Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 5, nummer 3, december 1989) pag 11-16


Onze goede oude Majella

A.C.J. de Vrankrijker

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeelding is aanklikbaar voor vergroting

 

Pastoor Meuleman, herder van de toen nog heel Bussum omvattende Sint-Vitusparochie, liep in de winter van 1909 op 1910 rond met het plan om een katholieke Ziekenzorg te stichten; dat wil zeggen een wijkverpleging of zo mogelijk een R.K. Ziekenverpleging, zoals Hilversum er sedert 1891 een had. Hij waardeerde wel de bestaande neutrale vereniging die aan de Prinsenstraat gevestigd was, maar achtte het minder wenselijk dat zijn parochianen zich tot deze wendden. Ziek zijn kan nu eenmaal een zaak van leven of dood worden. De Kerk was hier vanouds nauw bij betrokken. Het geven van geestelijke bijstand kon beter tot zijn recht en op het juiste moment komen, wanneer de behandeling zoveel mogelijk aan geloofsgenoten werd toevertrouwd.

Pastoor Meuleman wendde zich tot zijn parochiaan A.C.R. Dreesmann. Deze algemeen bekende ingezetene was iemand die over een aanzienlijk vermogen beschikte en bereid tijd en geld te besteden aan goede doeleinden. Er werd een voorlopig comité gevormd met Dreesmann als voorzitter. Dit in de gerechtvaardigde veronderstelling dat deze succesvolle zakenman de plannen door het moeilijke begin heen tot verwezenlijking zou brenqen. De pastoor hield zichzelf buiten het comité. Dit kwam op 23 februari 1910 voor het eerst bijeen en op 2 maart nogmaals. De besprekingen waren nog zo informeel
dat er geen notulen werden gemaakt. Wel is er achteraf een samenvatting opgesteld. Deze is van de hand van H.L.J.J. Reijners, een bedachtzaam en hulpvaardig mens, onder meer voorzitter van het R.K. Armebestuur.

Het Comité telde zes leden. Hierbij treffen we slechts één echt Gooise naam. Dit was C. Majoor, eigenaar van Hotel De Rozenboom, Laarder van geboorte. De overigen behoorden allen tot de nieuw-gevestigden die Bussum een snelle groei van het inwonertal brachten. Zulk een comité van mensen die merendeels dagelijks hun zaken in Amsterdam deden, liep al gauw de eigen gemeente voorbij. Het stelde zich in verbinding met Mr. Van Waterschoot van der Gracht, notaris in de hoofdstad, met voorbijgaan van de in het dorp gevestigde en populaire collega Scheffelaar Klots. De notaris zou voor een "concept-reglement" zorgen voor een op te richten Stichting. Hij was daar de juiste man voor, want deze notaris presideerde toen al twintig jaar het college van regenten van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam.

Inmiddels had men zich voortvarend gewend tot de rector Driessen, van de zusters van Sint Joseph in Heerlen. Deze kwam op 10 maart over voor een bespreking. Die dag werd het concept-reglement goedgekeurd en een overeenkomst met de rector gesloten. Een en ander behoudens goedkeuring door de aartsbisschop van Utrecht monsigneur Van de Wetering, een voorstander van wijkverpleging met ziekenhuis.

De naam werd tegelijk vastgelegd. Men besloot tot de oprichting van een R.K. Ziekenverpleging, genaamd Sint Gerardus Majella Stichting. De reden van de naamkeuze is niet vermeld. Deze kan gedaan zijn, omdat men niet één der vaak voorkomende namen wilde. Gerardus Majella was een veel vereerde volksheilige die in 1726 geboren werd in de buurt van Napels. Hij is broeder Redemptorist geworden en was een voorbeeld van nederigheid, gehoorzaamheid, versterving en zielenijver. In 1893 werd hij zalig verklaard en in 1904 in de rij der heiligen opgenomen. In de Sint-Vituskerk te Bussum was zijn beeltenis geplaatst in de reeks van heiligen die de wanden sierde.

De rector zegde toe dat de zusters in juli zouden komen. Tegen die tijd moest er een tehuis zijn. Men dacht in de vergadering van 10 maart aan de grote villa Spiegelheuvel aan de rand van Bussum, aan de Iepenlaan bij de Gooiberg. Het huis stond op een vlak heuveltje en werd omgeven door een uitzonderlijk grote tuin, namelijk van omtrent 23.000 vierkante meter. In dit deel van Bussum, vroeger de Achterbuurt geheten, was de grond goedkoop. Er werd een uiterste vraagprijs van f 33.000,- genoemd, hetgeen niet te veel was.

Men ging zonder aarzelen verder, met grote doortastendheid. Op 10 mei 1910 is de stichtingsakte gepasseerd. Daarna werd het onroerend goed gekocht. De villa kwam niet dadelijk ter beschikking. Daarom werd voor de verwachte zusters een bescheiden woning gehuurd aan de Brinklaan no.76, tegenover de huidige Nieuwe Brink. Dreesmann stond nu zijn plaats als voorzitter af aan de pastoor en ging zelf naast hem zitten. Niemand dacht erover een arts in het bestuur op te nemen. In de aanlooptijd werd zelfs geen der plaatselijke artsen geraadpleegd. Pas eind juni is de jonge dokter Daelmans gehoord. Het bestuur leek sterk op een regentencollege uit vroeger eeuwen.

Op zaterdag 4 juli 1910 kwamen drie zusters van Sint Joseph uit Heerlen in Bussum aan. Dat was de verjaardag van pastoor Meuleman. Het waren moeder Wilhelmien, zuster Agneta en zuster Romualda. Geen van hen had een verpleegstersopleiding voltooid. Zij moesten in de praktijk maar verder leren. Een der bestuursleden haalde hen per rijtuig van het station af en bracht ze naar de pastorie. De jarige pastoor wenste de zusters Gods zegen bij hun werk en de Majella Stichting groei en bloei tot in lengte van dagen. De hem vereerde verjaardagsbloemen bood hij de zusters aan. Zij plaatsten deze bij de beeltenissen van St.Joseph en Gerardus Majella in de kerk. Daarop liepen zij naar hun huisje aan de Brinklaan om het schoon te maken en in te richten voor wijkverpleging.

De financiën baarden geen grote zorgen. De bestuursleden bezochten de ingezetenen die geacht werden een behoorlijke bijdrage te kunnen leveren. In korte tijd was er f 21.000,- bijeen. De kleine man kreeg de gelegenheid om zijn inbreng te deponeren in collectebussen achter in de kerk. Daar rammelden ze na elke zondagsmis ter inzameling van de zogenaamde Gasthuispenning. Wat er nog ontbrak werd zonder meer door bestuursleden bijgepast.

Spiegelheuvel kwam in november 1910 leeg. Het bestuur nam er een kijkje en raadpleegde architekt Vos omtrent reparaties en aanpassingen. Een arts werd er niet bij betrokken. Het gebouw kreeg een mannenzaal beneden en een vrouwenzaal boven, elk met zes bedden. Verder een kapel, een keuken, een behandelingskamer, huisvesting voor de zusters, een badkamer. Bovendien werden enkele vertrekken ingericht voor beter betalenden en eventuele pensiongasten.
De ruimte werd al spoedig te krap. Er werd gesproken over bouwplannen. Echter aarzelend vanwege dreigende oorlog en het uitbreken van deze in 1914. Er kwam aandrang van buitenaf. Het gemeentebestuur begon plannen te smeden om zelf tot de bouw van een goed geoutilleerd ziekenhuis te komen. Nu doorzetten en zonder verwijl plannen opstellen, zei Dreesmann toen. Het geld zou er wel komen. Met huisbezoek kwam er binnen een paar maanden f 90.000,- bijeen (in guldens die toen meer dan tienmaal zoveel waard waren als de huidige)

Architekt M. Rietbergen uit Utrecht kreeg opdracht een gebouw met zalen, kamers, behandelruimten, enzovoort te ontwerpen, waarmee men vele jaren toe zou kunnen. Het plan kwam er en op 23 juni 1915 vond de aanbesteding plaats. Na gereedkomen zou men beschikken over ruimte voor 50 à 60 bedden. Het werk is gegund aan de Bussumse firma Schimmel en Vrakking.
Op zaterdag 16 oktober 1915, de feestdag van Gerardus Majella, is de eerste steen gelegd. Dit keer is er overleg gepleegd met artsen, en wel met dokter Daelmans, de gynaecoloog Bijvoet en chirurg  Barendracht uit Hilversum. De officiële opening heeft op woensdag 18 oktober 1916 plaats gehad. Gereed waren toen het middendeel en de rechtervleugel. In verband met de oorlogsomstandigheden, schaarste aan materialen en snel stijgende prijzen heeft men het voorlopig hierbij gelaten.

Van de linkervleugel is een deel in 1919 gebouwd. De villa was toen ook nog in gebruik. Deze is pas in 1924 afgebroken. Dit in verband met plannen om de linkervleugel te vergroten. Met deze uitbreiding kwam men in 1927 op ruimte voor 126 bedden. Er werkten toen omtrent 70 zusters, 20 dienstmeisjes en enkele knechts voor stoken, onderhoud van de tuin en voor kleine reparaties.
De liefdevolle zusters waren nu geen amateurs meer; zij hadden allen de vereiste opleiding genoten en het ziekenhuis was voorzien van alles wat men toen kon wensen. Er is nadien verder gebouwd. Zo kwam er een eigen wasserij, een dwarsvleugel aan de zuidzijde met kinderboxen, babyafdeling, poliklinieken, wachtlokalen, enzovoort. De grote vernieuwing heeft rond 1960 plaatsgevonden. Toen werd het zusterhuis gebouwd, gevolgd door het beddenhuis met negen bouwlagen. Het "oude" gebouw werd opgedeeld in ruimten voor poliklinische behandeling en laboratoria.

En dat alles moet nu zomaar verdwijnen. Het "oude" gebouw dat een monument is van de offervaardigheid van zo velen. De afbraak moet menigeen aangrijpen en zielepijn veroorzaken. En het nieuwe beddenhuis ziet er nog zo nieuw, modern en bruikbaar uit! Zo luidt mijn lekenoordeel.

 

Voor Kopieén van het Notulenboek van de Bestuursvergadering van het Majella Ziekenhuis uit 1910 zie de PDF van dit artikel