De wording van Naarden-Zuid
Nol Verhagen
Naarden en omgeving omstreeks 1850 |
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
Het gebied ten zuiden van Naarden (of liever: de hele omgeving van Naarden) heeft eeuwenlang de last van de vesting moeten dragen: in de wijde omtrek mocht niet worden gebouwd vanwege het schootsveld van de vesting. En dat niet alleen, op grote delen van het gebied werd grootschalig grond afgegraven.
Afzanding
Dat gebeurde deels om het schootsveld te verbeteren, deels om een mogelijkheid te creëren om het land in geval van nood onder water te kunnen zetten en – wat later – ook om aan de zogenoemde afzanding geld te verdienen. Geleidelijk aan zie je op kaarten en later op foto’s om Naarden heen een steeds uitgebreider stelsel van sloten ontstaan, die dienden om het zand af te voeren. Die sloten werden parallel aan de vesting gegraven. De gedachte daarachter was dat de vijand, als hij al op de gedachte kwam om het onder water gezette gebied toch over te steken, in die voor hem onzichtbare sloten zou wegzinken. Zoals we weten is het nooit zover gekomen, maar het zag er toch indrukwekkend uit.
Kwekerijen
Vanaf het einde van de 18de eeuw ontdekte men dat de afgezande gebieden en de daarbij behorende gronden uitermate geschikt waren voor boom- en bloementeelt. In het begin van de 20ste eeuw waren er maar liefst 32 kwekerijen in het gebied gevestigd, met een totale oppervlakte van 225 ha. In het onvolprezen periodiek De Omroeper (uitgegeven door de Stichting Vijverberg in Naarden) is verschillende keren over de kwekerijen en de kwekers geschreven. De kwekerijen gingen over van vader op zoon, zodat er hele generaties kwekers in het gebied actief waren. Ook kwam het wel voor dat meesterknechten van een kweker zelf een kwekerij begonnen of het bedrijf van hun baas overnamen.
Boomkweker Jan Jurissen bij zijn
|
De bomen van Jurissen
Een van de eerste kwekers moet Jacobus Jurissen zijn geweest. Zijn zoon, Johannes Josephus, geboren in Naarden in 1781, had een eigen kwekerij aan de Karnemelksloot en verwierf daarnaast de kwekerij van Jacob Bolten aan de Amersfoortsestraatweg. Op deze Johannes Josephus volgt een reeks zonen, kleinzonen en achterkleinzonen, die verwarrend genoeg veelal dezelfde voornamen dragen. De werknemers kwamen net als bij andere kwekers vaak uit Huizen – te voet. Op zaterdag kwamen de vrouwen mee om het weekloon veilig te stellen. Kwekerij Jac. Jurissen en Zoon, zoals het bedrijf sinds 1864 heette, bleef in steeds verder afgeslankte vorm bestaan tot aan de jaren negentig van de 20e eeuw, toen de bestemmingsplannen van Naarden ook het laatste restje grondgebied aan de Karnemelksloot opslokten. Dit proces was begonnen in 1925 toen Naarden 10 ha opkocht voor de aanleg van het Rembrandtkwartier. Het plantsoen met vijver in die woonwijk werd aanvankelijk naar Jan Jurissen vernoemd, maar kreeg in de volksmond al gauw de naam het Meertje van Vlek, naar de familie Vlek, die de nabij gelegen Gooische Stoomwasscherij exploiteerde.
De rozen van Van Rossem
Een andere bekende Naardense kweker was Gerard van Rossem, die zich in 1887 aan de Huizerstraatweg vestigde. Hij kwam naar Bussum om te trouwen met Cornelie van Rossum, dochter van grootgrondbezitter J.P. van Rossum. Van Rossem verwierf internationale bekendheid met zijn rozen. Zijn bedrijfje van 1 ha en één knecht groeide uit tot een forse kwekerij van 30 ha en 22 man/vrouw personeel, ook al weer voornamelijk afkomstig uit Huizen. De kwekerij van Van Rossem viel overigens niet ten prooi aan woningbouw, die aldaar niet was toegestaan, maar ging teloor door gebrek aan opvolging, toen zoon Charles in 1951 plotseling overleed. De grond ging over in de handen van de gemeente Naarden, die deze goed kon gebruiken voor allerhande voorzieningen.
De kwekerij van Jac. Smits aan de Lambertus Hortensiuslaan.
|
Pokon en Chrysal
In het gebied dat begrensd wordt door de Lambertus Hortensiuslaan, de Comeniuslaan / Zwarteweg, de spoorbaan en de Rijksweg was vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw onder meer boomkweker Jac. Smits actief. Hij was het eerste slachtoffer van de uitbreidings plannen van Naarden: al in 1898 moest hij een deel van zijn kwekerij verplaatsen toen de gemeente, net buiten de Verboden Kringen, grenzend aan het Bussumse Prins Hendrikpark, het Wilhelminapark tot ontwikkeling bracht. Ook Smits was een groot bedrijf, met meer dan dertig man personeel, van wie verschillenden mettertijd een eigen kwekerij begonnen, zoals Mauritz en Dorresteijn.
Een verhaal apart is boomkweker Bendien, die pas in 1915 een kwekerij startte aan de Thierensweg, maar die al in 1926 plaats moest maken voor woningbouw. Bendien ontwikkelde toen kunstmest voor kamerplanten en veroverde de wereld met Pokon en Chrysal.
Zoals foto’s uit het begin van de vorige eeuw laten zien was het hele gebied tussen Bussum en Naarden en het gebied ter weerszijden van de Huizerstraatweg bezaaid met grote en kleine kwekerijen, die Naarden een internationale reputatie als kwekerijcentrum hebben bezorgd. Vanaf 1925 hebben met name de kwekerijen tussen Naarden en Bussum in hoog tempo plaats moeten maken voor woningbouw. Wat resteerde waren voornamelijk enkele tuincentra langs de Huizerstraatweg, zoals Naardenplant, Van de Water en Van der Roest. Maar het bedrijf van Van de Water is inmiddels opgeheven wegens gebrek aan opvolgers en dat van Van der Roest zal binnenkort verdwijnen om ruimte te bieden aan woningen.
Een sigarettenfabriek aan de Comeniuslaan
Voorafgaand aan de grote stadsuitbreidingen hadden langs de randen van het gebied her en der al enige bouwactiviteiten plaatsgevonden. Door het gebied liep sinds 1882 het traject van de Gooische Stoomtram, die vanaf station Naarden-Bussum langs de Comeniuslaan, de Lambertus Hortensiuslaan, de Thierensweg en dan langs de buitengracht van de vesting rechtsaf naar de Amersfoortsestraatweg reed, om daar aansluiting te vinden met het traject van Naarden naar Huizen.
De Sandtmannlaan, net over de grens tussen Bussum en Naarden.
|
Naarden wilde graag meeprofiteren van de trek van welgestelde burgers naar het Gooi, die Bussum in de daaraan voorafgaande decennia tot grote bloei hadden gebracht. Zo was het eerder genoemde Wilhelminapark al aan het einde van de 19de eeuw tot ontwikkeling gebracht, min of meer gelijktijdig met het Bussumse Prins Hendrikpark, waarvan het ook geduchte concurrentie ondervond. In het gebied waren tevens enkele particuliere exploitanten actief.
In 1901 richtte G. Sandtmann Zeker Bezit op, een maatschappij tot exploitatie van onroerende goederen. Tussen 1909 en 1912 liet hij een aantal houten villa-achtige woningen (destijds middenstandswoningen genoemd!) bouwen aan de door hem aangelegde Sandtmannlaan, nu een van de schilderachtigste straten van het Gooi. De Sandtmannlaan lag in de Verboden Kring van de fortjes aan de Karnemelksloot, wat voor de bewoners tijdens de mobilisatie in augustus 1914 nog tot benauwde ogenblikken heeft geleid. Langs de Lambertus Hortensiuslaan en de Thierensweg ontstond geleidelijk wat bebouwing, deels behorende bij de aan die wegen gelegen kwekerijen en blekerijen.
Het sigarettenfabriekje aan de Comeniuslaan.
|
Niet ver van de hoek van de Comeniuslaan en de Lambertus Hortensius laan vinden we nog steeds een gebouw uit 1916, dat in eerste instantie aan een kleine moskee doet denken. In werkelijkheid was het een sigaretten fabriekje. Architect Breling refereert in de vormgeving van het gebouw aan het oriëntaalse karakter dat (ten onrechte) aan de sigaret werd toegedicht. Het werd merkwaardig genoeg op zijn Italiaans Palazzo genoemd. Vandaag de dag biedt het, heel toepasselijk, onderdak aan een yoga-centrum.
Langs de Fortlaan, die eigenlijk een militaire verbindingsweg met de fortjes aan de Karnemelk sloot was, ontstond ook wat houten bebouwing, en ten slotte werd onder architectuur van de befaamde Hilversumse stadsarchitect W.M. Dudok aan de Godelindeweg een aantal houten villa’s neergezet. Het grote werk moest echter wachten op de opheffing van de Vestingwet in 1926.
De omgeving van Naarden omstreeks 1925,
|
Het Rembrandtkwartier
Het eerst kwam het gebied tussen de Brediusweg in Bussum en de Godelindeweg in Naarden aan de beurt. In de jaren twintig werden er plannen gemaakt om langs het traject van de toenmalige Galgesteeg de nieuwe Rijksweg aan te leggen, wat in 1930 ook gebeurde.
In diezelfde tijd werd in Bussum het Brediuskwartier tot ontwikkeling gebracht. De ontwerpers van het Brediuskwartier, De Bazel en Tersteeg, werden in 1920 ook aan het werk gezet voor het Naardense schilderskwartier, dat later zou worden omgedoopt tot Rembrandtkwartier.
Het Rembrandtkwartier omstreeks 1970. Foto Gemeentearchief
|
Vergeleken met het Brediuskwartier is het Rembrandtkwartier vrij rechtlijnig opgezet, mede doordat er hier geen hoogteverschillen waren, waarvan met name Tersteeg in het Brediuskwartier juist zo creatief gebruik had gemaakt. Een ander verschil was dat in het Rembrandtkwartier alleen de grond waarop de huizen zouden komen werd opgehoogd, met als gevolg dat de tuinen lager liggen dan de huizen. Het hiervoor benodigde zand werd uit de rechthoekige vijver in het midden van de wijk (het eerder genoemde Meertje van Vlek) gehaald, een procedé dat ook bij andere delen van het uitbreidingsplan zou worden gevolgd. Een echte villawijk werd het niet – de bebouwing bestaat grotendeels uit (zeer) royale middenstandswoningen met een nogal uniforme architectuur – dat laatste komt waarschijnlijk doordat de exploitatie van het gebied in handen was van een bouwmaatschappij, NV Gooisch Grondbezit. Er kon pas goed met bouwen worden begonnen nadat in 1927 het tracé voor de Rijksweg definitief was vastgesteld. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was het Rembrandtkwartier vrijwel voltooid.
Een saillant detail is nog dat rond de Jan ter Gouwweg een gebiedje met afwijkende bebouwing lag – kleine bedrijfjes en wat arbeiderswoningen. Om duidelijk te maken dat dat gebiedje niet bij het toch wel chique Rembrandtkwartier hoorde, liep er alleen een zandpad naartoe.
Het Componistenkwartier
Naarden had haast. In 1932 werd een nieuw uitbreidingsplan vastgesteld, nu voor het gebied aan de overzijde van de Amersfoortsestraatweg. Het plan werd genoemd naar het daar gelegen landhuis De Bongerd, dat in 1933 werd afgebroken. Ook hier moest de grond worden opgehoogd met zand uit een vijver. Vanaf 1934 werden er woningen gebouwd die vergelijkbaar zijn met die uit het Rembrandtkwartier. De ontwikkeling van het wijkje stagneerde echter door het uitbreken van de oorlog. Pas nadat ook villa Zandbergen was afgebroken kon de wijk, die nu het Componistenkwartier heet, worden voltooid, maar dan zijn we al in de jaren zestig en zeventig beland. Er staat nu weer een gebouw Zandbergen, geen villa, maar een serviceflat.
Plattegrond van de nieuwe wijken ten westen van de
|
Het Ministerkwartier
Tezelfdertijd, zelfs nog iets eerder, in 1926, werd een plan ontwikkeld voor het gebied ten westen van de spoorlijn en ten noorden van de Zwarteweg. Dit plan werd in 1932 goedgekeurd en de bebouwing werd snel ter hand genomen. Maar ook hier gooide de Tweede Wereldoorlog roet in het eten. Uiteindelijk werd maar een klein deel van de wijk voor de oorlog voltooid, het gebied rond de Van Lijndenlaan en de Keizer Ottoweg (niet te verwarren met de Keizer Ottostraat in Bussum). De rest werd pas in de jaren vijftig volgebouwd, maar toen was er vooral behoefte aan woonruimte voor minder welgestelde mensen, zodat de wijk een andere opzet kreeg dan waarschijnlijk aanvankelijk de bedoeling was. Het laatste stukje, aan de overzijde van de Cort van der Lindenlaan, werd pas in de jaren tachtig bebouwd.
Het Oranje-Nassaupark
Gemeente-architect B.T. Deenik, die aan de wieg van al deze uitbreidingsplannen stond, moet het in de periode na 1925 druk hebben gehad. In 1929 werd zijn plan goedgekeurd voor het gebied ten noordoosten van de spoorweg, tussen de Karnemelksloot en de Lambertus Hortensiuslaan/Thierensweg: het Oranje-Nassaupark. Daarvan zou wel een flink deel voor de oorlog worden gerealiseerd, volgens het bekende procedé: demp de zanderijsloten, graaf een vijver, hoog met het zand daarvan de afgegraven grond op en bouw er flinke middenstandswoningen (de makelaar noemt dat tegenwoordig stads villa’s) op. Vandaar de forse waterpartij tussen de Graaf Willem de Oudelaan en de Juliana van Stolberglaan. Deze wijk sluit aan op het al eerder bebouwde Wilhelminapark ten noorden van de Comeniuslaan.
Het deel van de wijk aan de overzijde van de Cort van der Lindenlaan en de Koningin Wilhelminalaan kwam pas ver na de oorlog aan de beurt, met als markant (of flagrant) herkenningspunt de Torenflat Naerdinclant uit 1964. Aardig om te weten is dat precies dit gebied oorspronkelijk de naam Spiegel droeg, en dat de Bussumse villawijk haar naam dus min of meer heeft ontvreemd van haar Naardense voorganger.
Naarden-Zuid of Bussum-Noord?
Als het u bij lezing van al die namen van wijken en straten een beetje mocht duizelen, helpt het beslist om er via Google Maps Satelliet eens een blik van boven op te werpen. Daarnaast brengt de hierbij afgedrukte bebouwingskaart van Bussum, die Kees Henselmans enkele jaren geleden voor BHT heeft gemaakt, de historische ontwikkeling van de woningbouw in het gebied goed in beeld.
Bebouwingskaart (gedeelte) van Bussum en Naarden Zuid, ontwerp Kees Henselmans (zie rectificatie)
|
Door al deze bouwactiviteiten steeg het aantal inwoners van Naarden tussen 1900 en 1940 van ruim 5000 naar ruim 10.000. Naarden-Zuid had in 1947 6700 en in 1960 zelfs 8500 inwoners. Een groot deel daarvan was en bleef op Bussum georiënteerd, ook nadat in 1939 de Burgemeester van Wettumweg en de bijbehorende brug waren aangelegd om een kortere verbinding met de vesting te bewerkstelligen. Je kunt je afvragen of Naarden-Zuid ondanks de gemeentegrens toch niet meer Bussum-Noord is geworden. Door de vorming van de gemeente Gooise Meren is die vraag echter irrelevant geworden.
Bronnen
- Naarden, Gemeentebeschrijving, herziene versie 1992, Monumenten Inventarisatieproject Noord-Holland, Haarlem 1993
- Henk Schaftenaar, Naarden, een vogelvlucht door tijd en ruimte, Stichting Vijverberg, Naarden 2000
- S.P Jeanne Foreman, ‘Het boomkwekersgeslacht Jurissen in Naarden’, in: De Omroeper jaargang 7, nr. 2, april 1994
- A.P. Kooyman-van Rossum, ‘De rozen- en vruchtbomenkwekerij van G.A. van Rossem te Naarden’, in: De Omroeper, jaargang 6, nr. 3, juli 1993
- J.G. Kroonenburg, ‘Naardense kwekerijen’, in: De Omroeper, jaargang 7, nr. 4, oktober 1994