Meer uitgebreid lager onderwijs in Bussum – van mulo naar mavo
Guusje Hent
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
Het meer uitgebreid lager onderwijs (mulo) is vanaf het begin in 1857 tot het einde in 1968 een vorm van lager onderwijs geweest. Er werd les gegeven in de vakken Nederlands, Frans, Duits, Engels, algebra, meetkunde, fysica, biologie, aardrijkskunde en geschiedenis. Leraren gaven vaak les in meer dan één vak. De eindexamens werden buiten de school afgenomen, in aanwezigheid van een rijksgecommitteerde. Je kon ook boekhouden en bedrijfsrekenen erbij doen en zo een middenstandsdiploma behalen. Mulo A, met een accent op talen en boekhouden, leidde op voor een baan op kantoor en voor de kweekschool voor onderwijzers, en mulo B, met meer aandacht voor de bèta-vakken, gaf toegang tot een technische vervolgopleiding. Toen de schrijfmachine in zwang kwam, kon je op school ook een diploma machineschrijven halen. Als je de eindexamenopgaven nu bekijkt, valt op dat de leerlingen heel veel uit het hoofd moesten leren, begrip werd minder gevraagd.
Korte geschiedenis
De mulo ontstond ver voordat er van een leerplicht sprake was. In 1901 werd de leerplicht op zes jaar gesteld, in 1928 ging die naar zeven jaar en in 1942 naar acht jaar. Toen vanaf 1917 de bijzondere scholen op dezelfde wijze werden gesubsidieerd als de openbare scholen, steeg het aantal bijzondere scholen in Bussum sterk. In de onderwijswet van 1920 verdween de naam mulo en werd de term ulo gebruikt. Veel scholen bleven echter de naam mulo voeren en ook het diploma bleef een mulodiploma. Dit schooltype was populair: in 1920 waren er in Nederland al 746. In 1960 telde de mulo meer leerlingen dan elk andere vorm van voortgezet onderwijs.
Eind jaren zestig wilde men het onderwijs hervormen. Minister Cals kwam in 1968 met de Mammoetwet, waarin de mulo werd vervangen door de mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs), die een betere doorstroming moest geven naar het vervolgonderwijs. Het aantal eindexamenvakken werd teruggebracht naar zes. De mavo kwam hiermee los te staan van het lager onderwijs, waar het voorheen toe werd gerekend. In 1992 kondigde het ministerie van Onderwijs een verdubbeling van het aantal leerlingen voor een zelfstandige mavoschool af: voortaan moest een school niet 120 maar 240 leerlingen hebben. Dat pakte voor de vaak kleine mavo’s in Bussum slecht uit. De daling van het inwonertal als gevolg van het gebrek aan nieuwe huizen voor jonge gezinnen versterkte dit effect nog.In de onderwijswet van 1999 werd de mavo ondergebracht bij het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs). De mavo is daarin officieel de ‘hoogste’ leerweg. In de praktijk ontstond een discrepantie tussen deze 4de – theoretische – leerweg en de overige drie beroepsgerichte leerwegen.
De Bussumse mulo’s
De geschiedenis van het mulo- en mavo- onderwijs in Bussum is veelomvattend en kleurrijk. De meeste mulo’s in Bussum zijn voortgekomen uit de lagere scholen: het was immers uitgebreid lager onderwijs. Zij bleven aanvankelijk dan ook lang bij hun ‘moeder’ inwonen, wat mogelijk was doordat het aantal leerlingen klein was.
Noodgebouw van de Gooilandschool aan de Gooiberg, 1966 |
Instituut Gooiland
In 1878 werd Instituut Gooiland gesticht, eerst alleen voor jongens, later werden er op de dagschool ook meisjes toegelaten. Het instituut bood behalve lager onderwijs ook mulo-onderwijs aan, dat lange tijd in de school werd gegeven. In de crisisjaren kende de school een moeilijke tijd, omdat ouders het schoolgeld niet meer konden betalen en ervoor kozen hun kinderen naar een school met een lagere ouderbijdrage te sturen. In het begin van de jaren zestig zat de ulo-afdeling in een villa op de Meentweg en in 1966 in noodlokalen aan de Gooiberg. In 1983 kreeg deze afdeling eindelijk een eigen gebouw aan de Graaf Florislaan 2. Instituut Gooiland kende een eindexamen op twee niveaus: C, minder uitgebreid en D, met zeven vakken.Ondanks een samenwerkingsverband met het Nieuwe Lyceum in Hilversum heeft de school het niet gered. In 1993 werd de school opgeheven.
De Mariamavo en de Vitusmavo
In 1904 werd in Bussum de katholieke Mariaschool voor meisjes gesticht, twee jaar later uitgebreid met de Henricusschool voor meisjes uit minder vermogende gezinnen. In 1912 kwam er een mulo-afdeling bij de Mariaschool.
Al sinds de oprichting waren er op de school zogenoemde kopklassen, waar de leerlingen een zevende en achtste jaar konden volgen. Het accent bij de mulo-opleiding lag op de talen en boekhouden. De school had in 1929 al 74 leerlingen en in 1948 ongeveer honderd. In 1950 werden de vervolgklassen afgeschaft en kwam er een ulo met 3-jarige cursus, naast de 4-jarige mulo-opleiding. In 1962 had de school driehonderd leerlingen. De invoering van de Mammoetwet betekende het eind van de meisjesschool. De Mariamulo fuseerde met de Vitusmulo voor jongens (zie hierna) en ging Mariamavo heten.
De Sint-Willibrordusschool voor jongens werd opgericht in 1908 en in 1911 uitgebreid met de Vitusschool, waarbij de Willibrordusschool werd bestemd voor de minder draagkrachtige leerlingen. De Vitusschool had een ulo-opleiding in hetzelfde gebouw, de Willibrordus had alleen vervolgklassen – ook hierin kwam het standsverschil tot uiting. Na de fusie in 1968 met de Mariamulo ging de school verder onder de naam Mariamavo voor zowel jongens als meisjes, met zo’n vijfhonderd leerlingen. De naam van Sint Vitus bleef verbonden aan de lagere school, die nu ook gemengd was.In 2001 fuseerde de Mariamavo met de Ministerpark Mavo uit Naarden. De nieuwe school met de naam Vitusmavo maakt deel uit van de Stichting Interconfessioneel Onderwijs in het Gooi (Vituscollege, Willem de Zwijger College en Vitusmavo).
Instituut Brandsma
De Brandsmaschool aan de Huizerweg, 1953 |
Instituut Brandsma begon in 1914 in een nieuw gebouw aan de Graaf Wichmanlaan (naast het al bestaande kleuter- en lager onderwijs) met een mulo. In 1922 werd de school gesplitst en ging de mulo (overigens op dezelfde locatie) zelfstandig verder met een A- en een B-afdeling. In 1953 verhuisde zij naar een eigen gebouw aan de Huizerweg 49c. Ook deze school ging ten onder aan het leerlingentekort: in 1988 bleken er te weinig leerlingen te zijn voor een brugklas en in 1990 sloot de school haar deuren. In het gebouw aan de Huizerweg is nu kinderdagverblijf ’t Mouwtje gevestigd.
IVO-mavo/Fonteinmavo
In 1933 stichtte de Bussumse Montessorischool een IVO-afdeling (individueel voortgezet onderwijs), eerst in de school aan de Busken Huëtlaan, daarna in leegstaande lokalen van de Koningin Emmaschool. Louis Fontein, hoofd van de Montessorischool, koos ervoor met zijn IVO mee te gaan en werd de eerste directeur. In 1965 kwam er een eigen gebouw aan de Aagje Dekenlaan, ontworpen door de architect F. Eschauzier jr., helemaal gericht op het individuele onderwijs. Het gebouw was daaraan aangepast, met uitspringende hoeken, die door werkgroepen konden worden gebruikt. De individuele ontwikkeling van de leerling stond voorop.
Het eerste gebouw van de Fonteinmavo aan de Aagje Dekenlaan |
De school eerde toen zijn oprichter door de naam van de school te veranderen in L.H. Fonteinschool. In 1965 waren er tweehonderd leerlingen. Na de invoering van de Mammoetwet in 1968 werd de school onderdeel van de Gooise Scholen Federatie en veranderde in een mavo, met gewoon klassikaal onderwijs.
De school kende een stijgend aantal leerlingen, mede doordat andere mavoscholen hun deuren moesten sluiten. Op het hoogtepunt in 1999 waren er 474 leerlingen. Een ander onderkomen was noodzakelijk, want de school barstte uit zijn voegen. In 2002 kwam er een nieuw gebouw op de oude plaats, ontworpen door architectenbureau A.A. Bos en Partners. Een moderne school in waaiervorm, die er echt uitspringt in deze buurt. Ondanks de invoering van de wet op het vmbo in 1999 ging de Fonteinmavo als zelfstandige school door, met een 4de (theoretische) leerweg.
De Prinses Irenemavo
Aan het Wilhelminaplantsoen verrees in 1920 de Gemeentelijke ULO, in gemeentelijke termen school H. Na de Tweede Wereldoorlog werd de school vernoemd naar prinses Irene. Het gebouw was een ontwerp van architect C.J. Kruisweg.
De Ireneschool aan het Wilhelminaplantsoen, 1920 |
De school had bij de start 117 leerlingen, in 1933 waren dat er al 304. De school werd toen uitgebreid tot dertien lokalen. Het schoolgebouw werd echter nooit aangepast aan de moderne tijd. Bij het afscheid van directeur J.M.H. Carpay in 1984 uitte hij kritiek op het gemeentebestuur, dat volgens hem de school had laten verpauperen. Zo was er geen kantine, geen aula. Sinds 1977 werd er gesproken over een nieuw gebouw, maar dat kwam er nooit. Als gevolg van het ambitieuze Centrumplan moest de school verhuizen naar de leegstaande Beatrixschool aan de Ceintuurbaan. Op het terrein aan het Wilhelminaplantsoen verrees het Palladio-complex.
In 1980 werd het 60-jarig bestaan van de school nog gevierd, maar uit De Gooi- en Eemlander van die tijd kunnen we lezen dat de leraren kritiek hadden op de houding van het gemeentebestuur, dat zich volgens hen weinig gelegen liet liggen aan de school. In 1986 volgde een fusie met de Delta-scholengemeenschap in de Jan Bottemastraat. Dat heeft slecht uitgepakt voor de school. Ouders en leerlingen gaven de voorkeur aan een zelfstandige mavo boven een die deel uitmaakte van een vmbo-scholengemeenschap. Het teruglopen van het aantal leerlingen leidde tot het opheffen van de Delta-scholengemeenschap in zijn geheel.
Tegenwoordig is het volgen van het hele vmbopakket alleen mogelijk in Laren, bij College De Brink. De opheffing van de school betekende ook het einde van het openbaar vervolgonderwijs in Bussum.
De Luitgardeschool
De Luitgardeschool aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg 11 is een buitenbeentje in dit overzicht. De school op protestantse grondslag werd in 1917 gesticht als 3-jarige hbs voor meisjes en had bij aanvang veertig leerlingen. In 1920 werd besloten de school te veranderen in een meisjeslyceum, met een afdeling gymnasium en een 6-jarige hbs en daarnaast een school voor algemene ontwikkeling en huishoudonderwijs onder leiding van mevrouw Dudok van Heel, die tot 1931 directrice zou blijven. Het was niet mogelijk beide onderwijstypen in hetzelfde gebouw te houden, dus werd voor het lyceum villa Nieuwburg, schuin aan de overkant, aangekocht. Rector Spijkerboer ging in zijn openingsspeech breedvoerig in op het nut van gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes. Co-educatie (gemengd onderwijs) zou maar leiden tot verruwing van de zeden bij de meisjes.
Tot 1925 bleven lyceum en Luitgardeschool met elkaar verbonden, daarna gingen de scholen apart verder. In 1934 was het ruimtegebrek zo groot dat de Luitgardeschool verhuisde naar villa Die Haege (nu villa Jorulo) op de Nieuwe ’s-Gravelandseweg 21, die voor f 34.000,- was aangekocht. Er waren veertig leerlingen, waarvan vijftien intern; zij sliepen boven de school. De school heeft nooit overheidssubsidie gehad, of zelfs maar aangevraagd: het was een school uitsluitend voor jongedames uit de gegoede burgerij, met een hoog bedrag aan schoolgeld. Het lesprogramma bevatte onder andere moderne talen, tuinbouw, geschiedenis en kunstgeschiedenis, voedingsleer en huishoudelijke verzorging. Het was ook mogelijk via de school een mulodiploma te halen. Door de veranderende maatschappelijke omstandigheden was er echter steeds minder behoefte aan een dergelijke dure particuliere school. In 1962 werd de school opgeheven.
Over het vmbo wordt in alle talen gezwegen
De invoering van de Mammoetwet, de verhoging van het minimumaantal leerlingen en de invoering van het vmbo hebben geleid tot het teruglopen van het aantal scholen voor voortgezet onderwijs en het verdwijnen van het openbaar voorgezet onderwijs in ons dorp. Officieel is er geen mavo-onderwijs meer (het is immers vmbo geworden), maar in Bussum en Naarden zijn er toch nog twee scholen die zichzelf zo noemen: De Fontein en de Vitusmavo. De eerste is voortgekomen uit het Montessori-onderwijs, de tweede uit het katholieke/confessionele onderwijs. Als je de website van de twee scholen bekijkt, valt op dat het mavo-onderwijs en de mogelijke doorstroming naar de havo ruim worden behandeld en dat over het vmbo, waar de scholen deel van uitmaken, in alle talen wordt gezwegen. Het feitelijke beroepsonderwijs is geheel uit onze gemeente verdween.
Bronnen
- 1904-1994, 90 jaar historie in vogelvlucht, uitgave het ere van het 90-jarig bestaan van de Mariaschool
- Wim Daniëls, De MULO, de carrièreschool voor het ‘gewone volk’, Amsterdam, 2018.
- De Gooi- en Eemlander 28-09-1884 en 06-09-1986.
- Het knipselarchief van de HKB, dat – speciaal in tijd van Corona – buitengewoon handig was.