Van Prins Hendrik naar Vondel
Nol Verhagen
Klik hier voor de pdf van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting
Prins Hendrikschool in 1905 |
In 1965 verschoot de Prins Hendrikschool, een openbare school voor gewoon lager onderwijs, van kleur: ze werd ‘neutraal bijzonder’, wat vooral betekende dat de gemeente de zeggenschap over de school verloor. Een opmerkelijke gebeurtenis die de plaatselijke politiek niet onberoerd liet.
Het begon allemaal in maart 1964 met een verzoek van de Vereniging Gooische Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus ‘tot het verkrijgen van de nodige gelden voor de stichting van een school voor gewoon lager onderwijs, op een plaats zo dicht mogelijk bij het Goois Lyceum’. De nieuwe school zou een zogenoemde ‘vertikale binding’ moeten aangaan met het Goois Lyceum, dat immers eveneens ‘neutraal bijzonder’ was (zie voor de achtergrond daarvan Een hbs voor Bussum, elders in dit nummer). Het verzoek van het bestuur van het Goois Lyceum was duidelijk mede gemotiveerd vanuit de nabijgelegen Prins Hendrikschool en het was vanaf het begin duidelijk dat het verzoek gericht was op overname van die school. Het hoofd der school, de heer A. Riepe, het onderwijzend personeel en een groot deel van de ouders waren bij dit initiatief betrokken en het heeft er alle schijn van dat deze wending (mede) bedoeld was om de school te onttrekken aan het gemeentelijk gezag.
‘Vertikale binding’
Waarschijnlijk speelden personele aangelegenheden op de Prins Hendrikschool een rol. Zo weigerde het gemeentebestuur tegen de zin van de ouders de echtgenote van het schoolhoofd, mevrouw Riepe, een vaste aanstelling te geven. De officiële argumentatie voor het verzoek van het Goois Lyceum was echter van onderwijskundige aard: er waren grote problemen met de aansluiting tussen lager en voortgezet onderwijs en de verticale binding zou die helpen oplossen: de nieuwe school en het Goois Lyceum zouden een scholengemeenschap gaan vormen waarbinnen die overgang beter begeleid zou kunnen worden. Deze argumentatie stond op gespannen voet met de net in 1963 aangenomen Mammoetwet, die in 1968 in werking zou treden. De grondgedachte achter deze wet was dat elke leerling zowel een algemene als een beroepsopleiding zou moeten kunnen volgen. Om dit onderwijsideaal te realiseren werd aan het begin van het voortgezet onderwijs de brugklas ingevoerd. De Mammoetwet was dus juist bedoeld om de horizontale doorstroming te bevorderen en de verticale doorstroming tegen te gaan. Het betoog van het Goois Lyceum leek daarom wel erg op een gelegenheidsargument. Er was sprake van dat het Goois Lyceum op de nieuwe school zelfs al in de 4de klas wilde gaan ‘voorsorteren’.
Niet in het belang van het onderwijs
Het gemeentebestuur wees het verzoek van het Goois Lyceum dan ook af, omdat het meende dat de stichting van een nieuwe school niet in het belang was van het onderwijs in Bussum. Het lijkt erop dat het gemeentebestuur de achterliggende (personele?) problematiek enigszins over het hoofd gezien of anders genegeerd heeft. Het Goois Lyceum nam in elk geval zijn toevlucht tot de wettelijke route en verzamelde in samenwerking met de leerkrachten en de ouders van de Prins Hendrikschool voldoende verklaringen van voorgenomen aanmeldingen voor de nieuwe school.
In november 1964 werd het verzoek opnieuw ingediend, nu samen met de ingewonnen intentieverklaringen. Het gemeentebestuur zag zich voor het blok gezet. Toch spartelde men nog even tegen: de besluitvorming werd in februari 1965, toen het hernieuwde verzoek in de gemeenteraad ter sprake kwam, mede op verzoek van enkele belangenorganisaties voor het openbaar onderwijs, met een maand uitgesteld. Intussen vroegen in de Bussumsche Courant enkele briefschrijvers zich af wat toch het dringende belang van deze nieuwe school kon zijn, zeker gelet op het karakter van het Goois Lyceum: dat zou immers alleen toegang bieden tot leerlingen die in staat waren hoger onderwijs (wat wij nu vwo noemen) te volgen. Het hoofd van een van de andere openbare scholen van Bussum, de heer Thuis, sprak zijn bevreemding uit over de rol van het hoofd van een openbare school, die ijverde voor de omvorming van zijn eigen school in ‘bijzonder neutraal’. Het hoofdredactioneel commentaar van de Bussumsche Courant schaarde zich echter vierkant achter de argumentatie van het Goois Lyceum. Saillant detail: W. Klooster, hoofdredacteur van de Bussumsche Courant, was tevens voorzitter van het bestuur van het Goois Lyceum.
Prins Hendrikschool van het toneel verdwenen
In maart 1965 volgde opnieuw een langdurige discussie in de raad en hoewel niemand er gelukkig mee was, kon de gemeente niets anders doen dan het verzoek honoreren. De verzoeker had immers aangetoond dat veel meer dan het wettelijk vereiste minimum van 75 kinderen aan de nieuwe school zou worden ingeschreven. De verwachting was dat dit ten koste zou gaan van het leerlingenaantal van de Prins Hendrikschool en dat de nieuwe school dus het beste in de vrijkomende ruimte aldaar kon worden gehuisvest. Wat natuurlijk ook juist de bedoeling van de aanvrager was.
De nieuwe school mocht echter niet de naam Prins Hendrikschool gebruiken, want die was voorbehouden aan het openbaar onderwijs. In april meldde de krant dat men de nieuwe school wilde vernoemen naar prof. Van der Leeuw, minister van onderwijs in het kabinet Schermerhorn (1945-1949) en ‘briljant pionier’ op het gebied van de onderwijsvernieuwing. In mei bleek men echter voor de naam Vondelschool te hebben gekozen, ‘mede omdat de school aan de Vondellaan gelegen is’. Vrijwel alle leerlingen gingen naar de nieuwe school, alsmede alle leerkrachten op één na. Op 10 juni kopte de Bussumsche Courant: ‘De Prins Hendrikschool van het toneel verdwenen.’ De gemeenteraad betreurde het besluit diep. In 1968 werd de scholengemeenschap toch nog verbreed, toen de Fontein-mavo tot het geheel toetrad. Enkele jaren later bekeerde het docentencorps van de Vondelschool zich tot de Vrije School-pedagogiek, waarin de ‘vertikale doorstroming’ ongetwijfeld een minder prominente rol speelde.
Bron
- Bussumsche Courant