een fiets. De regionale en landelijke pers legt al gauw verbanden met de beide Bussumse vermissingen. De burgemeester van Hilversum, Ernst von Bönninghausen, looft een beloning uit van duizend gulden aan eenieder die meer informatie heeft inzake deze laatste vermissing. Weer wordt de wijde omgeving door de politie met speurhonden afgezocht. Vele vrijwilligers melden zich, de brandweer doorzoekt samen met omroepmedewerkers het Spanderswoud en dregt enkele nabij gelegen meertjes en kanalen af. In De Gooi- en Eemlander wordt zelfs een officiële noodverordening afgekondigd, waarin staat dat kinderen onder de zestien jaar niet meer zonder toezicht buiten de bebouwde kom, op de heide of in de bossen mogen spelen.
Een meisje in de leeftijdscategorie van twaalf tot vijftien jaar |
Al gauw steken er onder de Hilversumse bevolking geruchten de kop op dat Herman Warnink inmiddels vermoord is teruggevonden in het Spanderswoud, maar deze geruchten blijken niet op waarheid te berusten. In Bussum wordt in de herfst van 1942 echter wel een lugubere vondst gedaan door een spoorwegarbeider, die een sloot langs de spoorlijn Naarden-Bussum nabij de Keizer Ottoweg uitbaggert.
Politie-inspecteurs Spannenburg en Wijnberger bij de vindplaats van
|
Tot zijn verbazing komt het in een jutezak verpakte lichaam van een onbekende vrouw boven drijven. In eerste instantie denkt men te maken te hebben met de stoffelijke resten van een oudere vrouw, maar na sectie op het lichaam wordt het geïdentificeerd als een meisje in de leeftijdscategorie van twaalf tot vijftien jaar. Er passeren enkele dagen voordat het lichaam officieel geïdentificeerd wordt, mede vanwege het feit dat er een aantal lichaamsdelen in de jutezak ontbreken. Aan de hand van het gebit, de botstructuur en de lengte van het lichaam wordt geconstateerd dat het om de vermiste Miep ter Haar uit Bussum gaat. De ouders van Miep identificeren bovendien een gevonden haarlintje bij het lichaam als dat van hun dochter. De Bussumse politie richt in het onderzoek naar de vermiste kinderen de aandacht op enkele voor zedenmisdrijven veroordeelde mannen. Maar allen ontkennen en het sluitende bewijsstuk in deze gruwelijke moordzaak valt niet te leveren.
Nog een lugubere vondst
In het voorjaar van 1943 wordt er een tweede lugubere vondst gedaan, nog weerzinwekkender dan de eerste. Onder een brug over een sloot zien enkele spelende jongens iets vreemds drijven. Ze besluiten om een nabij gestationeerde spoorwegmedewerker te waarschuwen. In deze sloot, op steenworp afstand van de spoorlijn Amsterdam-Naarden-Bussum en niet ver van de vindplaats van het stoffelijk overschot van Miep ter Haar, vindt men dit keer niet één, maar twee lichamen. Na sectie blijkt dat het hier gaat om de overblijfselen van twee meisjes, variërend in leeftijd van elf tot achttien jaar. Meteen wordt gedacht aan de vermiste Ansje Busch, die bijna elf jaar oud was op de dag dat zij in de zomer van 1941 verdween.
Gezicht op de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort ter hoogte van de
|
De politie van Bussum en Naarden vragen direct via de telex aan alle gemeenten in de regio een lijst van verdwenen en vermiste personen op, om ook het andere lichaam te kunnen identificeren. De gemeenten die op de oproep reageren blijken echter alleen oudere vrouwen te vermissen. De lokale recherches zetten alles op alles om de dader van deze drievoudige moord te achterhalen, maar twee jaar later zijn de misdrijven nog altijd niet opgelost.
De Zuilense zwammenzoeker
Tijdens het verhoor door de Bussumse rechercheur Jongepier in de strafgevangenis in Leeuwarden in 1945, blijkt dat een van de weinige serieuze hoofdverdachten, de Zuilense zwammenzoeker die in de pers in verband is gebracht met de moorden en vermissingen, niet veel los laat over de zaak. De man ontkent ook maar iets met de zaak te maken te hebben en geeft aan voor een ander delict zijn jarenlange straf uit te zitten. Het spoor naar de dader van de drievoudige moord lijkt voor de rechercheurs in de Leeuwardense Blokhuispoort dan ook dood te lopen.
In nevelen gehuld
Tot op heden is slechts het als eerste gevonden meisjeslichaam van Miep ter Haar officieel geïdentificeerd. Gezien de uiterlijke kenmerken van het als tweede gevonden lichaam, behoort dit naar alle waarschijnlijkheid toe aan de vermiste Bussumse Ansje Busch. Het derde meisjeslichaam blijft echter ongeïdentificeerd. Er wordt vlak na de vondst door een schouwarts en in de media wel een verband gelegd met een in 1939 vermist Amsterdams meisje, maar de match tussen het gevonden lichaam en deze persoon kan mede vanwege ontbrekende gebitsgegevens niet worden aangetoond. Evenmin zijn de lichamen van de twee vermiste Hilversumse jongens Herman Warnink en Hans van der Poel ooit teruggevonden. Het enige wat met zekerheid gesteld kan worden, is dat de identiteit van de Gooische seriemoordenaar, de dader achter deze reeks van gruwelijke moorden en vermissingen tijdens de bezettingsjaren, tot op de dag van vandaag in nevelen gehuld blijft.
De lichamen dan de twee vermiste Hilversumse jongens zijn nooit teruggevonden. |
Geraadpleegde literatuur
- Laarder Courant de Bel
- Nieuwe Bussumsche Courant
- De Gooi- en Eemlander
- Politierapporten gemeente Bussum, Naarden, Hilversum
- De Telegraaf
Fotobronnen
- Beeldbank Gooi en- Vechthistorisch.nl
- De Telegraaf