Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 6, nummer 1, mei 1990) pag 5-11


De invasie Mei 1940

A.J. Sterenberg

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeelding is aanklikbaar voor vergroting

 

Kort na de meidagen van 1940 heb ik aantekeningen gemaakt van de wederwaardigheden die ik in die dagen heb meegemaakt. Ik zal proberen daar een redelijk verhaal van te maken.

Wij, mijn ouders, mijn broer, mijn twee zusters en ik, woonden toen op Statenlaan 7, hoek Koninginneweg. Ik zat in de vierde klas van de Gooische H.B.S., klas 4b in Bussum.
Op 10 mei 1940 zouden wij een schooltocht maken en heel vroeg in de ochtend van die tiende mei werd ik wakker en hoorde gerommel in de verte. Mijn eerste gedachte was dat het onweerde en dat was uiteraard geen leuk idee.
Ik mijn bed uit, de lucht was heel helder en het was nog wat schemerig. Het moest dus nog heel vroeg zijn. Vanwaar dat gerommel? Ploseling vlogen er een stuk of 10 vliegtuigen over, voor mij volkomen onbekende modellen: de nederlandse typen vliegtuigen kende ik wel. Er kwamen meer toestellen over en weer hoorde ik gerommel. Ik realiseerde me plotseling dat dat gerommel in de verte betekende dat er geschoten werd.
Ook de andere familieleden waren inmiddels uit bed. In het begin dachten wij nog dat de Duitsers een aanval deden op Engeland en wij hadden medelijden met de Engelsen. Mijn broer zette de radio aan en toen hoorden we dat de duitse vliegtuigen bij tientallen over de grens kwamen. Vlug mijn kleren aangeschoten en naar buiten, om kwart voor vier stond ik op straat en allengs kwamen er meer mensen uit de buurt op straat. Vlak bij ons was de Meent, de Hilversumse Meent, in die dagen nog uitgestrekte weilanden. Direkt rechts van het hek waarmee de Meent was afgesloten stond een wit huis dat al enige weken door de militairen was gevorderd. De Meent was namelijk een noodvliegveld en dus een militair object. Wij daar naartoe.

De soldaten stonden daar met helm op en met de bajonet op het geweer. Van hen hoorden wij dat er al duitse troepen over de grens waren getrokken en zij hadden ook al een luchtgevecht gezien tussen nederlandse en duitse vliegtuigen. Wij begrepen toen wel dat het geen aanval tegen Engeland was, maar tegen Nederland.
Terug naar huis de radio keihard aangezet. De hele buurt stond bij ons voor het huis te luisteren en zelfs voorbijgangers bleven stilstaan om naar het laatste nieuws te luisteren. We hoorden dat de duitse troepen om drie uur 's nachts de grens waren overgetrokken en dat er gevochten werd, ook waren er luchtgevechten. Ook waren de Duitsers België binnengetrokken.
Vroeg in de ochtend van de tiende mei heb ik een duits toestel zien neerschieten, dat ging met zeer gemengde gevoelens, ik vond het toch wel naar.

Van naar school gaan kwam natuurlijk niets en de schooltocht viel in het water. De treinen reden niet meer, die waren gevorderd voor militair vervoer. Mijn vader werd door één van de direkteuren van de Stoomvaartmaat- schappij "Nederland", de heer Bronsink, opgebeld met het verzoek om klaar te staan met een koffertje. Hij zou worden opgehaald en meerijden naar Amsterdam. Het was niet te"zeggen of hij 's avonds thuis zou kunnen komen. Diegenen die een kantoor hadden in Amsterdam probeerden op alle mogelijke manieren daar te komen, met de auto, maar er waren er ook die op de fiets gingen! Onderweg werden vele automobilisten en fietsers opgepikt om de militairen te helpen met het storten van zand voor verdedigingswerken. Mijn vader vertelde later dat zij, toen zij over de Rijksstraatweg reden, één van de andere direkteuren van de "Nederland" zagen die achter een kruiwagentje met zand liep. Nadat mijn vader vertrokken was, wisten wij niet goed wat te doen.
Wachten op de krant. Toen die kwam, bleek die heel dun te zijn, het was de ochtend-editie van het Algemeen Handelsblad. Er stond in, dat uit Brussel was gemeld dat de spanning was verminderd! De duitse vliegtuigen met hakenkruis vlogen in grote getale over ons hoofd. Vermeld moet wel worden dat enkele dagen tevoren de algehele mobilisatie voor leger en vloot was afgekondigd en dat alle zakenverloven waren ingetrokken.

We wisten eigenlijk niet wat te doen. Mijn broer Niek en ik zijn toen maar op de fiets gestapt om eens te kijken hoe het er verder in Bussum en in Naarden voorstond. Militaire voertuigen reden  met grote snelheid door het dorp en toen we bij de Rijksstraatweg kwamen zagen we in beide richtingen ook militaire auto's met zeer grote snelheid zich voortbewegen. Het was overal een drukte van belang, veel militairen en ook veel burgers op straat. De mensen keken ernstig, wat betekende dit allemaal en wat stond ons te wachten.

Door de vele indrukken op deze ochtend had ik geen idee van de tijd. Voor mijn gevoel was het op een gegeven moment al een uur of twaalf, maar toen bleek het pas negen uur te zijn. We hoorden dat alle N.S.B.-ers en in Nederland wonende Duitsers door de militairen en politie van huis waren gehaald. Er kwam een duits vliegtuig overvliegen, dat achtervolgd werd door kleine wolkjes, dat waren de ontploffende granaten van het luchtdoelgeschut. Vreemd die harde werkelijkheid van leven en dood. Ook nederlandse vliegtuigen kwamen over. In mijn aantekeningen lees ik: het zal moeilijk te beschrijven zijn, wat er in de harten van de mensen omging die naar de toestellen keken. Later in de middag werden alle straten die naar de Meent leidden gebarricadeerd. Door middel van rioleringsbuizen werden versperringen aangebracht, een soort sluizen. Vervolgens werd er zand tegen de buizen gegooid en daarin werden takkebossen gezet. Er waren in totaal vier barricades:
- op de hoek van de Statenlaan en de Groot Hertoginnelaan,
- op de hoek van de Meentweg en de Heuvellaan,
- op de hoek van de Juliana van Stolberglaan en de Everslaan en
- in de bocht die de Juliana van Stolberglaan maakt.

In het Witte Huis aan het begin van de Meent waren 25 militairen gelegerd. Het was de bedoeling dat elke barricade door twee man zou worden bemand. Er waren twee mitrailleurposten op de Meent die door tenminste vier man moesten worden bediend en verder moest er nog patrouille worden gelopen langs het hek van de Meent, 2 à 3 km. lang. Omdat er niet genoeg militairen waren werden burgervrijwilligers gevraagd om de militairen te helpen. Dat mocht alleen op de vier barricades en voor de patrouille langs het hek. Voor al die taken waren constant tenminste 20 man nodig en dat was voor 25 militairen niet mogelijk. Mijn broer Niek en ik hebben ons beiden opgegeven. We mochten niet bewapend zijn. Om 20.00 uur moesten wij ons melden bij de commandopost in het Witte Huis. Niek en ik werden in één patrouille ingedeeld en we moesten al direkt wacht houden bij barricade drie van 8 tot 10 en dan van middernacht tot 2 uur. Bovendien moest ik van 10 tot 12 wacht houden voor de luchtbescherming, waarvan mijn vader blokhoofd was. We kregen een wachtwoord mee. Omdat onze oosterburen de "sch"-klank niet kunnen uitspreken was die ideaal voor een wachtwoord en dat was voor deze avond: schuinschijten. Een zeer fraai woord.

De wacht bij de barricade was vrij rustig, het was nog aardig licht. Wel werd gemeend dat er op één van de mitrailleurposten was geschoten, maar onderzoek leverde niets op. De minst plezierige wacht was wel die van 24-2 uur. We moesten zonder militaire geleide langs het hek lopen om te zien of er onraad was en dat dan direkt melden. De geruchtenstroom was uiteraard ook al op gang gekomen. We zagen een lampje in de verte flikkeren, zeer verdacht. Het was pikdonker, het was ons verboden om een lamp mee te nemen en het terrein was erg oneffen. Het was perslot een weiland waarop ook koeien graasden. Ik ben me in het holst van de nacht ook lam geschrokken van een koe die door ons werd gestoord en plotseling overeind kwam. Er is nog met een mitrailleur op een verdacht licht geschoten. Op de commandopost hoorden we dat er in Brabant parachutisten waren geland. De commandant vond het nu te gevaarlijk worden om ongewapende burgers mee te laten patrouilleren. Voor de patrouille langs het hek had ik een stok meegenomen om toch wel te kunnen voelen of er niet een obstakel of een sloot voor mijn voeten was. Het was namelijk stikdonker. Op ongeveer 10 meter gemeten vanaf het hek was er een grote mestbak, die was 25 meter lang en ongeveer 2,5 meter breed. Toen wij er die avond patrouilleerden heb ik met mijn stok wel gevoeld dat er een zachte massa in die bak was, hoe diep die bak was wist ik niet en ben ik gelukkig ook niet te weten gekomen, al had dat niet veel gescheeld.

Achteraf geredeneerd is het wellicht onverantwoord geweest om ongewapend te patrouilleren, terwijl er toch een mogelijkheid zou zijn dat er parachutisten konden landen. Ik had toen totaal geen angst, het enige dat me bezig hield was, dat wanneer er onraad zou zijn, ik dat zo snel mogelijk zou willen melden.
We signaleerden in de verte een lamp die steeds aan en uit ging wat ons de indruk van lichtsignalen gaf. Ik ben toen alleen teruggerend naar de commandopost om dat te melden. Niek is in een kalmer tempo teruggegaan. Omdat we niet meer langs het hek mochten patrouilleren zijn we in de buurt van de commandopost bij het hek blijven staan. Om kwart voor 3 ben ik naar huis gegaan en ik realiseerde me toen dat ik in bijna 24 uur mijn bed niet had gezien. Het was een zeer enerverende dag geweest.

Er was die eerste oorlogsdag vaak door de radio gemeld dat de Engelsen en de Fransen ons te hulp zouden komen, ons althans zoveel hulp te bieden als in hun vermogen lag. Direkte hulp zou kunnen worden geboden door bijvoorbeeld het zenden van vliegtuigen. Van deze hulp hebben wij, althans in Bussum, niets gemerkt. Het eerste engelse vliegtuig heb ik pas gezien toen wij al lang door de Duitsers bezet waren.

Op de tweede dag was er ook al veel veranderd. Wij mochten niet meer binnen de barricades komen en de bewoners van de huizen die binnen het gebied van de barricades lagen, kregen opdracht om hun huizen te ontruimen, ze moesten vertrekken. Ze kregen daartoe maar heel weinig tijd. De angst voor verraders was zeer groot en die werd nog gevoed door de voortdurende geruchtenstroom. Men wilde ondermeer voorkomen dat leverenciers, de bakker, de kruidenier, etc. die toen nog aan huis bezorgden, de bewoners van de huizen binnen de barricades van levensmiddelen zouden moeten voorzien, dus binnen de barricaden komen. We mochten zelfs niet meer in groepjes op straat staan praten, want dan kwam er meteen een militair aan die ons verzocht uit elkaar te gaan. De berichten die we kregen waren zeer schaars. Wel bleek, dat onze troepen de eerste dag goed stand hadden weten te houden en dat hield de moed er bij ons in. Iedereen was ook hoopvol dat de engelse en franse hulp nog op tijd zou komen. 

We mochten 's avonds de straat niet meer op. Om voor de luchtbescherming wacht te kunnen lopen hadden we een vergunning nodig. Die dus opgehaald. Van elke wachtploeg moest er steeds een persoon bij de radio blijven zitten om naar de berichten van de luchtwachtdienst te luisteren en als er kans was op luchtalarm, dan moest die zo snel mogelijk alle leden van de luchtbeschermingsdienst van zijn blok waarschuwen. Die avond moesten er natuurlijk ook weer ronden gelopen worden; mijn broer Niek had radio-wacht van 24-2 uur en ik van 2-4 uur.

Bij de luchtbeschermingsdienst waren verschillende onderdelen:

  1. de blokleider - in ons blok was mijn vader dat
  2. brandweerlieden - die hadden tot taak om in geval van brand zo snel mogelijk naar de plaats des onheils te gaan en hulp te bieden. Voor deze afdeling waren alle mogelijke apparaten aangeschaft: brandblusap-paraten, brandslangen (dat waren gewone tuinslangen die op de water- leiding konden worden aangesloten), houwelen om eventueel puin te kunnen ruimen, mokers om deuren en dergelijke in te kunnen slaan, of, en dat was zeer belangrijk om na een bombardement en kans op brand, gasbuizen dicht te kunnen slaan, een handspuit die gevoed werd door een emmer water (zodat ook op plaatsen waar geen water was toch geblust kon worden), koevoeten. Verder waren er twee wagentjes besteld om deze boel te kunnen vervoeren. Mijn broer was bij deze dienst ingedeeld.
  3. Ordonnansdienst - die tot taak had om ingeval van brand direkt de politie of de brandweer te bellen en dit te melden. Ook moest er iemand per fiets direkt naar het politiebureau met een briefje, ondertekend door het blokhoofd. Op die manier was men er zeker van dat het bericht altijd goed doorkwam.

Om 2 uur moest ik opkomen voor de radiowacht. Zo nu en dan kwamen er berichten van de luchtwachtdienst binnen, maar te weinig om me goed wakker te kunnen houden. Ik moest alle mogelijke moeite doen om niet in slaap te vallen. Om een uur of drie keek ik naar buiten en zag dat het al licht begon te worden. Ik besloot de verduisteringsgordijnen te gaan verwijderen, dan had ik tenminste iets te doen. Intussen luisterde ik naar de berichten. Er kwamen nu weer meer vliegtuigen over. Ik hoorde bijvoorbeeld het volgende bericht: bericht luchtwachtdienst -uit Dordrecht wordt gemeld dat er boven de stad ongeveer 50 vliegtuigen zijn waargenomen, vliegend van oostelijke in westelijke richting. Dat ik die stad koos is niet toevallig, want in die buurten werd de boel erg onveilig gemaakt door de vliegtuigen. Vooral vanuit het zuiden kwamen veel meldingen en ook uit de provincies Gelderland en Utrecht, waar hevig gevochten werd. Om 4 uur was mijn wacht voorbij en ik vertrouwde erop dat mijn opvolger bij zijn toestel zou zitten.

De derde oorlogsdag was zonnig en ....eerste Pinksterdag. De toestand werd er niet rooskleuriger op en er gonsden berichten over mogelijke evacuatie. Men werd een beetje neerslachtig. Bij ons en ook bij vele buurtbewoners waren stroken papier op de ramen geplakt. Dit om te verhinderen dat bij een mogelijk bombardement, wanneer de ruiten stuk gingen, de scherven door de kamer zouden vliegen. Bij de evacuatieleiders werd een bordje in de tuin gelaatst, ook bij ons kwam zo'n bordje in de tuin.

Van de volgende episode weet ik niet of die op de tweede of derde dag plaatsvond. Veel Bussummers hadden gehoord van de barricaden die bij ons in de buurt waren geplaatst en als verzetje kwamen ze eens kijken. Ze kwamen dan tot vlak bij de barricaden en moesten door de soldaten worden verjaagd. Dat begon de commandant op het laatst te vervelen. Hij vroeg aan de evacuatieleider van onze wijk, mijn vader, of die er iets op wist om daar een eind aan te maken. Die wist er wel wat op en hij droeg ons op alle bordjes met "te huur of te koop" in de buurt uit de tuinen te halen. Wanneer mensen protesteerden moesten wij zeggen, dat het een militair bevel was. Dat was een kolfje naar onze hand. Vervolgens moesten we er grote vellen wit papier op plakken en daarop met lak schrijven: MILITAIR TERREIN VERBODEN TOEGANG. We hadden 7 à 8 van die bordjesnodig en die moesten aan het begin van de lanen waar barricaden waren in de grond gezet worden. Het heeft inderdaad geholpen, vlak voor ons huis stond zo'n bord en we hebben regelmatig gezien dat mensen vlak voor het bord omdraaiden. Laat in de middag was er vanuit een huis op één van de wachtposten geschoten. We kregen direkt bevel binnenshuis te gaan en enkele manschappen gewapend met een machinegeweer en karabijnen kwamen langs. Toen ze bij het betreffende huis kwamen was daar niemand meer te bekennen.

De soldaten hadden allemaal een bos gras aan hun helm bevestigd. Het bleek dat ze in de middag naar de Zandzee (aan de 's Gravelandseweg) waren gezonden, omdat er berichten waren gekomen, dat daar parachutisten. zouden zijn geland. Ze hebben de Zandzee en de daarachterliggende hei afgezocht maar niets gezien.

's Nachts had ik radiowacht van 1 tot 3 uur. Om wakker te blijven had ik een boek meegenomen, maar kon mijn hoofd er niet bij houden. Ik heb de verduistering maar voor de ramen weggehaald. De berichten die nacht waren weer van weinig betekenis voor ons.

De volgende dag waren de legerberichten erg schaars en daaruit begrepen we wel dat het ook voor ons verkeerd ging. Nu hoorden we ook dat op de tiende mei al heel vroeg op meerdere plaatsen parachutisten waren geland, terwijl feitelijk nog niets over vijandelijkheden bekend was. Dat gebeurde ondermeer op vliegvelden en de soldaten daar zagen plotseling zwaar bewa-pende para's uit de lucht komen vallen, die op alles en iedereen begonnen te schieten. Men was nergens op verdacht en ook niet op voorbereid. Ook in het hartje van Rotterdam waren para's geland en die hadden al gauw het kantoor van de Holland-Amerika Lijn bezet. Er zijn daar zeer zware gevechten geleverd tussen Mariniers en duitse troepen. Onze Mariniers hebben daar gevoch- ten op een wijze die bij de Duitsers groot respekt afdwong. Het bombardement van Rotterdam, waarbij de hele binnenstad werd platgegooid en waarbij honderden slachtoffers vielen, heeft uiteindelijk tot de capitulatie van het nederlandse leger geleid.

Ik loop nu op de gebeurtenissen vooruit. Op de vierde dag waren alle soldaten uit het Witte Huis op de Meent verdwenen en wij konden nu ongehinderd op de Meent komen. Ik toen meteen eens gekeken naar de mestput waar ik de eerste nacht in het pikkedonker op de patrouille langs was gekomen. We hoorden dat de soldaten naar het front waren gestuurd om de troepen af te lossen die daar al die dagen hadden gevochten. Met onze buren hebben wij die dag hard gewerkt om onze kelder te versterken, zodat wij bij luchtalarm allemaal bij ons in de kelder zouden kunnen schuilen. We hebben zand geschept en gesjouwd tot we een flinke wal tegen de keldermuur hadden geworpen.

Later kregen wij het verzoek van een goede kennis van mijn ouders, de heer Van Wijk, die naast de Gooische Boer aan de Rijksstraatweg woonde, of ze met de hele familie bij ons in mochten trekken. Ze handden aanzegging gehad dat ze moesten evacueren, omdat de nederlandse troepen moesten terugtrekken en waarschijnlijk al deze avond, dan over de Rijksstraatweg zouden komen. Volgens berichten werd er al gevochten in de buurt van Utrecht, dus niet meer zover weg. Bij de familie Van Wijk waren een paar jongens in huis, zodat wij er een respectabel aantal mensen bij kregen. Ik weet nog dat op de bovenverdieping overal matrassen op de grond waren gelegd.

Hier eindigt het verhaal abrupt. In de avond van de vierde dag was de capitulatie. Ik weet nog wel dat dat bericht ons een heleboel deed en dat we erg teneergeslagen waren.

A.J. Sterenberg Wapenveld

 
Bombardement op Hotel Bosch van Bredius