Contactblad van de Historische Kring Bussum, jaargang 5, nummer 2, september1989) pag 7-11
In gesprek met Lambertus Rokebrand
Ina de Beer
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
De dagelijkse bezorging van melk op een transportfiets behoort reeds lang tot het verleden. Om daar meer over te willen weten, bezocht ik de van zijn A.O.W. genietende Lambertus Rokebrand. Bij zijn klanten in die tijd beter bekend als Lammert. Ook zijn echtgenote nam aan de gesprekken deel.
Hij werd op 1 augustus 1913 geboren in het huis aan de Driestweg 13. Op twee-jarige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders, broertjes en zusjes naar de Veldweg 11. Zijn schoolopleiding volgde hij op de Sint Willibrordusschool aan de Sint Vitusstraat 4, waar broeders en twee meesters onderricht gaven, onder wie meester Van der Voort. "Ik kon moeilijk meekomen, daarom ging ik van school af", begint Lammert het gesprek. Zoals de meeste jongens van zijn leeftijd ging hij werken, wat hij vond bij melkboer Albers. Het adresboek van 1920 vermeldt: R. Reinier Albers, melkslijter, Meentweg 35, telefoon 1576. "Weet U dat de straatsteentjes van de oprit aan de Meentweg 35 nog in dezelfde staat verkeren?" Dagelijks was hij om half acht op zijn werk. Zijn baas bleek tevreden want na korte tijd mocht hij alleen de wijk in. Bovendien had hij het vertrouwen van zijn baas die het niet nodig achtte het wekelijks geïnde geld na te tellen. Lammert: "Mijn eerste klant woonde op de Fortlaan 6. Op een in de pan gelegde bestelling leverde ik dagelijks 2,5 à 3 liter melk om de daarop volgende maandagmiddag af te rekenen. Dat was een beste klant."
geboortehuis L. Rokebrand |
Dagelijks bezorgde hij vijftig tot zestig liter melk bij de klanten die verspreid in Bussum woonden.Voor op de transportfiets was een standaard gemonteerd waarop een melkbus met veertig Iiter werd geplaatst, waaraan een gepoetste koperen kraan was bevestigd. Aan het stuur hing bovendien een emmer voor een inhoud van l0 liter. Ook het halve liter maatje ontbrak niet.
Aan de zijde van de standaard was nog eens extra ruimte gemaakt voor vier flessen karnemelk en vier flessen gortepap. Om de melk koel te houden werd bij warm weer een witte molton hoeó om de melkbus gehangen. 0m te voorkomen dat de melk te koud zou worden, werd de hoes ook in de wÍnter gebruikt.
Een hoog loon
De niet verkochte melk werd opgezuiverd, wat betekent dat na drie dagen de niet verkochte voorraad machinaal tot karnemelk werd verwerkt. "Hoe hoog was Uw loon?" Lammert veert op vanuit zijn stoel: "Dertien gulden per week, dat was een kapitaal in die tiid, een hoog loon..." Het verdiende loon droeq hii thuis af, als zakgeld mocht hij f.1,50 houden. Na de dagtaak werden de melkbussen met soda schoongemaakt en met bleekwater nagespoeld. Om ze te drogen werden de melkbussen ondersteboven in de rekken geplaatst.
Krantenwijk
0p jonge leeftijd hielp hij zijn vader met het bezorgen van het Algemeen Handelsblad. Iedere morgen or zes uur gingen zij op pad om eerst bij het station de kranten te halen en daarna de wijk in te gaan. Maar op tienjarige leeftijd maakte Lammert een trieste gebeurtenis mee. Vader Rokebrand stierf en omdat moeder niet in staat was de opvoeding van haar kinderen op zich te nemen, nam zijn oudste zuster Marie deze verantwoording over. Zij overleed in 1988. Na de dood van zijn vader heeft Lammert het bezorgen van kranten overgenomen en dat liefst zevenentwintig jaar volgehouden. Voor iedere bezorqde krant kreeg hij zes centen per week uitbetaald.
In l910 werd de melkslijterij van Reinier Albers overgenomen door A.J. Hoogland, voor Lammert betekende dat een nieuwe baas. In de zakengids van l931 lees ik: Zuivelinrichting "Hygiëna", A.J.Hoogland, boter -kaas -eieren, Meentweg 35, tel. L576'
Op zeventienjarige leeftijd kon men Lammert niet alleen tegenkomen in Het Spieghel, maar onder andere ook op het Oosterpad, Lothariuslaan en de Badhuislaan. Lammert herinnert zich: "Het kwam zelfs voor dat de bewoners van de zestig huizen aan de Badhuislaan door bijna hetzelfde aantal melkboeren van melk en melkprodukten werd voorzien."
Terloops vertelt hij over boer Griffioen bij wie op de dakpannen van zijn boerderij duidelijk geschreven stond: "veel geschreeuw en weinig woI."
"De Kaap"
Zoals iedere jongen trapte ook Lammert graag een balletje. Dat was mogelijk want in die tijd bestond de Bussumsche Voetbal Vereeniging (B.V.V.), opgericht ín 1922. Deze club bestond voornamelijk uit werklozen en werd in de volksmond "De Kaap" genoemd. Lammert zingt enkele regels van zijn clublied: " ooooooo Kapie één, als je voetbalt kan je niets gebeuren met je rood en zwarte kleuren."
In 1924 bericht de Bussumsche Courant over deze club: "....die op 11 september de eerste prijs behaalde in de serie wedstrijden." De club werd in 1933 opgeheven.
Toen moest er gewerkt worden
Voor Lammert was de zaterdag geen dag om lang te kunnen slapen. Integendeel, na eerst 's morgens om zes uur het Algemeen Handelsblad te hebben bezorgd, ventte hij om half acht weer met melk in diverse wijken. Kon U daarna aan een vrij weekeinde beginnen? "Welnee, want 's middags om zes uur ventte ik weer omdat op zondag geen melk werd bezorgd en met een pakkie brood op zak ging ik weer de wijk in. Toen moest er gewerkt worden. . . . . ."
Uitslapen op zondag was er evenmin bij want dan moest 's morgens om half acht de krant bezorgd worden. Op zondagavond en maandagmorgen verscheen geen krant.
De familie Rokebrand waren erfgooiers. Lammerts broer WiIIem bezat een boerderij in de Engh. Hij had ruim tien koeien die hij zelf molk en waarvan hij de melk ook uitventte. Als scharende boer mocht hij zijn koeien laten grazen op de Hilversumse Meent. Hiervoor behoorde vijfentwintig gulden per koe per seizoen betaald te worden "het Weigeld", te voldoen bij Stand en Land Gooiland, Betonweg 2, Hilversum. Willem overleed in 1988.
Een hoop ellende
In 1940 trouwde Lammert met de Bussumse Mien Kippersluis. Na korte tijd op de Havenstraat 47 te hebben gewoond, verhuisden zij in dat jaar naar Cereslaan 39, waar hun enige dochter werd geboren. Tijdens onze gesprekken herinnert hij aan de hongerwinter 1944/45. "Een hoop ellende, de mensen kregen niks, helemaal niks, er was op het Iaatst geen melk meer." MeIk was op de bon maar nauwelijks verkrijgbaar. Voor de babies onder één jaar werd een uitzondering gemaakt. Op de E-bon van de babykaart konden de ouders driekwart melk in poedervorm kopen, die Lammert op zijn fiets aan huis bezorgde. "Ik heb altijd een fiets gehad en ben steeds de dans ontsprongen", lacht hij, doelend op de vordering van fietsen door de toenmalige bezetters. Toen de concurrentie de kop op stak was baas Hoogland genoodzaakt hem te ontslaan. "Maar ik heb altijd mijn centen gehad hoor...."
Foto Verkoophal |
In 1948 kreeg hij vergunning zelfstandig te venten. Zes dagen per week Ieverde Neerlandia in Weesp 200 liter melk, overgeheveld in vijf gereedstaande melkbussen. In die jaren kostte een liter melk eenentwintig centen. Bij de Bruin in de Kaap kocht hij een blauw hitje met een kar, waarop vier bussen melk. Hiermee trok Lammert de wijk in. Aan het einde van de dag graasde het dier op de Hilversumse Meent. Het blauwe hitje was heÍaas geen lang leven beschoren, want spelenderwijs geraakte het te water en brak daarbij de nek. Een financiële tegenvaller, want Lammert had geen verzekering afgesloten.
Toen de ruimte op de Cereslaan te klein werd zocht hij naar uitbreidings-mogelijkheden. Op de P.M.R. Versteeghstraat 67 huurde hij een huis met een schuur voor f.5,85 per week. De schuur liet hij verbouwen toL spoellokaal die later diende als verkoophal.
Alleen op pad
Om de wijk in te gaan kocht Lammert een pony die blijkbaar over een goed instinct beschikte voor de dagelijkse route. Want als dank voor het aangenaam verpozen deed hij zijn behoefte steeds voor hetzelfde huis van een klant. Na gedane arbeid is het voor een pony goed grazen, maar dan wel aan de ketting in de Engh. Stomverbaasd was Lammert toen men hem op een morgen kwam waarschuwen dat de pony zonder tuig en kar, voor de deur van een klant stond. Hij was op zijn manier aan het venten. 0p onverklaarbare wijze wist hij zich van de ketting Ios te rukken.
1962 -eestelijke heropening |
Omdat ook een melkboer met zijn tijd mee moet gaan werd de pony ín 1956 vervanqen door een elektrische bezorgwagen (niet te verwarren met een S.R.V.wagen)
Door hard werken waarbij hij zich gesteund wist door de onmisbare hulp van zijn vrouw, werd een grotere klantenkring opgebouwd.Toen de gelegenheid zich voordeed het pand te kopen vond weer een verbouwing plaats en in 1962 werd de winkel op feestelijke wijze heropend. Nu konden zijn klanten de boodschappen doen in een winkel waar melk en melkprodukten, maar ook een groot assortiment levensmiddelen overzichtelijk waren geëtaleerd.
Zevenenvijftig jaar was Lammert toen hij besloot het wat kalmer aan te doen en op I juli 1970 werd de winkel verkocht.
Het echtpaar Rokebrand geniet na veel jaren van zeer hard werken van een welverdiende rust. Zij wonen in het hart van Bussum waar zij op 3 april 1990 hun gouden huwelijksfeest hopen te vieren.