Contactblad van de Historische Kring Bussum, jaargang 5, nummer 2, september1989) pag 3-5
Bussum rond 1860
G. Langemeijer
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
In het archief van de gemeente Bussum bevindt zich een lijst (1) gedateerd 1860 waarin de ambachten en de personen die een ambacht uitoefenden vermeld worden. Deze lijst biedt ons een aardig inzicht in wat men zoal deed om aan de kost te komen. Aan de hand van deze lijst en andere gegevens kan men zich enigermate een beeld vormen over het leven in Bussum, ruim honderd jaar geleden.
Allereerst voeren wij ten tonele Jan Bom jr., schipper/eigenaar van een volks-of trekschuit en wel om de eenvoudige reden dat via de passagiers van de trekschuiten het nieuws overgebracht werd. Nieuws in het zo stille Bussum bracht leven in de brouwerij. Feitje Sibbing-Hazeleger, de brievenbestelster zal er wel als de kippen bij geweest zijn nieuws te vergaren bij de trekschuiten in Naarden, waar zij op het postkantoor de post voor Bussum moest ophalen.Verder staan op de lijst vermeld 7 schippers; een schipper vervoerende alle goederen, een schipper varende een open vlet, een ander in een vast veer, een met overdekte praam, een ander met overdekte thalk en een met overdekte snebbe (2).
Dan zijn er de relatief vele kroeghouders en tappers, hetzij inslaande bij "de kan", "het anker" of bij het "oxhoofd". Daarnaast waren er de vele slijters. Het leven was hard. Een stevige borrel werd graag gedronken. Er was ook een tapper/logementhouder met 22 kamers, 1biljart, 2 paarden en 1 rijtuig, Gerrit ten Cate van het oude Jan Tabak. J.L. Majoor had 4 kamers, 1 rijtuig en 1 paard en biljarthoudend 1 tafel (De Rozenboom). Wat denkt U van Naatje van Dam dat ijverige vrouwtje deed nering "staande met een open tafel met koek".
Jacob Vilter deed in turf en Lambertus Splithout vervoerde alle goederen tot 18 tonnen.
Er waren 3 timmerlieden, 3 metselaars, molenaar J. Pikker, schilder en glazenmaker G. van Oort en wagemaker J. Berendsen.
Van een hogere orde waren de pastoor, omroeper en aanplakker Frans Schmeink en onderwijzer J.A. Hoogen.
Van huiselijke aard was L.Heerschop, de rietdekker. Tegenover twee grofsmeden treffen wij tot onze verbazing aan Mej. F.L. Nieman met haar parfumeriewinkel, een geurende noot in Bussums landelijk leven.
Voor het inwendigá van de mens zorgden o.a. de broodbakker J.Ernst en G.van Eijden. Maar brood en kleingoed bakker Isaak Hendrik Diogenes Kaarsgaren mocht er ook zijn, evenals de scheeps-en beschuitbakkers R.F.Bezemer en H.C.Hartevelt.
En of dat allemaal niet genoeg was, waren er nog 7 winkeliers.
Slagter en vleeshouwer wás G.Fokker en Cornelis Steur was "slagter" voor anderen.
Tot een bewegelijk ambacht hoorden de venters in porcelein, in garen, band en veters en manufacturen (Barbera Pikker); de karrevoerders en vrachtrijders, alsmede Hendrik Ernst die op de stoffige of soms modderige paden zijn klompen sleet als venter met kruiwagen en koek.
Of schoenmaker G. van Dalen het hoofd boven water heeft kunnen houden bij al dÍe op klompen lopende Bussummers is een grote vraag. Van commissionair G.L. Gaarlandt, de heel-en verloskundige en apotheekhoudende J.L.van de Velde en van kegelbaanhoudende L.Post, vermoedelijk behorende tot de weinige schoendragenden zal hij niet hebben kunnen leven.
Gelukkig waren er nog de burgemeester en de pastoor.
De groep winkeliers was klein, ongeveer 10, waarbij nog vermeld staat "verkopend beneden f. 1.000,--". AIleen bij Hendrik Kaarsgaren staat: "winkelier zonder Iimiet"'
Aan kleerbleeksters en bÍeekers was geen gebrek en dat beslist niet vanwege de Bussumse huisvrouwen, die zelf best wel konden wassen. Maar per schip kwam heel wat vuile was uit Amsterdam naar Bussum. Niets ruikt lekkerder dan lakens en slopen van de bleek.
Achter L. Spithout staat poffertjeskraam te Bussum. Bovendien waren er nog eens 6 mensen genoemd met aanduidingen als: "koek op de kermis" en "carrousel op de kermis"; neringdoenden dus.
We sluiten deze lijst met expediteur R. van Breemen, bierbrouwer J,W.Limbeek en wegenverharder H. Schothorst.
Vreemd genoeg ontbreken de landbouwers, de wervers en de spinsters op deze lijst. Die komen wel voor op de lijst der zielen der Gemeente Bussum van 1855. Deze lijst (3) heeft de heer B.J.W. BaI uiterst náuwkeurig voor onze kring bewerkt. Alle familienamen van oud-Bussummers die men nu nog in het telefoonboek kan vinden staan erop vermeld met geboortedatum en plaats. Er staan 20 landbouwers op, hetgeen niet wil zeggen dat de overige Bussummers niet een stukje land of moestuin bewerkten, een geit, schaap, varken, ezel of kippen hielden. Ieder zorgde voor eigen eerste levensbehoeften. De Iandbouwers deden naast hun werk op het land meestal ook ander werk, b.v.zandvervoer. De 5 wevers en ongeveer 15 spinsters werkten thuis in een dompig kamertje.
Het is de moeite waard eens na te gaan aan de hand van bovengenoemde gegevens en andere feiten hoe men leefde in Bussum rond 1860.
In 1860 woonden er 1041 personen in Bussum in 150 huizen, d.w.z. 6,6 Personen per huis. In de meeste gevallen woonden er 2 à 3 families per huis. Het getal 6,6 lijkt laag, maar er waren ook
woningen met slechts enkele bewoners. Het gezin van C.H. Wachtels (gemeentesecretaris) groot 4 personen, woonde samen met het echtpaar Venneman em met het gezin J. Schreuder (3 personen). Totaal dus 9 personen. Bedenkt men dat de huizen zeer klein waren dan mag men met recht spreken van een ECHTE woningnood. Armoede dus.
Daarop wijst ook het minimale aanbod van artikelen. Voor een hoed, kleding of huisraad moest men te voet naar Hilversum of Naarden. Een heel-en verloskundige hield het maar een paar jaar uit in Bussum. Hun inkomen was te gering. Lezen en schrijven kon men nauwelijks. De ouders moesten hun kinderen noodgedwongen van school nemen om mede de kost te verdienen. 0ndanks deze moeilijke omstandigheden waren de Bussummers vrije mensen. Zij hoefden niet voor een landheer te werken, zoals bijvoorbeeld in 's-GraveIand of op de buitens langs de Vecht. Die mensen moesten bukken en buigen met de pet in de hand. Men was uiterst zuinig want de schrale grond bracht weinig op. Er moest heel hard en lang gewerkt worden maar toch had men tijd vooi een praatje, men was immers eigen baas.De leuze "tijd is geld" kende men gelukkig niet.
Van heel oude Bussummers hoort men nog wel eens de opmerking: "wij waren vroeger ondanks armoede en ellende toch tevreden mensen".
Terugkijkend naar vroeger verdwijnt dikwijls het nare op de achtergrond. Misschien kunnen nazaten van de oud-Bussummers daar meer en beter over vertellen in ons Contactblad.
Hoe moeilijk zal het voor veel Bussummers geweest zijn toen rond 1875 de eerste villabewoners hun leefpatroon verstoorden. In óude notulen van de raadsvergaderingen kan men lezen dat er weinig bereidheid was bij de raadsleden om aan bepaalde wensen van de "nieuwkomers" tegemoet te komen. Een botsing tussen twee leefculturen die jarenrang geduurd heeft
Noten:
(1) Lijst met ambachten, l860 der gemeente Bussum
l2! Schip met puntige voorsteven
(3) Lijst der zielen der gemeente Bussum van 1855 bewerkt door B.J.W. Bal en gesorteerd op naam, op beroep en op huisnummer.In bezit documentatie eafdeling H.K.B.