Skip to main content
Contactblad van de Historische Kring Bussum' jaargang 2, nummer 1 (oktober 1985) pag 7-10

PINKELMAN EN POLLEWOP IN BUSSUM

Hans Stikkers

 Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
 De illustraties zijn aanklikbaar voor vergroting

 

De één woont op Texel, de ander in Laan, een derde in Bussum of Koog aan de Zaan [...]'zo begint couplet 17 van het 'Maanlied' in de 'Avonturen van Pa Pinkelman', geschreven door Godfried Bomans. Op 12 november 1945 begon in de Volkskrant het vervolgverhaal over de avonturen van Pa Pinkelman en tante Wollewop ["tante" immer met kleine letter geschreven!].

"Deze strip wekte al dadelijk de indruk", zoals Anton van Duinkerken in zijn voorwoord bij de in boekvorm verschenen Pa Pinkelmancyclus schrijft, "zeer sterk overeen te komen met soortgelijke strips uit andere bladen en toch iets geheel anders te zijn. Kinderen, gewoonlijk de eerste lezers van dit soort verhalen, voelden direct dat zij met iets bijzonders te maken hadden en betrokken hun ouders al spoedig in het vraagstuk, wat voor een raar verhaal het leven van Pa Pinkelman is. Dit vraagstuk werd sedertdien in tal van huisgezinnen besproken [...]" De oorspronkelijke naam die Bomans voor Pa Pinkelman bedacht had was aanvankelijk Pa Knetterteen.

Wat heeft dit alles nu met Bussum te maken? Wel, zoals Marcus van der Heide op pagina 90 in zijn 'Bussum door schrijversogen' schrijft, de strip over het leven van Pa Pinkelman, tante Pollewop, Kareltje, Flop, de Heer Flens en de drie knechten en vele anderen (onder wie de president van Amerika en de Heer Rornme) is in Bussum ontstaan en wel in het huis van de tekenaar van de strip, Carol Voges aan de Huizerweg 19. Om de getekende oorsprong van Pa Pinkelman en tante Pollewop te achterhalen moeten we ons bezig houden met het leven van Carol Willem Voges.

 

Carol Willem Voges

Voges, in 1925 geboren in Amsterdam, vestigde zich in 1945 in Bussum, waar hij tot 1948 en vervolgens van '54 -'61 woonde.  Van kindsbeen af rommelde hij met zijn aangeboren tekentalent reeds naar hartelust met kleurpotloden. Hij bekwaamde zich na diverse schoolopleidingen in Amsterdam aan de Amsterdamse Tekenschool in het tekenen. Na voltooiing van zijn studie kon hij zich ongelukkigerwijs niet werpen op het illustratieve werk en accepteerde noodgedwongen een betrekking in de studio van Joop Gesink: daar hield hij zich bezig met het schilderen van honderden wieltjes aan houten wagentjes, kinderspeelgoed in de oorlogsjaren. Tussen de bedrijven door tekende hij overal waar hij kon papier vol met de meest dwaze en komische figuurtjes. Geen enkel stukje papier was voor hem veilig.

Joop Geesink ontdekte zijn pupil en herkende al spoedig in hem de meester. In die periode van de beginjaren veertig werkte Joop Geesink veel samen met Maarten Toonder en al spoedig was er voor Carol Voges een nieuwe taak, naast de wieltjes, weggeleqd, namelijk zich bij Maarten Toonder te bekwamen in het ontwerpen van stripfiguren tussen kadertjes. Carol Voges tekende o.a. Torn Poes, en deed dit zo opvallend goed dat hij op een zekere dag tegen het einde van de oorlog bezoek kreeg van de hoofdredacteur van de Volkskrant, met het verzoek, zodra het laatste schot gevallen was, zich in verbinding te stellen met Godfried Bomans. Deze was toen reeds bekend door zijn treurspel in 3 bedrijven 'Bloed en Liefde', 'Memoires of Gedenkschriften van minister Pieter Bas (1937) en 'Erik of het klein Insektenboek' (1941) .

En zo gebeurde het: terwijl Voges in de trein op weg naar Bussum zat en verwoed op zijn potlood beet, kreste hij opgewonden merkwaardige figuurtjes op een stuk papier. Bij elke schok werd een neus te lang, een oor te breed. De trein kwam in Naarden-Bussum tot stilstand en Carol Voges rende het station uit; ergens aan de Eslaan greep hij naar een telefoon: "Ik heb ze!" ; "Ja? Fantastisch!" Carol Voges 'had ze' en Godfried Bomans vond 'ze' prachtig: hiermee was de hoogachtenswaaardige familie Pinkelman geboren. Pa Pinkelman was als stripheld, die niet alleen zijn tijdgenoten maar ook latere generaties wil tonen hoe onmogelijk striphelden zijn, ontstaan. Het getekende werd na dit telefoongesprek voortgezet in Bussum aan de Huizerweg, het geestelijk werk verder aan de Zonnelaan in Haarlem. Zo ontstonden voor de Volkskrant de strips 'Pa Pinkelrnan in de politiek', 'De onsterfelijke Pa Pinkelman', De Avonturen van Pa Pinkelman' en 'De Avonturen van tante Pollewop'.

 

Striphelden

   
   

Pa Pinkelman en tante Pollewop zijn de striphelden in het Nederland van de eind jaren veertig. In de stripverhalen wordt de Nederlandse en internationale politiek van die dagen breed uitgemeten, bv. de kwestie Indonesië : "Het zogenaamde Indonesische probleem heeft niets te betekenen. Naar het inzicht van de het Partijbestuur dienen de inlanders zich eenvoudig te onderwerpen, zodat onze jongens naar huis kunnen " [Pa Pinkelman in de politiek Elsevier 4e druk pg 17]. Over de pas opgerichte Verenigde Naties zegt Pa Pinkelman : "Wat we moeten ontdekken is dit: Wat betekent UNO? Ik wilde het niet aan de president vragen, want dat staat zo kinderachtig. Bovendien heb je kans dat hij het ook niet weet, en dan staat zo'n man voor schut" [Ibidem pg 24]
De beste typering van Pa Pinkelman wordt gegeven door de Heer Flens, de vader van Kareltje, die Pa Pinkelrnan door middel van zijn drie knechten overal op de hielen zit, in De Onsterfelijke Pa Pinkelman [pg 182} : 'Jij werkt niet'. 'Neen' zei Pa Pinkelman. 'En je hebt ook nooit gewerkt', hernam de Heer Flens. 'Nimmer',  antwoordde Pa Pinkelman rondborstig.  'Daar  het je 't, sprak de Heer Flens  'Je doet niets en daardoor gebeurt  er  van alles.  En ik doe van alles en daardoor gebeurt  er  niets.  Begrijp je  't?'.  'Neen'. 

 

Tante Pollewop

Tante Pollewop is degene die door de fantasieën  van Bomans haar woonplaats in  Bussum heeft gekregen, waar zij een huisje compleet met vijvers bewoont. Zij heeft in Bussum in haar jonge slanke jaren op de R.K.Huishoudschool gezeten, waar zij achter het oefenfornuis kennis gemaakt heeft met haar alles-taartjes-verslindende honger. Een kolossale groenteboer uit Bussum was in zijn jonge jaren verliefd geweest op tante Pollewop, totdat  Pa Pinkelman haar voor zijn neus wegkaapte [Pa Pinkelrnan in de Politiek 147].
In deze strip blijkt tante Pollewop de vertegenwoordigster van Gooiland bij de Verenigde Naties te zijn [pg 30]: "En wat tante Pollewop betreft, die vertegenwoordigt wel degelijk iets! 'Stilte!' riep de voorzitter, 'Stilte Heren! tante Pollewop schijnt toch nog iets te vertegenwoordigen'. De negus zette zijn bril op en keek tante Pollewop argwanend aan. 'Wat vertegenwoordigt u dan?' vroeg hij. Tante Pollewop glimlachte welwillend. 'Bussum', zei ze. 'Bussum?' herhaalde de negus peinzend, 'nooit van gehoord'. 'Wel allemachtig', zei tante Pollewop, 'ieder kind weet toch dat Bussum in Gooiland ligt?' 'Het Gooiland', zei de negus. 'Juist. U vertegenwoordigt dus het Gooiland'. 'Ja zeker', zei tante Pollewop, 'dacht u dat ik hier voor Piet Snot zat [...]' Niet alleen tante Pollewop ten voeten uit, maar ook Godfried Bomans!

Bussum is voor tante Pollewop hét rustpunt in haar drukke avontuurlijke leven met Pa Pinkelman en menig reisverhaal eindigt dan ook bij haar huisje in Bussum.
Eén keer wordt vermeld dat Pa Pinkelman en tante Pollewop in Bussum op bezoek gaan [Avonturen van Pa Pinkelman 5de dr pg 176]: ''....'Gaan we naar de ouders van Kareltje in Amsterdan, Theo' vroeg tante Pollewop. 'Zeker', zei Pa Pinkelman, 'zeker doen we dat, maar eerste wil ik nog de tekenaar van dit verhaal eens bezoeken. Die moet hier in Bussum wonen'. En zij sloegen een net straatje in, waar de tekenaar met een vriend een glaasje anijsmelk zat te drinken, want zij waren beide geheelonthouders. " Een oriqineel hoofdknikje naar , de onmisbare Caol Voges, zoals letterkundigen vaker in hun werk inlassen.

Verder valt er over tante Pollewop niet veel meer te vertellen, dan dat zij het symbool is van een onuitputtelijke genegenheid jegens haar echtgenoot Theo Pinkelman, en een hart heeft dat haar verstand verre de baas is. Haar onuitputtelijke tas met broodjes is het bewijs van haar nooit te stillen eetlust.

Zo af en toe beschrijft Bomans in de Pinkelman cyclus zijn eigen schrijvers persoon, zo bijvoorbeeld in De Avonturen van tante Pollewop, pg 77 : "...En terwijl zij door de Zonnelaan [HAARLEM dus] liep, bedacht zij wat een allerzonderlingst vak het schrijven toch wel was, waarbij men immers zijn eigen figuren kan laten zeggen wat men zelf veinst niet te weten".

Fabius eindigt zijn 'Geschiedenis van Bussum' met te memoreren dat Bussum één der bloeiendste gemeenten van het vaderland is. Bomans heeft deze plaats misschien nog bloeiender en zeker boeiender gemaakt door haar tante Pollewop als komische patrones van de huwelijkstrouw te schenken.

Er bestaat een hernieuwde belangstelling voor de strips uit de jaren 40 -50, zoals blijkt uit het initiatief van de Stichting Uitgeverij Beeldverhalen, die deze strips opnieuw uitgeeft; de Gooi- en Eembode wijdde 14 maart jl. een artikel aan deze Stichting.

Ook Pa Pinkelman en tante Pollewop zijn we gelukkig nog niet vergeten: in het seizoen 76 / 77 zond de KRO onder regie van Nico Hiltrop de zesdelige televisieserie 'De Avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop' uit, met Ton van Duinhoven als Pa Pinkelman en Maja Bouma als 'tante Pollewop'

Voor Godfried Bomans heeft overigens Bussum meer dan alleen Pa Pinkelrnan en tante Pollewop betekend.  Hier werden in 1944 bij 'Ons Lekenspel' zijn toneelstukjes 'Een eeuw achter', 'De nieuwe kerststal van de pastoor', 'Het ontbijt van Koning Habbema' en 'Sint Jeanne d 'Arc' uitgegeven.

Het Willem de Zwijgerlyceum eerde Godfried Bomans door in 1967 'Bloed en Liefde' onder regie van de Heer Opstal in theater Gooiland ter gelegenheid van de zgn 'Grote Avond' op te voeren. 

Ik wil hier eindigen met -uiteraard- een uitspraak van Godfried Bomans zelf, die m.i. voor de hele Pinkelmancyclus in al zijn bizarre en komische avonturen geldt : "In de uitersten heeft het leven zijn waarde, in het gemiddelde zijn behoud"

Den Haag mei 1985   
Hans Stikkers