Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 3 (december 2020), pag 40-43

Willem Cornelis Bauer: Nederlandse architect en Amerikaanse kunstschilder

Eric Bor

        
 
 Portret van Willem Bauer

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

In Nederland is Willem Bauer bekend als de architect van de kolonie Walden. Hij ontwierp hutten op Walden en villa’s in Bussum voor familie en vrienden van Frederik van Eeden, waaronder een villa voor Jo Bonger, de schoonzus van Vincent van Gogh. Deze villa kwam onlangs in het nieuws vanwege plannen om hem te slopen. Diverse erfgoedinstanties, waaronder de Historische Kring Bussum, zijn daartegen in het geweer gekomen. In Amerika is Bauer vooral bekend om zijn aquarellen van landschappen in New Jersey. Zijn schilderijen worden daar voor flinke prijzen verhandeld en er zijn ook reproducties en ansichtkaarten van te koop. 

Wilhelmus Cornelis Bauer werd geboren op 31 juli 1862 in Den Haag. Zijn vader, George Hendrik Bauer, was decorateur Verpoorten, kwam uit een schildersfamilie. De kinderen Bauer leerden allemaal al vroeg tekenen. Willems zes jaar jongere broer Marius zou uitgroeien tot een bekende Nederlandse schilder, hij was een studiegenoot en vriend van George Breitner.

     
W.C. Bauer – Christmas Morning
 

Willem ging studeren aan de Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag, zijn studiegenoten waren onder anderen Willem Kromhout en de jonge Karel de Bazel. Al op zijn vijftiende verbleef hij een jaar in Amerika: in het stadje Elisabeth (New Jersey) aan de oostkust van Amerika, op 30 km afstand van New York.

Tussen 1880 en 1892 verbleef hij verscheidene keren voor langere tijd opnieuw in Elisabeth. Hij maakte aquarellen en litho’s van het landschap van New Jersey, die goed verkocht werden. Zijn schilderijen werden tentoongesteld door de Salmagundi Club in New York, de Brooklyn Art Association in Brooklyn, de Boston Art Club in Boston, de National Academy of Design in New York en de Pennsylvania Academy of the Fine Arts in Philadelphia. 

Reis door Europa

     
 
Ontwerp voor een theater in Byzantijnse stijl, 1891

In 1887 maakte Willem met zijn ouders een reis naar België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Italië. Hij publiceerde reisverslagen in het Bouwkundig Weekblad en nam met zijn reisschetsen deel aan tentoonstellingen van de Maatschappij tot bevordering van de Bouwkunst.

Hij werd in 1888 lid van het genootschap Architectura et Amicitia en schreef kritieken in het tijdschrift De Opmerker van dat genootschap. Hij maakte indrukwekkende ontwerpen voor diverse prijsvragen, waarin duidelijk de grote invloed tot uiting kwam die met name de architectuur van de San Marco in Venetië op hem heeft gehad. Hij werd ook beïnvloed door de schetsen die zijn broer Marius hem in zijn brieven uit onder andere Constantinopel, Rusland, Egypte en Java zond.

Socialisme

Net als veel van zijn tijdgenoten had hij hoge verwachtingen van het socialisme. In zijn rede ‘Kunst en Hervorming’ (een studie) voor de vergadering van het genootschap Architectura et Amicitia zei hij in 1891, dat de ideeën van het socialisme terugkomen in de kunst: ‘Deze wordt niet meer beheerscht door eene prachtlievende, oververfijnde beschaving; zij gaat niet meer gebukt onder de druk van een fanatiek geloof; zij wordt niet geïnspireerd door eene reine godsdienstige vereering, maar heeft zich, als de geheele samenleving, van alle banden losgemaakt, en, zich de richting bewust, welke zij te volgen heeft, schrijdt zij voorwaarts, strevend naar datgene wat het Socialisme tracht te bereiken: de verheffing en vereering van het Individualisme. De mensch, niet als een deel van het groote raderwerk, maar de mensch als een geheel, als een zelfstandig organisme, vrij van onnatuurlijke dwang […]’ Verheven bewoordingen die getuigen van een opmerkelijke interpretatie van het socialisme, die overigens gedeeld werd door de Engelse schrijver en dandy Oscar Wilde.

 
De hut van Bauer op Walden
      

Zijn kunst omschrijft hij in het blad Architectura (de opvolger van De Opmerker) in 1894 als volgt: ‘Een kunst die schoon zal zijn als de geur van de heidebloem na een drukkenden dag, weelderig als de roos, zich ontbottende in de eerste zomerdagen, machtig als een zomerwoud en fijn als de vlinder die den rupsvorm heeft afgelegd, tintelend van leven als de jubelende zang van den vrijen vogel.’ Bauer geloofde in ‘het welzijn van allen dat moet worden bereikt. Dan zullen zij paleizen bouwen om de omgeving te laten deelen in het geluk van het leven, die armen, die zoveel eeuwen het leven niet kenden en eindelijk de schoonheid ervan zien […] En deze gebouwen zullen schoon zijn en edel. En die kunst zal rijk zijn, machtig rijk. Dat is de kunst die komen zal! Architect! Maakt dat gij gereed zijt!’ Voor de hedendaagse lezer zullen deze bewoordingen wat geëxalteerd aandoen, maar zulk taalgebruik was in die tijd niet ongewoon.

Waardering voor zijn werk

      
 
 De Lelie in 1905, Nieuwe ’s-Gravelandseweg 86

Zijn ontwerpen werden door de Architectura-architecten bewonderd. Zo schreef het Bouwkundig Weekblad over het ontwerp voor een theater uit 1892: ‘De inzending van Bauer is op originele wijze eclectisch. In de details zijn Islamitische, flamboyante en Byzantijnse motieven te herkennen. Voor een tijdgenoot lijkt dit ontwerp een Oostersch paleis uit Duizend en één nacht, een paleis van Alladin, gebouwd van porfyr en agaat en getooid met kostbare steenen.’

De vakjury’s waren minder enthousiast over zijn ontwerpen. Zij noemden hem ‘uit zijn eeuw gevallen’, maar bedoelden waarschijnlijk dat de tijd van Pierre Cuypers met zijn creatieve ontwerpen van het Centraal Station, het Rijksmuseum en tal van neogotische kerken voorbij was. 

Dat zijn ontwerpen niet uitgevoerd werden, lag ongetwijfeld ook aan hem zelf. Anderen, zoals Kromhout of Berlage, waren bereid hun ontwerpen aan te passen aan de wensen van de jury’s. Daar was Bauer de man niet naar. Hij was zeer overtuigd van zijn eigen kwaliteiten en weigerde te buigen voor wie dan ook. Toen Hendrik Berlage hem in 1896 vroeg delen van het ontwerp van de in Amsterdam te bouwen Beurs voor zijn rekening te nemen, weigerde hij hooghartig. 

      
 
De Maerle in 1909, Nieuwe ’s-Gravelandseweg 77

Op Walden

In 1897 begon Bauer te lijden aan depressies, veroorzaakt door niet-behandelde syfilis. Zo kwam hij als patiënt bij psychiater Frederik van Eeden terecht. Toen Van Eeden in 1898 de kolonie Walden stichtte op het terrein van villa Cruijsbergen in Bussum, vroeg hij Willem Bauer om hutten te ontwerpen naar het voorbeeld van de hut van Henry David Thoreau. Bauer betrok zelf ook een hut in de kolonie van Van Eeden.

Omdat de vrouw en de zonen van Van Eeden er niet voor voelden in een sobere hut te gaan leven, moest Bauer voor hen een villa op het terrein ontwerpen. Dit werd De Lelie (Nieuwe ’s-Gravelandseweg 86). Betsy Hoogstraten van Hoytema, een (al dan niet platonische) vriendin van Van Eeden, liet eveneens een door Bauer ontworpen villa nabij Walden bouwen: De Maerle (de merel), Nieuwe ’s-Gravelandseweg 77. Ook voor Truida Everts, die Van Eedens tweede vrouw zou worden, en voor timmerman Willem van Riet ontwierp Bauer villaatjes. In 1901 ontwierp hij de villa voor Jo Bongers op Regentesselaan 39. Opvallend is dat hij voor de villa’s heldere kleuren als uitdrukkingsmiddel koos en niet, zoals veel tijdgenoten, het bouwmateriaal het aanzien liet bepalen. 

Aerdenhout

Zijn broer Marius en diens vriend George Breitner voelden ook wel wat voor een Bauervilla: hun villa’s zouden in Aerdenhout verrijzen. Tevens liet Betsy Hoogstraten van Hoytema in Aerdenhout nog een door Willem Bauer ontworpen villa neerzetten: De Merelhof. Betsy Witsen-van Vloten volgde haar voorbeeld. Bauer heeft in Aerdenhout nog een villa ontworpen, maar voor wie die gebouwd is, is vooralsnog onbekend.

          
Villa voor George Breitner in Aerdenhout
 
Villa De Merelhof in Aerdenhout

Bauers dood

De depressies werden niet minder en Willem begon ook verlammingsverschijnselen te krijgen. Op 30 september 1904 trof Frederik van Eeden hem dood aan: ‘Zondag ging ik de arme W.B. opzoeken en vond hem opgehangen in het tuinschuurtje. Arme, fijne, gevoelige man met zijn groote gaven. Het was een lugubere vlek in dit blije, hoopvolle, levenrijke voorjaar [sic]. Maar ik ben niet gedeprimeerd.’

De betekenis van de Architectura-groep voor de ontwikkeling van de architectuur is groot geweest. De architecten Bauer, De Bazel, Kromhout, Lauweriks en Walenkamp waren de ware opvolgers van Cuypers. Zonder hen zou de architectuurfantasie – een noodzakelijke correctie op de functionalistische architectuur, die zich aanpaste aan de belangen van de opdrachtgever – wellicht verloren zijn gegaan. 

Bronnen

  • C. de Jong e.a. Nooit gebouwd; Architectura, Nederlandse architectuur 18993-1918 (uitgave van het Architectuur Museum)
  • de tijdschriften Bouwkundig Weekblad, De Opmerker en Architectura
  • fineartdatabase.org
  • andrewcrusack.com
  • fineartamerica.com
  • Historische Kring Bussum en Stichting Ons Bloemendaal.