Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 3 (december 2020), pag 44-45

Gezondheid!

Nol Verhagen

Kliek hier voor de PDFversie van dit artikel
De afbeelding is aanklikbaar voor vergroting 

Gezondheid! Dat is wat we elkaar toewensen, wanneer iemand niest. Of moet ik de verleden tijd gebruiken: toewensten? Niezen is in tijden van corona een beladen handeling geworden. Je ziet de mensen wegduiken – hoewel de niezer nu meer dan ooit de gelukwens Gezondheid! kan gebruiken. Ook in andere talen wenst men elkaar graag Gezondheid! toe. Denk maar aan het Duitse Gesundheit! of het Franse santé! Of het uit het Latijn afkomstige proost! (van prosit – het ga je goed).

Nu gezondheid ook voor anderszins gezonde mensen niet meer vanzelfsprekend is, worden we ons weer bewust van de impact van zo’n simpele nieswens. We raken snel van de kook wanneer onze gezondheid wordt bedreigd. De werkers in de gezondheidszorg zijn plotseling onze helden. En de gezondheidszorg zelf blijkt een onmisbare (en omvangrijke) pijler van onze verzorgingsstaat te zijn. Maar zo vanzelfsprekend waren gezondheid en gezondheidszorg vroeger niet. En met vroeger bedoel ik niet het verre verleden, maar de tijd van onze overgrootouders laten we zeggen de tweede helft van de 19de eeuw, dus zo’n 150 jaar geleden.

In de inleiding van het boekje De Majella te Bussum, in 1960 geschreven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Majella-ziekenhuis, geeft de Bussumse historicus dr. A.C.J. de Vrankrijker een inkijkje in de stand van de gezondheidszorg in de periode voorafgaand aan de oprichting van het ziekenhuis. Voor de jongere lezers: op de plek waar zich nu het Majellapark bevindt, torende tot 1994 een enorm negen verdiepingen hoog ziekenhuis uit boven de bebouwing van het Spiegel.

De Vrankrijkers schets van de toestand vóór de stichting van het Majella-ziekenhuis begint met de zin: ‘In 1832 heerste de cholera in het land.’ De gouverneur van de provincie Noord-Holland stuurde aan alle burgemeesters een lijst toe van ‘genees- en voorbehoedmiddelen, die in elke gemeente schouwbaar voorhanden moeten zijn’. Bussum, toen een zojuist zelfstandig geworden gemeente van krap 600 inwoners, had op dat moment niet eens een eigen (huis)arts en de burgemeester kon dus met die lijst niet veel beginnen.

Enkele decennia later, omstreeks 1860, was het niet veel beter gesteld. Zowel het geboortecijfer als het sterftecijfer lag voor onze begrippen schrikbarend hoog. In Bussum overleed 20% van de pasgeborenen in het eerste levensjaar! Dat kwam door het gebruik van water uit een pomp naast een mesthoop, het voeden van baby’s uit verontreinigde flesjes, en het sporadisch wassen van kleine kinderen, alweer met vervuild water. De gemiddelde levensverwachting van een in 1860 in Bussum geboren kind bedroeg niet meer dan 35 jaar. De gemiddelde lengte van dienstplichtig militairen uit Bussum was, onder meer als gevolg van onvoldoende en eenzijdige voeding, ongeveer 1,60 m. Ondanks verwoede pogingen van de gemeente om een arts of desnoods een vroedvrouw aan te trekken, lukte dat pas in 1865. De komst van de spoorweg in 1874 bracht wel grote veranderingen teweeg, maar de autochtone (boeren)bevolking van Bussum bleef nog lang vasthouden aan oude gewoonten. Zo werd pas in 1898, op particulier initiatief, een waterleiding aangelegd.

Tot halverwege de 19de eeuw waren ziekenhuizen eerder tehuizen des doods dan tehuizen ter genezing. Pas aan het einde van die eeuw ontstond ‘parallel aan de strijd voor betere sociale toestanden, aan verbetering in de woningbouw, aan de modernisering van handel en bedrijf, […] aan de verandering van inzichten omtrent hygiëne,’ iets wat op een modern ziekenhuis lijkt. De stichting van het Majella-ziekenhuis in 1910 sloot aan bij die ontwikkelingen. Het was, nog maar ruim honderd jaar geleden, het begin van de moderne gezondheidszorg, die ons nu bij de bestrijding van Covid-19 zo goed van pas komt. 

Bron
Dr. A.J.C. de Vrankrijker, De Majella te Bussum,MCMX-MCLX. Hilversum, 1960