Woord vooraf
J.W.A. Beltman, hoofd plantsoendienst Gemeente Bussum.
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
"Een begraafplaats moet ons aan wat anders doen denken dan aan een bergplaats van lijken, zij moet ook tot ons spreken van bewijzen van hulde, liefde en herdenken vam het tegenwoordige geslacht aan dat, hetwelk voorafging"
Vlaardingsche Courant d.d. 11 oktober 1873
Binnen de gevarieerdheid aan werkzaamheden in mijn funktie neemt o.a. het beheer van de begraafplaatsen een bijzondere plaats in. Daarom ben ik uw vereniging dan ook erkentelijk voor het verzoek een enkel woord te schrijven ter inleiding van dit themanummer, dat geheel gewijd is aan het 100 jarig bestaan van de huidige Algemene Begraafplaatsen in Bussum. Niet een moment om feest te vieren maar wel om te gedenken; om er even bij stil te staan.
De Bussumse begraafplaatsen zijn geen voorbeelden van tuinarchitectonische hoogstandjes. Wel is er de laatste jaren een aktief groenaanplant beleid gevoerd. Dit zal in de komende jaren nog verder worden uitgebouwd. Binnen het kader van de mogelijkheden, in het spanningsveld van het streven naar zo groen en stjjlvol mogelijk beheer en optimaal dienstbetoon enerzijds en efficiente bedrijfsvoering anderzijds wordt dagelijks en met succes gewerkt aan een goed verzorgingsniveau.
Een bezoek aan de begraafplaatsen, anders dan met het doel er overledenen te te begraven of te bezoeken, is alleszins de moeite waard. Het groen is er gevarieerd, statig en goed verzorgd. In de heersende rust vormt het fluiten der vogels er een welkome onderbreking. Op de grafmonumenten zijn veelal in een paar woorden complete levensverhalen te lezen.
Zo'n bezoek zou er toe kunnnen bijdragen, dat de begrippen "dood en begraven" meer dan nu het geval is, deel van ons dagelijks leven gaan uitmaken. En dat acht ik een goede zaak. Zouden we, wetende dat het moment van dood voor iedereen eens aanbreekt, er niet goed aan doen om tijdens ons leven in elk geval onze wensen over een laatste rustplaats duidelijk kenbaar te maken? In alle rust kan erover worden gesproken en kunnen beslissingen worden genomen. Voor de nabestaanden kan het daardoor aanzienlïjk eenvoudiger worden.
Moge bovenstaande u tot nadenken stemmen.
Bussum, mei 1986