Skip to main content
Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 7, nummer 1 (? 1991) pag. 41-42

Gedichten over de Graaf Wichmanlaan

(uit: Bussumse Courant van 1924)

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel

De redactie van het contactblad ontving van de heer G.J. Heeman 3 gedichten. Deze gedichten werden afgedrukt in de Bussumse Courant en handelden over de slechte staat waarin een stuk van de Graaf Wichmanlaan zich toen bevond. In dit nummer plaatsen we 2 van de 3 gedichten voorzien van een toelichting door de heer Heeman. In het volgende nummer zullen wij het 3e gedicht plaatsen met de ontknoping.

Toelichting door de heer G.J. Heeman Korte Singel 1 te Bussum.
Wat nu Spiegeldwarsstraat heet was vroeger een wormstekelig aanhangsel van de Graaf Wichmanlaan. Een en ander blijkt in het gedicht. Mijn grootouders Jan Heeman en IJtje Heeman-Singer woonden daar. Zij en medebewoners besloten tot aktie, aan beidei zijden werd een erepoort opgericht, en men liet alle kuilen vollopen met water. Vroede vaderen werden uitgenodigd en ....... kwamen!
Verder denk ik spreken de gedichten voor zich zelf. De gedichten werden gedrukt door de Bussumse Courant van Märkelbach in de Kapelstraat. Mijn grootvader had een schildersbedrijf en had als hobby dichten. Hij was officieel dichter van de landelijke bond van Ned.schilderspatronen, maar dat is een verhaal apart.

de heer G.J. Heeman.

 

Ingezonden Stukken

(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)

Zendbrief van Graaf Wichman

't Is 'n prettige gedachte
Dat de nooit volprezen faam
Weer naar voren bracht mijn naam
Hoog en aad'lijk van geslachte;
-Let slechts op den titel "Graaf" -
Dat is streelend, dat is braaf!

Slingert niet door Bussum's dreven
Sierlijk krankelend 'n laan
Waar 'k voluit mijn naam zie staan?
Om die sling'ring weer te geven
Wijzen richtingsborden aan
Rechts en links: Graaf Wichmanlaan

Is dit als vanzelve strelend
-Toch, welk mensch is ooit tevree?
Deel ik zoo terloops nog mee,
't Is voor mijn gevoel' vervelend
Dat een nieuw gedeelte ervan
Op dien naam niet bogen kan.

't Nieuwe stuk gaat in de richting
Oostwaarts naar de Spiegelstraat
Dat men steeds nog naamloos laat,
En op wien rust de verplichting
Waar 'k reeds lang op had gehoopt
Dat dit brokje wordt gedoopt?

Vroede Vaad'ren! Wees lankmoedig
Geeft dit staartstuk ook mijn naam.
't Is toch werkelijk 'n blaam.
Heft die op -zoo moog'lijk spoedig
Laat geen inboorlingen gaan
Door 'n naamloos stukje laan.

Naomloos, gasloos, doch niet "lucht"loos
Ondanks syphons, rij aan rij
Welt er vaak 'n vieze brei,
Zink- en beerlucht -die zich vruchtloos
Definieeren laat: Odeurs
Anders dan Eau de Mille Fleurs!

Gore, zwarte stankfonteintjes
Spreiden zwalpend, sulfergeur
Vlak voor iemands entré deur,
En verdeelt de stroom zich fijntjes
Langs een geul naar 't laagste punt;
Dus wordt ,,elck wat wils" gegund!

Dikwijls komt de putjes-ruimer
Doch hoe meer hij schept en roert,
Hoe meer brei wordt toegevoerd.
Waar zijn paard zelfs -als in sluimer
Droomerig te kijken staat
Welk soort vocht er langs hem gaat.

Verder ben ik ontevreden
Over 't eens zoo mooi trottoir.
't Lijkt nu reeds zoo oud en bar;
Telkens wordt het stuk gereden;
Krek 'n tandelooze mond,
Zoo is 't hier en daar verwond!

Drabberig, lillend, levend zaksel
Speelplaats voor Spes Patriae
Zij vermaken zich er mee,
En gebruiken het als plaksel,
Tatoueeren koon en kin,
Slikken 't desverlangd ook in!

Goede Vaad'ren 'k Sluit mijn rede
Geef 'n naambord - geef ook gas,
Beiden komen daar van pas.
En tenslotte nog mijn bede:
Maak een einde aan de stank,
Die wel 't muggenheir doet tieren
Doch nooit iemand zal plezieren!
U bij voorbaat, vriendelijk dank!!

 

De dichter noemt zich H, de particuliere secretaris van Graaf Wicbman, zaliger, die tijdcns de feesten van een hoge standplaats, n.l. van den top der verrsiering hoek Herenstraat en Graaf Wichmanlaan op de menigte heeft neergezien en o.a. de ironisch bedoelde eerepoort, vóór bet slop, dat ook Graaf Wichmanlaan heet, voor oogen had. Daarin heeft de dichter inspiratie gevonden tot de volgende ontboezeming:

 

De Graaf Wichmanlaan.

De hooge Heer Graaf Wichman, staat
Op een der vele pleintjes,
Waar hij zijn blik ook henen slaat,
Hij vindt het alles fijntjes!

Hij ziet de flonkerende pracht
Van uit de diepten doemen,
Hij ziet èn straat En laan bevlagd,
Vol dennengeur en bloemen.

Na zonnetijd is hel verlicht
Zijn hooge pyramide.
De blijdschap straalt van z'n gezicht
Zoo mooi is 't - en solide.

Hij schouwt naar bloem en vlaggelooi
En massa's inboorlingen;
Hij prevelt: "Wat is Bussum mooi,
"En 't volk kan roerend zingen.

"Zij houden steeds den moed erin .....
"Maar wat zien daar mijn oogen?
"Wat heeft dat donk're gat voor zin?
"Hoe kan men dat gcdoogen?"

"Ik zie daar een verkeersagent,
"Staan wijzen op gevaren!
"Hoe gruw'lijk werd ik daar miskend:
"Dat roert mijn teerste snaren!

Is dat een laan naar mij genoemd?
"Die plassen en die rommel? ,
"Is dat óók Bussum, zoo geroemd?
"Dat gaat niet, voor den drommel!

"Stond ik zoo hoog niet in de lucht,
"'k Zocht B. en W. te spreken,
"Dan zou ik, zeker wel met vrucht
"Een beetre laan afsmeeken.

" 't Is toch een openbare weg,
"Kan men die niet behand'len,
"In wijs beleid en overleg,
"Dat click daar durft wand'len?

"Geëerd College! Hoor mij aan
"Ik spreek van uit den hooge:
"Maak van die natte slappe laan
"Waar vieze modderpoelen staan,
"Een harde en een drooge!!"

Zoo sprak de Graaf - en duidlijk ook
En 'k hoorde hem later prevelen,
Dat daar die zwarte bakkersrook,
Zijn oogen steeds benevelen!

De part. Secr. H

Bussum, 20-31 Aug