De Gooische
Nol Verhagen
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting .
Er werd ook Bandy gespeeld |
Op 1 januari 1901 werd de Gooische Hockey en Bandy Club opgericht, en daarmee is GHC de oudste nog bestaande sportclub van Bussum en overigens ook een van de oudste hockeyclubs van Nederland
Bandy?
Oprichters waren een stel jonge Amsterdammers, leden van roeivereniging De Hoop, die in de zomer, als er niet werd geroeid, toch aan sport wilden doen. Waarschijnlijk waren het Amsterdamse 'jongens die met hun familie de zomer doorbrachten in de gezonde buitenlucht van het Gooi, zoals destijds niet ongebruikelijk was. Hockey kennen we ook vandaag de dag en vormde uiteraard de hoofdmoot van hun sportieve activiteiten.
Het nu vergeten Bandy was een vorm van ijshockey, die gespeeld werd op een veel groter veld dan nu bij ijshockey wordt gebruikt: het was wel bijna zo groot als een voetbalveld. Bandy werd gespeeld met een elftal, tegenover het 6-tal dat nu bij ijshockey wordt opgesteld. Voor deze tak van sport was men uiteraard aangewezen op natuurijs.
Ik vond dan ook in De Gooi- en Eemlander tussen 1900 en 1920 maar één vermelding van een bandywedstrijd, en wel op 25 januari 1905, toen een terrein langs de Zwarteweg als ijsbaan werd gebruikt en er naast ander vertier ‘op een gedeelte der baan ook een partij bandy werd gespeeld’. Een ongedateerde foto uit Honderd jaar Gooische toont dat er wel degelijk werd gebandy-ed!
Een damesteam uit de jaren twintig |
Het tenue van de Gooische was vanaf het begin blauw-wit. De heren droegen een donkere pantalon (lange broek) en de dames een rok die ‘minstens 15-20 cm van den grond’ moest zijn. De schrijver van Honderd jaar Gooische merkt in 2001 snedig op dat dat nu minstens 15-20 cm boven de knie is. Zo’n lange rok mag onhandig schijnen, maar de heren klaagden ook dat de dames juist vanwege die lange en wijde rokken moeilijk te passeren waren omdat de bal vaak met een doffe klap in de rok belandde. Onder mixed hockey werd destijds namelijk iets anders verstaan dan nu: de teams waren van gemengde samenstelling.
Een bevriende scheidsrechter
De Gooische maakte aanvankelijk ook gebruik van velden aan de Zwarteweg en langs de Koningslaan. Waarschijnlijk zijn dat de velden waar ook de eerste voetbalclubs hun balletje trapten. Voor er gespeeld kon worden, moesten er lijnen worden getrokken. In 1910 schafte men in Noorwegen voor f 360,- een houten gebouwtje aan dat als clubhuis kon dienen. De aanschaf werd gefinancierd met de uitgifte van 36 aandelen à f 10,-, waarvan er jaarlijks twee werden afgelost. Scheidsrechters werden niet door de bond aangewezen, maar uit eigen (vrienden) kring geleverd. De Gooische had omstreeks 1915, men was juist naar de 1ste klasse gepromoveerd, een scheidsrechter die zo’n goede vriend van de Gooische was, dat alle wedstrijden die de Gooische onder zijn leiding had gewonnen of gelijkgespeeld, moesten worden overgespeeld
Nel de Ruiter-Hofland, ster-
|
Toen de Gooische enige tijd later dreigde te degraderen, wist men het via een onderonsje met het Bondsbestuur toch zo in te richten dat de Gooische in de 1ste klasse mocht blijven. Dat kon toen nog. Kennelijk waren de dames van het eerste uur uit de vereniging verdrongen, want in 1924 werd er – ondanks stevig verzet van de heren – een damesafdeling opgericht. In 1925 werd Nel Hofland, later Nel de Ruiter-Hofland, lid. Al een jaar later werd ze gekozen in het Nederlands elftal, waarin ze tot 1938 in totaal 32 keer uitkwam.
Jubileum-uitgave van het clubblad,
|
Bijna landskampioen
In de jaren dertig ging het de vereniging zowel bij de dames als bij de heren voor de wind. Heren 1 en Dames 1 speelden in de hoogste klasse. In 1939 behaalde Heren 1 zelfs het Westelijk Kampioenschap, waarna om de landstitel werd gespeeld tegen de oostelijke kampioen, Venlo, die helaas te sterk bleek. Ook in 1940 werd de Gooische Westelijk Kampioen, en ze zouden zeker landskampioen zijn geworden, ware het niet dat er door de oorlogsomstandigheden dat jaar niet om het landskampioenschap werd gespeeld.
Zwarte bladzijde
Dat bleek het omineuze begin van een van de zwartste bladzijden uit de Bussumse sportgeschiedenis, en zeker uit die van de Gooische. Voorzitter A.H. van Gastel, die al 20 jaar deel uitmaakte van het bestuur, trad in oktober 1940, dus na de Duitse inval, toe tot de NSB en later zelfs tot de Germaansche SS. Ook de penningmeester en een van de commissarissen waren lid van de NSB. Zij stonden toe dat de velden werden gebruikt door de Jeugdstorm en bogen in alles mee met de bezetter.
Veel leden en oud-leden kwamen in opstand en zegden hun lidmaatschap op. Op 29 september 1942 ontvingen zij van de voorzitter een dreigbrief, dat allen die hun opzegging niet zouden annuleren, ‘de verdere sportbeoefening in clubverband zal worden ontzegd’. ‘Het zou jammer zijn voor u en voor de vereeniging’, zo schrijft voorzitter, ‘als dit werk [bedoeld is de bloei van de Gooische in het afgelopen decennium; nv] gedeeltelijk ongedaan zou wordengemaakt en wel door het onbekookt optreden van enkelingen, welke op wie weet wat voor praatjes onrust in de vereeniging hebben gebracht, zonder zelf op de hoogte te zijn, speculeerend op de verwarring, welke in deze tijden veelvuldig voorkomt.’ Maar de leden hielden voet bij stuk en hockeyden tijdens de resterende oorlogsjaren bij buurvereniging Kameleon of in onderlinge partijtjes.
Toch nog landskampioen
Na de oorlog werd de draad snel opgepakt. Op 23 september 1945 werden de eerste wedstrijden gespeeld. De Gooische mocht meteen in de hoogste klasse uitkomen en de maakte daar furore. Regelmatig leverde zij spelers voor het nationale team. De dames slaagden er in 1953 zelfs in landskampioen te worden, met nog altijd Nel de Ruiter-Hofland in de gelederen.
Intussen is de Gooische uitgegroeid tot een reusachtige vereniging, maar het hoogste niveau wordt vandaag de dag niet meer bereikt
Bronnen
Honderd jaar Gooische! (Jubileumboek bij het 100-jarig bestaan in 2001)