Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 3 (december 2020), pag 28-31

Van Naarder Zandpad tot A1: de geschiedenis van de Rijksweg

Nol Verhagen

Klik hier voor de PDFversie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

      
 
De verkeerssituatie rond Naarden aan het eind
van de 19de eeuw

Wij weten niet beter dan dat je met een snelheid van (tegenwoordig nog maar) 100 km per uur van Amsterdam naar Duitsland kunt zoeven over de A1. Je rijdt dan met een boog om Naarden en Bussum heen en zo door naar Amersfoort en verder. Het traject om Naarden heen wordt plaatselijk nog wel eens ‘om de Noord’ genoemd, hoewel de meeste inwoners van Naarden en Bussum waarschijnlijk al niet meer weten wat dat betekent. Op de grens van Bussum en Naarden en vervolgens op die van Bussum en Huizen, vanaf Jan Tabak tot aan het viaduct bij ziekenhuis Tergooi, loopt parallel aan de A1 een weg die de Amersfoortsestraatweg heet. Ten noorden van Naarden vind je de Amsterdamsestraatweg, die parallel loopt aan de Amsterdamse trekvaart. Inderdaad, die twee zijn de voorlopers van de A1. Maar het begon met die trekvaart. 

Het Naarder Zandpad

In 1640 besloten de bestuurders van Amsterdam, Muiden en Naarden om een trekvaart aan te leggen tussen hun gemeenten. Een college van Commissarissen (vertegenwoordigers van debetrokken gemeenten en andere belanghebbenden) werd belast met de uitvoering van het werk. Naast de trekvaart werd een weg aangelegd die werd gefinancierd met geleend geld. Om de kosten van de lening en het onderhoud van de weg te dekken, werd er op diverse plaatsen, zowel op het water als op het land, tol geheven. Die tol is tot 1900 in stand gebleven.

     
De verkeerssituatie rond Naarden heden ten dage.
Illustratie Janwillem van Aalst
 

 De weg was in feite een met puin verhard zandlichaam, dat het Naarder Zandpad werd genoemd. Het probleem met de tolheffing was dat vrijwel iedereen die beroepshalve van het zandpad en de naastgelegen vaart gebruik moest maken, vrijstelling had, zodat de opbrengsten schamel te noemen waren. De bruikbaarheid van de weg was sterk afhankelijk van de weersomstandigheden: regen en dooi sloegen grote gaten in het wegdek.Het pad vergde dan ook voortdurend onderhoud. In de loop van de tijd nam het belang van de weg sterk toe: het was de belangrijkste verbinding van Amsterdam met het oosten van het land, te beginnen met Amersfoort. Al het niet-varende verkeer maakte er gebruik van en trok zo dwars door Naarden.

Van Zandpad tot Straatweg

Aan het begin van de 19de eeuw, na de Franse tijd, werd verkeer en waterstaat een onderwerp van landelijk beleid en toezicht. De overheid wilde de kwaliteit van de hoofdverkeerswegen verbeteren, rijkelijk laat voor een handelsnatie als Nederland. Daartoe behoorde ook het Naarder Zandpad, dat zou moeten worden bestraat. De eigenaar van het pad, het eerder genoemde college van Commissarissen, had echter – gelet op de geringe opbrengst van de tolheffing – weinig trek om er in te investeren en schoof de kwestie op de lange baan. Het zou uiteindelijk tot 1840 duren eer het zover kwam. De staat had de weg inmiddels overgenomen en op 5 oktober van dat jaar werd de weg opengesteld voor alle verkeer: het Naarder Zandpad was de Amsterdamsestraatweg geworden. 

     
 
Een vrachttransport van de Gooise tram steekt in 1955
de Rijksweg over bij de kruising met de Thierensweg.
Foto Gooienvechthistorsch.nl 
(zie rectificatie in Bussums Historisch Tijdschrift 37/1 (2021) 2

De Gooische Stoomtram

In 1881 werd langs hetzelfde traject de Gooische Stoomtram aangelegd, die pal naast de niet meer dan 3,70 m brede weg liep en die zoveel stof opwierp dat de weg voor ander verkeer soms nauwelijks te gebruiken was, vooral niet toen dat andere verkeer steeds vaker bestond uit fietsers en auto’s. Al dat verkeer moest zich bovendien door de vesting wringen: bij de Amsterdamsche Poort er in en bij de Utrechtsche Poort er weer uit. Of andersom, als je uit de richting van  Amersfoort kwam. 

De Vesting Naarden

Toch duurde het nog tot 1917 voor de eersteplannen werden gemaakt voor een alternatieve route. En hoewel het tracé voor een nieuwe Rijksweg al in 1921 werd vastgesteld, werd de aanleg pas in 1928 ter hand genomen. Dat het zo lang duurde had alles te maken met de gecompliceerde situatie van Naarden als vestingstad, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Niet zo heel lang geleden, in 1874, was die positie nog eens bevestigd in de Vestingwet en was er ten zuiden van Naarden een aantal fortificaties bijgebouwd. Het betekende dat de militairen een dikke vinger in de pap hadden bij alles wat er in de wijde omtrek van de vesting aan bouwwerkzaamheden plaatsvond. De bekende Verboden Kringen, waarbinnen niet gebouwd mocht worden, sloten Naarden in feite helemaal in. En hoewel velen twijfelden aan het nut van de Vesting Naarden als militair bolwerk, werden er in de Eerste Wereldoorlog toch nog elementen aan toegevoegd, in de vorm van een ring van zeven schansen ten zuiden van Bussum en tussen Naarden en Huizen (zie ook het artikel van Hans Mous en Klaas Oosterom in Bussums Historisch Tijdschrift 34/2 (2018) 22-27

     
Krantenknipsel uit 1920, waarin de
ANWB voorstelt de nieuwe Rijksweg
over de Bedekte Weg te leiden
 

Het plan van 1917

Terzelfdertijd was de landelijke overheid onder energieke leiding van minister ir. C.W. Lely druk doende om het wegenverkeersnet te moderniseren. In 1916 werd daarbij bepaald dat ook de route van Amsterdam naar Amersfoort aanzienlijk zou worden verbeterd. Er moest een rijbaan komen van wel 7 m breed, met daarnaast een fietspad van 3 m en een voetpad van 2 m. De weg zou niet langer door de vestingen Muiden en Naarden lopen, maar daaromheen worden geleid. In het plan van Rijkswaterstaat uit 1917 zou de nieuwe weg niet langer langs de Naarder Trekvaart lopen, want daar was al te veel bebouwing, maar ongeveer 150 m ten zuiden daarvan. Bij Naarden zou de weg over, of liever gezegd, door de bastions Nieuw-Molen en Turfpoort worden geleid, om vervolgens aan te sluiten op de bestaande Amersfoortsestraatweg. De weg zou op die manier niet alleen een bres slaan in de vesting zelf, maar ook nog dwars door de Verboden Kringen ten westen en ten zuiden van Naarden lopen.

Het ministerie van Oorlog had er weinig oren naar. Inmiddels was de oorlog afgelopen en waren ook de ambities van het ministerie van Waterstaat aanzienlijk bekoeld. Niettemin liet de commandant van de Nieuwe Hollandse Waterlinie weten dat hij zich in het geheel niet in het plan kon vinden. Ook een alternatieve route, waarbij de nieuwe weg buiten de vesting om geleid zou worden, kon geen genade vinden in de ogen van de militairen:het daarin opgenomen viaduct over de tramweg ten zuidoosten van Naarden zou veel te hoog komen te liggen en het schootsveld belemmeren.  

Een nieuw plan

Een tweede plan van Rijkswaterstaat plaatste de weg verder van de vesting, over een tracé dat uiteindelijk ook gerealiseerd zou worden en dat de weg langs de Galgesteeg (nu de Godelindeweg) leidde. Maar de militairen bleven ontevreden. De legertop en het ministerie van Oorlog konden het niet eens worden over de aanleg van verdedigingswerken en de hoogte van de bunkers.
Bovendien waren er plannen voor de aanleg van enkele sneltramwegen dwars door Goois natuurgebied. Die plannen werden door een volksopstand verijdeld. De problemen met de militairen werden in 1926 in een klap opgelost doordat de Vesting Naarden uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd geschrapt – de vesting werd als militair bolwerk domweg opgeheven. En ten slotte kregen de Gooise gemeenten ook meer haast, want de verkeersdruk nam alleen maar toe en zou nog veel verder oplopen,nu er eindelijk weer gebouwd kon worden. Ondanks de nog steeds van kracht zijnde Vestingwet, waren de eerste huizen al in 1922 gebouwd langs de Godelindeweg: de houten Dudokvilla’s die daar nog steeds te vinden zijn. Er waren nog wat achterhoedegevechten tussen Naarden en Bussum over de hoogte van de brug over de Bussummervaart, maar in 1928 werd dan toch met de aanleg begonnen, en in de zomer van 1930 was het werk klaar. 

     
 
Uiterst rechts de splitsing van de Amersfoortsestraatweg en
de nieuwe Rijksweg. Duidelijk te herkennen zijn het
Brediuskwartier en het Rembrandtkwartier met het Meertje
van Vlek. Foto Gooienvechthistorisch.

Van Rijksweg tot A1

Hoewel de nieuwe weg twee keer zo breed was als de oude, werd het verkeersprobleem er niet mee opgelost. Het gebruik van auto’s en bussen nam hand over hand toe en in 1939 werd de tramlijn langs de weg dan ook opgeofferd om het autoverkeer meer ruimte te geven.
In de jaren vijftig moest de weg verdubbeld worden.

In 1972 werd de Rijksweg opnieuw omgeleid, nu langs de oost- en noordzijde van Naarden, waar we hem na diverse verbredingen nog steeds aantreffen. De oude Rijksweg kon deels worden ontmanteld en werd de tweebaansweg, die er nu nog ligt en die voornamelijk dienst doet als op- en afrit voor de A1. 

Bronnen

  • Het eerste deel van dit artikel is gebaseerd op het artikel van:Henk Schaftenaar, ‘Van Zandpad naar Rijksstraatweg. Een terugblik op de wagenweg van Naarden naar Amsterdam’, in: De Omroeper, jaargang 28, nr. 3, 2015
  • Voor het tweede deel is geput uit het artikel, van de hand van:dr. J.S. van Wieringen, ‘Verkeer en de Vesting: van vrienden tot vijanden’, in: De Omroeper, jaargang 11, nr. 2, 1998