De Openbare Leeszaal en Bibliotheek in de 30er jaren
M. Jensma-Marx
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
"Opgericht in den jare 1913" zoals er in zwierige letters boven de ingang staat, was de O.L.B. na twintig jaar een begrip voor velen geworden. Binnenkomend in de hal, werd men direct door een groot bord tot stilte gemaand. Even verder kwam men in de ruimte onder de lichtkoepel, waar op een verhoging de dienstdoende assistente achter kaartenbakken troonde en mooi zicht had op de krankrantenzaal, de grote leeszaal en de open boekerij.
In lang niet alle openbare bibliotheken hadden de lezers zelf toegang tot de boeken; door de meesten werd het zeer gewaardeerd dat ze zelf konden uitzoeken. De enkeling, die dat moeilijk vond, werd natuurlijk geholpen. Helaas waren er ook toen al minder eerlijke lezers en verdween er wel eens een boek. Dit werd in de tweede wereldoorlog zo erg, dat o.a. practisch alle kookboeken verdwenen en er een verbod kwam om tassen mee te nemen in de boekerij.
Bussum. Openbare Leeszaal Generaal de la Reijlaan |
De geldmiddelen waren zeer beperkt, maar desondanks stond de bibliotheek wat boeken en tijdschriften betreft op behoorlijk peil, mede dank zij de bemoeienissen bij aanschaf van de Boekencommissie, waarin ondermeer Dr. A. Saalborn en Mevr. Wolff-Gerzon zitting hadden. Er was ook een goede muziek-bibliotheek, waarvan veelvuldig gebruik gemaakt werd. Door de beperkte financiën was de maatregel ontstaan, dat het gehele personeel (ook de volontairs, die in opleiding waren en 3 jaar lang geen cent verdienden) zijn eigen koffie en thee moest betalen. Aan het einde van de maand kreeg ieder te horen, wat hij of zij betalen moest - een ondenkbare toestand in deze tijd.
In de grote leeszaal, met tafels keurig in het gelid liggende tijdschriften in 't midden en kleine schrijftafeld langs de kanten, heerste een gewijde stilte. Mits je 18 jaar was, had je vrije toegang hier, maar voor jongeren was een uitzondering mogelijk. ie rustige ('s winters goed verwarmde) leeszaal was heerlijk voor huiswerk en studie met uitstekende woordenboeken en andere naslagwerken onder handbereik. Maar praten met je overbuurman over een vertaling of iets anders lokte onmiddellijk een reprimande uit: stilte was geboden - die tijd was nu eenmaal schools.
De kleine krantenzaal werd ook druk bezocht, enkele gepensioneerden waren er vaste klanten. Daarnaast lag de binderij, één van de twee vertrekken waar zon binnen kwam! De binder-conciërge repareerde hier boeken en bond ze waar nodig in solide, maar saaie donkerrode banden. Hij zat meestal voor het raam te werken en wanneer hij mensen hun geleende boeken onder de snelbinder zag duwen, tikte hij tegen het raam en vertelde dat zo de boeken vernield werden.
De kamer van de directrice lag op het N.O. naast de tijdschriftenzaal. In de tijd dat de verwarming niet brandde was het er kil. De directrice Mej. A.M. Gerber, die reumatisch was, had het er zodoende moeilijk.
Boven de ingangspartij lag nog een kamer, vriendelijk en zonnig, tussen twee grote zolders. Hier werden op vrijdag de tijdschriftenportefeuilles behandeld. Men kon de inhoud van eigen portefeuille samenstellen aan de hand van de in de Leeszaal aanwezige tijdschriften.
In de grote vacantie was het boven druk. Dan kwamen van de lagere scholen de schoolbibliotheken thuis. De boeken daarvan moesten worden nagezien, zo nodig gerepareerd, opnieuw gekaft of gebonden. Dan werden aan de hand van wenslijsten de scholen opnieuw bevoorraad.
Kinderbibliotheek na een drukke uitleen. |
In een apart gebouwtje aan de westkant met een eigen ingang lag de kinderbibliotheek, die tweemaal per week open was. Het kon er knap druk zijn en de kasten leken dan na afloop wel een slagveld. De boeken waren in leeftijdsgroepen ondergebracht en eigenlijk mocht je geen boek uit een 'oudere' kast lenen, hoewel er soms een oogje werd toegeknepen. De toenmaals "gevaarlijk" geachte boeken, zoals de romans van Zola en 'De Jordaan' van Querido, waren alleen op verzoek te verkrijgen. Wonderlijk genoeg stonden de Franse uitgaven van Zola gewoon in de kasten; de kennis van Frans was kennelijk een bescherming tegen slechte invloeden, of was je door die kennis toch al bedorven?
Tot slot de namen van de bestuursleden, die in deze jaren leiding gaven aan de O.L.B.:
Dr. D. Reinders, voorzitter
Mr. J.P.C. v.d. Burgh, secretaris
Mr. W.H. Dudok van Heel, vicevoorzitter
Mej. J. Zwaardemaker, penningmeester
Dr. W. J. Thijssen, 2e secretaris-penningmeester.
Voorjaar 1986 M. Jensma-Marx