Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 33, nummer 3 (december 2017), pag 37-39

Peter Pontiac, godfather van de undergroundstrip

Nol Verhagen

Klik hier voor de pdf van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting  

      

Peter Pontiac staat bekend als de godfather van de undergroundstrips. Underground is een beweging in de kunst die wordt aangeduid als tegen- of subcultuur en die wordt getypeerd als rebels, tegendraads, anti-elitair, anti-autoritair, ondermijnend en anarchistisch. Woorden die je eerder doen denken aan een kraakpand dan aan het keurige Bussum. En toch woonde en werkte Peter Pontiac van 1984 tot 2008 in ons dorp. Maar de andere kant had hij ook gezien. AT5 meldde bij zijn overlijden in 2015: “Bij het maken van strips putte hij uit de wereld van seks, drugs en rock’n’roll en de krakersscene waar hij in de jaren zeventig in verkeerde.”

De subcultuur van de jaren zestig

Pontiac heette eigenlijk Peter Pollmann. Over de keuze van zijn pseudoniem vertelt hij een kleurrijk verhaal op zijn website www.peterpontiac.nl, waaruit overigens niet echt duidelijk wordt hoe hij op de naam Pontiac kwam. In elk geval klonk Pollmann hem, als aankomende hippie, te Duits in de oren – en bovendien was zijn vader in de oorlog ook nog fout geweest (daarover later meer). Pontiac was, zoals wel meer striptekenaars, een autodidact. Hij begon eind jaren zestig te tekenen voor bladen als Hitweek, Aloha en later het muziektijdschrift OOR. Hij tekende aanvankelijk korte strips, pin-ups, platenhoezen, karikaturen, posters, covers en illustraties. Zijn stijl van tekenen lijkt geïnspireerd door Robert Crumb, de schepper van Fritz the Cat: overvolle tekeningen met veel tekst, rondborstige vrouwen, ongebruikelijke perspectieven.

      

Pontiac ging helemaal op in de alternatieve scene van die jaren en raakte zelf ook stevig verslaafd aan hard drugs. Hij zegt er in een interview in Trouw uit 2011 het volgende over: “Het was geen vlucht; ik was gewoon waanzinnig geïnteresseerd in die hele subcultuur van de jaren zestig. Ik spijbelde van school om bij het huwelijk van Beatrix en Claus te gaan kijken, kwam midden in de rellen terecht waar ik de politie op mensen zag inhakken. Daar toonde het systeem zijn ware gezicht. En ik zat, met een kralenketting van mijn moeder om m’n nek, bij de eerste love-ins in het Vondelpark waar Simon Vinkenoog zijn pamfletten voorlas.” Maar ook: “Ik leefde in het riool, in een lage, duistere wereld.” Uiteindelijk was hij 15 jaar lang verslaafd. De geboorte van zijn dochter in 1984 bracht hem terug op het rechte pad: “Ik wilde dat ze een wakker hoofd boven haar wiegje zou zien, niet een verlopen kop met reptieloogjes.”

Bussum

Dat was ook de tijd dat het gezin Pollmann naar Bussum verhuisde. Ze wilden weg uit het drukke Amsterdam, met inmiddels drie kinderen en een vierde op komst. Kees Kousemaker, eigenaar van stripwinkel Lambiek in Amsterdam, goede vriend en al jaren in Bussum woonachtig, zette hen op het spoor. De eerste vier jaar woonden ze in Villa Amalia aan de Meerweg: daar stond een bord in de tuin met ‘kamers te huur’. Ze hadden geen idee dat het een nogal roemrucht pand was, zegt zijn vrouw, Ipie Pollmann via de mail. Later woonde het gezin twee jaar in de Kapelstraat en vervolgens nog 17 jaar in het Spiegel, aan de Middenlaan.

      

Ze zouden tot 2008 in Bussum blijven wonen. Voor Pontiac was dat een vruchtbare periode. In de jaren negentig begon hij zijn vroegere werk, dat nogal verspreid was verschenen, voorzien van commentaar over het ontstaan ervan, bijeen te brengen in een serie Pontiac Reviews, waarvan uiteindelijk zeven delen uitkwamen. Voor deel 6 daarvan ontving hij in 1998 de Professor Pi-prijs van de stad Amsterdam. Het jaar daarvoor, in 1997, had hij al de Stripschapprijs gekregen, waardoor hij definitief was toegetreden tot de eredivisie van Nederlandse striptekenaars.

Kraut

Kenners zien de in 2000 verschenen graphic novel Kraut als het hoogtepunt zijn werk. In Kraut probeert Pontiac tot klaarheid te komen over zijn relatie met zijn vader, Joop Pollmann. Zijn vader, geboren in 1922, sloot zich aan bij de Zwarte Hand van Arnold Meijer en werkte als oorlogsverslaggever aan het Oostfront, als lid van de Waffen-SS. Fout in de oorlog, en niet zo’n beetje ook. Hij werd na de oorlog tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. In de gevangenis ontmoette hij zijn latere vrouw, Tine, die in 1951 het leven schonk aan zoon Peter. In de jaren vijftig ging Pollmann weer als journalist aan de slag, onder andere als verslaggever bij de Watersnoodramp van 1953. Later werkte hij voor Libelle, en het eerste Nederlandse roddelblad Story. Nadat hij gescheiden was van Tine, verdween hij in 1978 spoorloos in de Daaibooibaai op Curaçao.

       

 Pontiac noemde Kraut een biografiek, een getekende levensbeschrijving, in de vorm van een brief van de zoon aan de vader. Het boek verwierf al snel de status van beste graphic novel van Nederland. Pontiac tekende nu ook veel voor gevestigde bladen als NRC Handelsblad en de Volkskrant. Absoluut niet underground zijn de illustraties voor de Gouden Boekjes De Krantenpoes (2004) en Krantenpoes waar was je nou (2008) van Nienke Denekamp. Dat geldt ook voor het deeltje Muis aan zee, dat zowel getekend als geschreven is door Pontiac. 

      

DE DOOD van Uw en Mijn Vlees

In 2010 haalde zijn drugsverleden hem toch nog in: hij bleek in die tijd hepatitis C te hebben opgelopen door het gebruik van besmette naalden. De ziekte leidt na verloop van tijd tot ernstige ziekteverschijnselen, met levercirrose als gevolg. Zo ook bij Pontiac. Een jaar later, in 2011, kreeg hij de Marten Toonderprijs. Het bedrag van € 25000, dat aan de prijs was verbonden, kwam goed van pas, want ook voor een begenadigd en beroemd tekenaar als Peter Pontiac was het geen vetpot. Soms had hij maanden geen opdrachten en was, zoals hij zelf zegt ‘schraalhans hier keukenmeester’. Het vooruitzicht van zijn eigen dood inspireerde hem tot zijn laatste grote werk. Via crowd funding werd een bedrag bij elkaar gebracht dat hem in staat stelde zich op dat werk te concentreren. De veelzeggende titel van dit album is STYX of: de zesplankenkoorts, waarin in 14 acten DE DOOD van Uw en Mijn Vlees bezongen wordt door Peter Pontiac. Het was pas half af toen de dood Pontiac de pas af sneed.