Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 1 (mei 2020), pag 35-39

Het Willem de Zwijger College in de oorlog

Eric Bor

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

       
 
Het Christelijk Lyceum in de jaren dertig

Sinds 1920 heeft Bussum een Christelijk Lyceum aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg 38 (in 1955 omgedoopt tot Willem de Zwijger Lyceum). Omdat dit tot in de jaren vijftig het enige lyceum was, heette het eenvoudig ‘het Lyceum te Bussum’. Hieronder volgt een beschrijving van deze school tijdens deoorlogsjaren.

        
Het Christelijk Lyceum aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg in 1937
 

In augustus 1939 begon de mobilisatie in Nederland. Hoewel men er nog op vertrouwde dat ons land net als in 1914 neutraal zou blijven, werden door het hele land stellingen verstevigd en manschappen getraind.
Ook het gebouw van het lyceum werd voor de mobilisatie gebruikt, waardoor de school pas op 12 september, een week later dan gepland, met 265 leerlingen kon beginnen.

In het lesprogramma was voor de leerlingen een cursus EHBO opgenomen om adequaat te kunnen optreden bij eventuele ongevallen. Daarnaast oefende de hele school hoe er gehandeld moest worden bij luchtalarm. 

Kinderen van NSB-ouders

Toen de Duitsers op 10 mei 1940 ons land binnenvielen, werd het onderwijs overal stilgelegd, wat na de capitulatie weer op gang kwam. De leraren werd verzocht de oorlogssituatie niet in de lessen ter sprake te brengen en uitsluitend hun lesstof te behandelen. Gesprekken van leerlingen moesten in goede banen worden geleid. Dit was noodzakelijk, omdat in veel klassen kinderen van NSB-ouders zaten, die wellicht thuis vertelden wat er door wie werd gezegd. Ook onder de docenten was een enkeling lid van de NSB

      
 
Schoolboeken van Joodse auteurs
worden vervangen

 Halve dagen les

In september 1940 was het lyceumgebouw niet beschikbaar: het was in gebruik bij de Duitsers. Van 10 september tot 26 oktober trok de school in bij de Gooise HBS (het tegenwoordige Goois Lyceum). Beide scholen gaven halve dagen les in hetzelfde gebouw: de ene week het lyceum ’s ochtends en de HBS ’s middags en de andere week andersom.

In november 1940 moest lerares Frans mejuffrouw Cohen het werk neerleggen: het was joodse docenten niet langer toegestaan op reguliere scholen te werken. De rector vroeg de docenten verspreiding van briefjes in de klas tegen te gaan. Er viel met de Duitsers wat dit betreft niet te spotten: dat bleek wel toen – elders – boekentassen van scholieren in handen vielen van de bezetters, waarin onder meer spotprenten van Hitler werden aangetroffen. Zowel de leerlingen als de school moesten ervoor boeten. 

Dertien joodse leerlingen

In september 1941 mochten joodse leerlingen niet meer worden toegelaten: voor hen waren speciale joodse scholen in het leven geroepen. Van de dertien leerlingen van het Lyceum die deze maatregel trof, werden er vier later in concentratiekampen vermoord, één overleefde Auschwitz en acht overleefden door onder te duiken.

Voor het schooljaar 1941-1942 was het gebouw van de Gooise HBS niet beschikbaar, omdat het door de Duitsers was gevorderd. De Gooise HBS trok nu in bij het Lyceum, met hetzelfde wisselende rooster als het jaar ervoor. Op 21 april 1942 vorderde de Wehrmacht het gebouw van het Lyceum. De leerlingen moesten de bezetter helpen de inventaris uit de school te halen en weg te brengen. Op 29 april begonnen de lessen van het Lyceum en de Gooise HBS in de Prins Hendrikschool aan de Oud-Bussumerweg (tegenwoordig de Vondelschool). 

Een gestolen Jeugdstorminsigne

De kinderen van NSB’ers waren nogal eens het mikpunt van pesterijen van medeleerlingen. In antwoord op klachten van hun ouders zei rector Van Beusekom, dat docenten onmogelijk alles konden waarnemen, zeker niet tijdens leswisselingen en pauzes. Toen het Jeugdstorminsigne van de dochter van de districtsleider van de Jeugdstorm bij gymnastiek werd gestolen, dreigde hij met repercussies als de rector de zaak niet grondig onderzocht, hetgeen deze weigerde. Wellicht als gevolg daarvan werd Van Beusekom op 13 augustus 1942 gearresteerd en als gijzelaar naar Sint-Michielsgestel gebracht.

In het schooljaar 1942-1943 werd de school behalve in de Prins Hendrikschool, ook in de gereformeerde kerk aan de Veerkamp (zoals het Wilhelminaplantsoen op last van de bezetter heette) en het Algemeen Militair Tehuis aan de Brinklaan gehuisvest. Ten behoeve van het vak natuurkunde stond enkele uren per week het practicumlokaal in de gemeentelijke ulo ter beschikking, eveneens aan de Veerkamp. 

 
Brief van het parket van de Procureur-Generaal bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage aan de Secretaris-Generaal van het Departement van Justitie, dd 24 januari 1941 m.b.t. Willem de Zwijger College (toen Christelijk Lyceum geheten)
 
     

In verband met uw verzoek aan U mededeeling te doen omtrent onjuiste toestanden op scholen, heb ik de eer U Hoogedelgestrenge mede te delen, dat op het lyceum aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg 38 te Bussum de 13-jarige leerlinge Elly Dalfos werd uitgescholden, speciaal door de Jood H. Kater en door J. Douwes en wel omdat zij een blouse droeg welke eenige overeenkomst vertoonde met die van den N.J.S. [de Nederlandse Jeugd Storm. NV]. Zij is later ook met vuile rommel ingesmeerd.
Tijdens de algebra-les riep de Jood Kater, dat zij geen tijd had om lessen te leeren, doch wel tijd voor de N.S.B. De docent Bulthuis riep Kater toen wel tot de orde doch strafte hem niet. Dr. De Wit, v.d. Kelststraat [bedoeld is v.d. Helstlaan] 75 te Naarden, leeraar aan de school, zal omtrent een en ander gaarne inlichtingen verstrekken.’

   

 

Arbeitseinsatz

Aan de arbeidsdienst (Arbeitseinsatz), die al in 1942 was ingesteld, viel vanaf 1943 voor leerlingen vanaf 18 jaar en jonge leraren niet meer te ontkomen. In februari 1943 werden er veel leerlingen van de middelbare scholen thuis gearresteerd. Dit stichtte verwarring en onrust op de scholen. Twee leerlingen en een jonge docent zouden tijdens de tewerkstelling in Duitsland overlijden.

       
 
Het Militair Tehuis aan Brinklaan 30

In september 1943 kregen de inmiddels 473 leerlingen op dezelfde locaties les als in het vorige schooljaar. De brandstof- en energie-rantsoenering bemoeilijkte het maken en leren van huiswerk: men verbleef met het hele gezin in één verwarmde ruimte en dat kwam de concentratie niet ten goede.

Op 23 december 1943 kwam rector Van Beusekom vrij. De Prins Hendrikschool werd op 15 maart gevorderd, waardoor opnieuw een verhuizing noodzakelijk was. Men vond nu voor enkele klassen onderdak in het gebouw van de Christelijke Schoolvereniging (Julianaschool) aan de Willem Kalfflaan en in de IVO-school aan de Busken Huetlaan. 

Razzia

In het schooljaar 1944-1945 moesten 510 leerlingen in 21 klassen een onderdak hebben. De rector vond domicilie in de Prins Hendrikschool, de Julianaschool in de Kalfflaan, School D (Godelindedwarsstraat 34, nu een appartementen gebouw), de gereformeerde kerk en het Algemeen Militair Tehuis. Het was door al die ver uiteen liggende locaties vrijwel onmogelijk de school goed te laten functioneren, vooral toen het weer verslechterde.

Tijdens de grote razzia in Bussum op 24 oktober 1944 werden 800 mannen tussen 17 en 50 jaar bijeengebracht en naar werkkampen afgevoerd. Veel leerlingen en docenten werden opgepakt of doken onder. Vanaf november werden er groepen leerlingen ondergebracht bij ouders en docenten die een vertrek in hun huis ter beschikking stelden.

       
Noodrooster van 10 april 1945
 

Een blok hout meenemen

Op 25 november bombardeerden de Engelsen de Kolonel Palmkazerne en op 30 november een Duitse munitietrein nabij de Juliana van Stolberglaan in Naarden. De ontploffing van de munitietrein leverde veel schade aan huizen op, ook aan die van verscheidene leerlingen en personeelsleden. Het huis van één docent werd onbewoonbaar.

Door al deze consternatie, de ijzige kou in december en de brandstof schaarste kwam er van de lessen weinig meer terecht. Vanaf januari 1945 werd er alleen nog lesgegeven bij enkele ouders en in het Militair Tehuis. Alle leerlingen moesten dagelijks een blok hout meenemen, anders werd hun de toegang ontzegd. Door ondervoeding werden steeds meer mensen ziek. In februari 1945, toen zowel de rector als de conrector niet meer naar school kon komen, moesten de lessen definitief worden gestaakt.

In april hervatte men de lessen korte tijd en op 15 mei, toen de oorlog voorbij was, werd er weer gestart met een rooster van 3 lesuren per dag. Het lyceumgebouw was nog niet beschikbaar: daar zaten nu de Canadezen in. 

Diploma zonder examen

Vanwege de bijzondere omstandigheden vonden er geen eindexamens plaats: bij Koninklijk Besluit van 8 juni 1945 kregen alle leerlingen uit de examenklassen een diploma. De bevordering bij de rapportvergaderingen in juli was heel ruimhartig: zoveel mogelijk leerlingen gingen naar het volgende leerjaar en de overige kregen bijna allemaal een herexamen in september aangeboden. 

De terugkeer van mejuffrouw Cohen

Het schooljaar 1945-1946 begon in de Prins Hendrikschool, de gereformeerde kerk en het Algemeen Militair Tehuis, met lerares Frans mejuffrouw Cohen, die in Amsterdam- West ondergedoken had gezeten, weer voor de klas!
Begin 1946 trok het Lyceum opnieuw bij de Gooishe HBS in en na Pasen kon – tot grote opluchting van beide scholen – het eigen gebouw aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg weer worden betrokken. 

Bronnen

  • Archief De Gooi- en Eemlander
  • Archief Willem de Zwijger College
  • NIOD
  • Scherven (interne publicatie Willem de Zwijger College; herziene versie 1995)