BOEKBESPREKING
LOEKA WOLF CATZ Kind in de schaduw, Nijgh & Van Ditmar 's-Gravenhage 1985
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor vergroting
"De tuin was verwilderd en leverde zowel wilde bloemen als gekweekte op. In mei kwamen lelietjes-van-dalen als onkruid overal boven. Hun bescheiden parfun werd 'overschaduwd' door de indringende geuren van bloeiende lijsterbes en de verrukkelijke van bloese-mende hulstbomen en vlier. Deze vlier en de treurwilg stierven na mijn moeders dood. Bloeiende struiken en bomen waren er ook in de voorzomer in overvloed: blauweregen, goudenregen, blauwe en witte seringen, roze en lila rododendrons, verschillende soorten jasmijn en een kwijnende sterappelboom.
De bloeitijd van dit alles werd gevolgd door die van de rozen, koze paradijselijk geurende klimrozen bij de schuur en rode rozen aan het hek. De oude kamperfoelie tegen de zijmuur van het huis deed het niet meer zo goed. Des te beter bloeide de ligusterheg,omdat die zelden gesnoeid werd.
In zoele zomernachten ritselden een bejaarde egel en zijn nageslacht tussen de halmen van het ongemaaide gras, de blauwe campanula's, het roze en witte vingerhoedskruid, en de trosbloemetjes van de mozes in het biezen mandje, beschenen door de lantaarn bovende voordeur. Ze vluchtten weg naar de bosjes van toverhazelaar, esdoorn en forsythia onder de reusachtige prunus, waarvan de takken bijna tot een prieel waren uitgegroeid.''
Aldus beschrijft Loeka Wolf Catz de flora van een tuin in het lage Spieghel in haar autobiografische roman.
Reeds meer dan een eeuw vestigden kunstenaars, schrijvers, schilders zich in 't spieghel. Zo was Hendrik Jan Schimmel de eerste, die in 1879 in Bussum kwam wonen op Anna's Hoeve aan de 's Gravelandseweg: hier zet hij (na zijn pensionering) het schrijven van toneelstukken en historische romans energiek voort.
In 1968 kozen zich ook de romancière, essayiste en critica Helma Wol-Catz en haar dochter Loeka Bussum als woonstee: Fortlaan 22 tegenover de Emmaschool. (1)
In april 1985 verscheen van Loeka Wolf Catz haar " Kind in de schaduw", dat eindigt met de dood van haar moeder in een ziekenhuis op 22-1-1979. Het slot van het boek luidt : "Het moeilijkste was dat ik wegens geldgebrek zou moeten verhuizen. Dat eigen huis waar we samen rust en beterschap hadden gevonden, zou ik moeten verlaten. Weg van de tuin met de rozen, haar lievelingsbloemen, en weg van de seringen en de jasmijn. "
Augustus 1984 zei Loeka dan ook het Spieghel vaarwel en verhuisde naar de Imkerweg.
Kort na de oorlog, in 1946, verscheen van Helma Wolf-Catz "De dreiging", een autobiografie in romanvorm onder de zware omstandigheden tijdens het verzet in 1943-1945 geschreven, gewijd aan haar man en het verzet. Het boek werd vanuit de derde persoon geschreven.
Helma zelf spoorde in 1977 haar dochter aan tot het schrijven van háár herinneringen aan de oorlog. Reeds op de tweede pagina van haar boek vertelt Loeka hoe de spionagefilm "The Spy Wh0 Came in from the Cold" (waarin een Engelse spion, gespeeld door Richard Burton, verhoord werd) haar herinneringsbeelden aan de Duitse bezetting in beweging bracht. Op pagina 219 / 220 krijgen we de uitvoerige verslaggeving hiervan.
Thans, acht jaar later, liggen de "herinneringen" volledig voor ons. Evenals in De dreiging wordt er geen enkele naam in genoemd. Het boek, een sleutelroman dus, is echter in de eerste persoon geschreven. Daarover met de auteur van gedachten wisselen is 'buiten het boekje gaan'.
In 1981 verscheen evenwel van Helma Wolf-Catz "Het doktershuis aan de Torenlaan", haar herinneringen uit het tijdvak 1910-1930, door Loeka aangevuld met "Herinneringen uit de tweede hand". Reeds eerder had Loeka in de Serie 'Ontmoetingen ' van Desclée de Brouwer als deeltje 78 dat over Helma Wolf-Catz geschreven. Met behulp van beide boeken (afgëkort D.a.d.T. en HWC) wil ik enige realia uit : Kind in de schaduw vastleggen", waarbij de Bussumse periode uiteraard de interessantste is. Tenslotte leggen we de schrijfster nog een enkel vraagje voor.
Deel 1: "Kind in de schaduwt" (de titel van het boek dus) gaat over de schaduw van Wereldoorlog II die over de jeugdjaren valt.)
Tot de fijnste kinderherinneringen behoren de veelvuldige bezoeken aan de grootouders in "het dorp aan de heide", waar grootvader dokter was [BLARICUM vgl. D.a.d.T. (2)] Alles leek op een normaal verlopende jeugd: Maar door de oorlog wordt ook de familie Wolf geconfronteerd met de gehate gele Jodenster, die op een piepkleine bolero werd genaaid, om bliksemsnel uit te trekken en weg te gooien of in de zak te stoppen, als er mensen werden opgepakt. Half september 1942 ontvingen ook zij de oproep voor het zogenaamde werkkamp. Hierna duikt de familie onder.
Een tijd van steeds weer moeten verhuizen / uitwijken breekt aan. De verwaarloosde villa in het "uitgestrekte villadorp, waar Helma op school geweest was" [HILVERSUM vgl. D.a.d.T.1 werd verwisseld voor een houten huis met uitzicht op de plassen, doch moest weer verlaten worden: terug naar het verwaarloosde geval. Na weer een ander "zomerhuist" en een paar dagen hotel keert het gezin terug naar "het houten huis aan de plassen" (57).
Hier vond in de nacht van 22/23-8-43 een overval van drie Duitsers en een NSBer plaats. Een jeugdportret van Helma [van JAN RINKE, D.a.d.T,.25 (3) I een "houtskoolportret op 12jarige leeftijd" (62) redt het leven van moeder en dochter. De vader weigert te vluchten, want "op de vlucht werd je altijd doodgeschoten, was zijn mening",. Dit wordt zijn ondergang. (4)
Nog meer omzwervingen (verblijf bij tandarts in het "naburige villadorp" en een zolderetage in Amsterdam) eindigen voorlopig in het oosten des land: een zomerhuisje vlakbij Duitsland. Hier werd echter geregistreerd als in een hotel. Zo komen ze oktober 1943 terecht in hotel 't Hemeltie (5) in een provinciestadje met "oude stadshuizen en de rivier met de uiterwaarden" (64), centrum van dinerende Duitsers en zeven ingekwartierde Nederlandse agenten.
De onzekerheid over vader Wolf is groot, maar (66)
"op een sombere novemberdag, toen we samen in de kille wind over de dijk langs de rivier wandelden, zei ze: 'Het pakje dat vrienden naar pappa in het kamp gestuurd hebben is teruggekomen met het stempel "abgereist". Nu weten we het eindeliik zeker, kind.'
Die dag begon mijn moeder weer te schrijven. Ze liet me het manuscript van deze (auto) biografie in romanvorm [DE DREIGING] verder niet lezen, want ze vond me er nog niet oud genoeg voor. Bovendien was het in verband met de omstandigheden beter dat ik de inhoud niet kende, al werd er geen enkele naam in genoemd. Zelfs de beroepen waren grotendeels gefingeerd [...] Ze kocht voor mij een schoudertas van gevlochten papiertouw, waarin ik de schoolschriften van dit manuscript onopvallend met me meedroeg als we uitgingen. Kinderen werden nu eenmaal minder gauw gefouillerd dan volwassenen. Toen het boek ruim een jaar later voltooid was, werden de schriften ergens onder de grond opgeborgen."
Tijdens het bijna een jaar durende verblijf in het Hemeltje gaat Helma in het verzet. Later, in een klein huis aan de andere kant van de stad worden beiden zelfs gevangen genomen, apart van elkaar. Hier in Deventer maakten ze 10-4-45 de Bevrijding door de Canadezen mee.
Terug in Amsterdam breekt gelukkig ook een gelukkiger tijd aan. Er wordt een uitgever voor De dreiging gevonden. Helma krijgt een kleine uitkering in verband met het verzetswerk, die twee jaar gehandhaafd zou blijven. Het intrekken bij de weduwnaar-exgymnasiumleraar, nu aan de Universiteit verbonden, brengt ruim vijf jaar leven in de brouwerij en betekende een (niet-officiële) stiefvader. Voor de gezondheid werd een oud autootje gekocht, "miskoop van de maand", maar het deed zijn plicht : beter maken [vgl. HWC 19 :"de schrik van de wegenwacht"].
Na de dood van de "stiefvader" zijn Helma en Loeka weer op elkaar aanqewezen. (6) Met de terugkeer naar de derde etage van hun vroegere huis (15-6-51) eindigt deel 1. Tamelijk uitgebreid memoreert Loeka op pg. 115 Helma's literaire arbeid :
"Met de roman die ze vlak na de oorlog gepubliceerd had [DE DREIGING] had ze in beperkte mate succes gehad. Daarna was nog een kinderboekje gevolgd, datgene wat ze vóór de oorlog voor mij geschreven had [DE REIS VAN PIET EN NETTY]. Het typoscript had de oorlog overleefd, doordat ze het in bewaring had gegeven bij een tekenares die het wilde illustreren. De roman en het kinderboek die ze in deze naoorlogse jaren had voltooid (7), zouden pas in 1954 en 1955 verschijnen bij de meest literaire uitgeverij van die tijd. Andere uitgevers zagen in dit originele werk geen brood. Verhalen uit deze periode zouden zelfs moeten wachten tot postume publicatie."
Deel 2 : "Vrouw in de schaduw" vanqt aan met de leeftijd van 21 jaar. Hierin staat ziekte centraal, met name die van de moeder, die de laatste 26 iaar van haar leven, met enkele goede jaren ertussen wáarin de kastelen boeken tot stand kwamen, ziek was.
In het "nieuwe huis" worden enthousiast letterkundige lezingen qehouden (8), Hieraan komt in 1952 een einde, als Helma chronisch ziek wordt. Loeka ontpopt zich tot haar secretaresse en vergroeit ongemerkt met het werk van haar moeder. Op pg 139 schrijft ze : "Aan het eind van mijn moeders leven zou het secretaresse-en het verpleegstervak me tot een tweede natuur geworden zijn".
In 1962 verergerde het ziekteproces van de moeder, begint met een zenuwontsteking in de rechterarm. In die toestand dicteerde ze het slot van een moeilijke historische roman :"AARDVUUR", vgl.169:: :"het vijfde deel de CYCLUS" (9) Tengevolge van organische psycfiiatrie (psychische stoornis tengevolge van lichamelijke ziekten) belanden beide tot overmaat van ramp in een inrichting, ieder in een andere. Dit gedeelte van het boek (148 -190) is één aanklacht tegen het medi-systeem, waarvan de psychiatrie een onderdeel vormt, waarin (allergische) patienten niet serieus genomen worden. De moeder wordt geacht nooit meer in staat te zijn een boek te schrijven; het is beter dat ze breit. De radio wordt bij een bespreking van haar nieuwe roman afgezet. Toch begon en voltooide ze in de inrichting "het zevende deel van haar cyclus, waarin ze een zenuwinrichting ironisch beschrijft" 171, de zgn. "eerste inspiratie" (190) (10)
Ook begon ze er de voorbereiding op een roman die in het hongerjaar 1566 speelt [ROZEROOD zie HWC 31 vlgg.], Ondanks het feit dat er gedacht werd - in 1962 dus- dat er een dementeringsproces ingezet was, heeft Helma tot 3 maanden voor haar dood gewerkt en gepubliceerd, waaronder [l975] haar zeer gedetailleerd geschreven ."ZEEUWSE".herinneringen (185).
Na het ontslag uit de inrichting, najaar '63, volgde n.a.v. haar kranteartikelen over kastelen en hun bewoners "een opdracht voor een kastelenboek met fotos van mij "KASTELEN,. HUN PERSONAGES, HUN SCHATTEN 1965, in 1966 bekroond met de ANWB prijs
Mei '64 beginnen de zewuwontstekingen weer; een injectie met een niet-steriele injectienaald zou er toe leiden dat Helrna acht jaar niet kon lopen.
In deze jaren begon Loeka aan haar eerste kinderboek (11) 197/8) en na enige gunstige recensies zelf kinderboeken te recenseren. ROZEROOD van Helma verscheen [l965] en een vervolg op het merelboek [TIM DE MEREL 1966], dat ze aan de dochter dicteerde (199).
Een voorschot van f 5000,-van de uitgever maakt eindelijk een verhuizing, voor de gezondheid van beiden al jaren gewenst, doch financieel ondoenlijk, mogelijk. Jaren was er gezocht, ook al eerder in Bussum: ongezien werd een huis in Bussum gekocht [FORTLAAN 22]. Hartje winter verhuisden ze (202) :
"Op de koudste dag van het jaar 1968, vrijdag dertien december, met overdag een temperatuur van dertien graden onder nul, reden we in een ziekenauto de grote stad [AMSTERDAM] uit. Die stad met dierbare herinneringen en oorlogsellende, met gelukkige tijden zowel als ziekte en verdriet, lieten we achter ons."
In het 'dure' huis (vernieuwing van riolering blijkt bij invallen van de dool al nodiq!) komt de bodem van de portemonnee in zicht.
"Daarom wijdde mijn moeder haar krachten aan een nieuwe historische roman (12), spelend in de tijd van Shakespeare, met als hoofdpersoon een avontuurlijke beeldsnijder die zich ontwikkelde tot een bekende zilversmid. En ik begon aan een nieuw jeugdboek, een detective, over de diefstal van een vijftiende-eeuws schilderij van een Vlaamse meester, dat een vervalsing was [AVONTUUR MET EEN VLAAMSE MEESTER] . Ze nam er zelfs een geregelde literaire kroniek in een provinciale krant bij. En financieel gezien had ze gelijk."
In Bussum leerde Helma weer lopen ze zou het tot een uur wandelen brengen
"De eerste autoloze zondag werd een grote dag. Mijn moeder, die altijd geweldige last van de uitlaatgassen had, waagde zich buiten haar tuinhek op straat. Toen de autoloze zondagen voorbij waren, had ze zo de smaak van het wandelen te pakken, dat ze de uitlaatgassen maar trotseerde. Graag maakten we een wandelingetje omstreeks middernacht, want dan was er weinig verkeer [...]
Anderhalf jaar later zaten we samen op een bank aan een verwaarloosde vijver in een klein stukje natuurreservaat, een halfuur van ons huis [LAGIESKAMP]."
Voortaan hoefde ze niet meer liggend in de kussens op bed te schrijven. Zittend in een makkelijke fauteuil begon ze aan haar [Zeeuwse] herinneringen [l975 verschenen]. In '76 kwam de derde druk van het Kastelenboek uit; opde titelpagina had eigenlijk ook Loeka's naam moeten prijken, die "tweehonderd boeken" (pg 211) daarvoor had gelezen.
Tijdens de hittegolf van 1975 was het koele huis en de tuin in de nachtelijke uren een verademing. Deze wordt uitvoerig beschreven [zie eerste citaat]. Hij speelt zelfs een rol in Helma's dromen, een sprinkhanenplaag in maart '77 (216). Het gekrijs van een schare kraaien rond een uit het nest gevallen jong is als de voorbode van de dood van de schrijfster.
Voorjaar '78 begonnen kramphoestbuien, die leiden tot ziekenhuisopname. De laatst twee hoofdstukken van het boek geven het van grote liefde voor haar moeder getuigende verslag van de twee ziekenhuisopnames. De zovele tientallen jaren gevoerde strijd tegen ziekte leidt tot de ondergang van de onbegrepen patient. Vragen rijzen (223) en blijven (257) :
"Hoe zou haar leven (en dat van mij) eruitgezien hebben als zij dertig jaar eerder kalk- injecties had gehad? Of meer geld om tijdig naar buiten te verhuizen?"
Tussen de beide ziekenhuisopnames door kon een partikulier verpleegster bekostigd worden dankzij brand op de uitgeverij van het kastelenboek. De verzekering zorgde voor een niet onaanzienlijke schadevergoeding (232).
HELMA WOLF-CATZ "werd begraven op dezelfde liefelijke kleine begraafplaats waar ook het graf van haar ouders was [BLARIcUM] De sneeuw lag nog een voet dik, maar het dooide die dag, dus het was niet zo erg koud. Een trouwe collega sprak aan het graf. Dat was een verrassing voor me, want ik was veel te uitgeput geweest om dergelijke details van de plechtigheid te regelen. Nog meer stelde ik het op prijs dat de religieuze spreker, uit respect voor de humanistische overtuiging van mijn moeder, zijn uiterste best had gedaan alles wat naar god, gebod en bijbel zweemde, uit zijn herdenking weg te laten.
Ruim vijf jaar na de dood van haar moeder verliet Loeka Huize 'In de Zwaantjes' [zoals het huis gedoopt werd, zie D.a.d,T. 331
"Weg van de tuin met de rozen [....l, weg van de seringen en de jasmijn."
Met haar autobiografie, literair verwoord, is ze thans uit de schaduw in het volle licht getreden.
Bussum, augustus 1985
Marcus v.d.Heide
Een enkel vraagje tot slot.
Naast het -begrijpelijke- noemen van je in de oorlog omgekomen vader wordt bewust nog de naam van 't Hemeltje gebruikt. Wat is de reden?
Loeka : "In de eerste fragmenten van mijn boek, gepubliceerd in het Vrije Volk, speelde dit hotel een rol. Een naam ervoor kwam het verhaal ten goede, bleek me. 'T Hemeltje is een voor de hand liggende inspiratie op de werkelijke naam De Engel, die al even ironisch klonk i.v.m. al het aardse dat in het hotel gebeurde. Ik vond de naam wel geslaagd en handhaafde deze dus in het boek.
De trouwe colleqa die aan het graf van mijn moeder sprak was Ad den Besten [zie noot 8]
NOTEN :
1 Vgl. Helma Wolf-Catz Het doktershuis aan de Torenlaan Nijgh & Van Ditrnar 1981, pg 29 waar zij n.a.v. het voorbijrijden van Koningin Emma in Blaricum schrijft :"Hoe zou het mogelijk zijn haar te vergeten terwijl we hier in Bussum vanuit ons huis reeds jarenlang uitzien op de Koningin-Emmaschool, met de naam op de gevel in steen gehouwen."
2. Sinds 1952 is de Berkenlaan in Blaricum omgedoopt in Dokter Catzlaan (Ibidem 100). In "Het doktershuis aan de Torenlaan" 15, Villa Zonneveld woonde Helma van 1912-1926 (Ibidem 18).
3. Ib.25 : "Wat zou Jan Rinke blij geweest zijn als ik hem had kunnen vertellen dat ik eens mijn leven aan hem en aan dit protret te danken heb gehad [.....] Jan Rinkes portret hing namelijk aan de muur, toen ik opgepakt werd door een Nederlandse handlanger van de Duitsers. Hij keek ernaar en vroeg of ik dat lieve meisje was geweest, hetgeen ik volmondog bevestigend kon beantwoorden. Het gevolg was dat ik samen met mijn man en mijn dochter van hem de gelegenheid heb gekregen te ontsnappen. Maar helaas was mijn man er altijd van overtuigd geweest dat, dat het risico van een vlucht gevaarlijker was en dus nutteloos, zodat wij van elkaar gescheird, en mijn dochter en ik hem nooit meer terug hebben gezien"
4. Kind in de schadum 92/3 : "Mijn vader zou wettelijk eerst in de zomer van 1951 als overleden worden beschouwd, omdat slechts zijn transport vast stond en noch zijn aankomst. noch zijn dood in het beruchte vernietigingskamp waren aangetekend [........] Pas in 1952 zou mijn moder toevallig in een formulier van de Raad van Rechtsherstel over de wettelijke dood van mijn vader lezen".
5. Hotel 't Hemeltje is de enige naam die in K.i.d.S. gebruikt wordt, een pseudoniem: het is hotel De Engel aan het Grote Kerkhof in Deventer. Gegeven ontleend aan de bespreking van K.i.d.S. in de Amersfoortse courant van 13/4
Daarnaast kom slechts éénmaal de naam van haar vader voor, pag. 132: "U spreekt met het huis van van de advocaat Mr. Justus Wolf. "
6. HWC verwoord dit aldus: " Een nieuw persoonlijk verlies van mijn moeder veranderde ons leven zodanig , dat zij met mij geheel in haar werk en vriendschappen opging." Loeka zal haar persoonlijke secretaressen worden, Helma van haar kant draagt De VREEMDE DRIFT (1959) aan haar op [HWC 50, overigens niet in "Kind in de Schaduw"te vinden]
7. Het gaat hier om de volgende werken: DROOMGESTALTE 1954, TIM DE MEREL 1955 [onder pesudoniem Erica Michels - HWC 54] en DE VRIJHEID ROEPT DE DIEPSTE SLAPERS 1980. De uitgever is A.A.M.Stols te Den Haag.
8. vgl HWC 19 : "Er kwamen in ons huis groepn jeugdige studenten bijeen, voor een een gedeelte vroegere medescholieren van mij, voor wie letterkundigen lezingen hielden. Daarna waren er enthousiaste vraaggesprekken. Het waren heel aparte middagen, die ook door de genodigede auteurs, onder wie enige malen Ad den Besten, met vreugde werden begroet. Toen Nico Donkersloot vijftig jaar werd en hij noch als dichter, noch als voorziter van de Vereniging van Letterkundigen, van enig eerbetoon wilde weten, vierden we zijn verjaardag in zo een kring, in zijn tegenwoordigheid.Dit geschiedde met een lezing over de dichter Anthonie Donker (Donkersloot) en over zijn gehele oeuvre door de terzake kundige A.L.Sötemann. de latere hoogleraar, naar wie de opeengepakte studenten geínteresseerd luisterden"
9. Kind in de schaduw 144: "Een klein berichtje over een Parijse studente die haar minnaar dood schoot en levenslang kreeg , groeide zelfs uit tot eenzevendelige romancyclus met wisselende hoofd- en bijfiguren."
De zeven delen zijn [D.a.d.T. 102] DIEPZEE 1960, ONDERSTROOM 1960, KORAALRIF 1961, DUIZENDBRANS 1952, ZEEWIER 1962, AARDVUUR 1964, en LICHTKRISTAL 1964.
10. HWC 9 uitvoerig over het schrijfprocédé van Helma :
"Die eerste inspiratie reikt ze aan mij over om te typen. Omdat ik aan haar schrift gewend ben, is het makkelijk leesbaar. De tweede inspiratie is dat echter niet. Deze is even fel, zij het op andere wijze dan de eerste. Er wordt wel uit het getypte geschrapt, maar nog meer bijgeschreven, alles snel om de gedachten vast te kunnen houden, zodat het zelfs voor mij als geoefende moeilijk te lezen is. Soms zijn de zinnen niet af of twee keer door elkaar heen geschreven. Voor de duidelijkheid verbeter ik dan wel eens een kleingheid onder het overtypen. Maar in de derde versie wordt dat onmiddellijk eruit gehaald, wat ik waagde te corrigeren. En aan dat voltooide vel mag ik niets meer veranderen, ook niet als de schrijfster dit zelf nog tienmaal doet. Als het boek voltooid is, wordt het in zijn geheel nog eens onder de loupe genomen. Deze laatste correctie is bij de ene roman zeer ingrijpend, bij de andere veel minder."
11. Aan het eerste kinderboek begon Loeka in 1965: in 1967 verscheen AVONTUREN OP BERESTEIN. . De titel is geïnspireerd op de Beresteinerlaan; in die tijd al zochten Helma en Loeka met name in Bussum naar een huis, naar Loeka me nog meedeelde.
12. Deze historische roman DE VRIJHEID IS EEN NACHTEGAAL IN ZILVERGRIJS verscheen in 1971. Het is de enige roman die in Bussum geschreven is en misschien wel het beste voorbeeld van het psychologisch inlevingsvermogen van de schrijfster. De titel slaat op het werkstuk, een nachtegaal van zilver, dat de zilversmid als 'meesterstuk' vervaardigt. Deze zomer verscheen -terecht!- de tweede druk.
Vanwege de lengte besparen we u een verdere bibliografie van de Bussumse jaren van Helma Wolf -Catz.
13. We kunnen niet nalaten het zelfontworpen briefhoofd nog af te drukken.