Johan Cohen Gosschalk, een portrettist in de schaduw van Van Gogh
Dolf Welling , Trouw 6-8-91
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
ASSEN - In het Drents Museum is een bescheiden tentoonstelling ingericht met enkele geschilderde landschappen, portrettekeningen, schetsboeken en prenten van een in 1912 overleden en sindsdien vergeten portrettist: Johan Cohen Gosschalk.
In het voor deze gelegenheid gemaakte, rijk geïllustreerde boekje veronderstelt Jacqueline Boreel dat Cohen Gosschalk ,,nooit de stap heeft gezet naar een volledig beeldend kunstenaarschap, maar zich altijd een - weliswaar getalenteerde - dilletant is blijven voelen." Toch is er een goede reden voor dat de expositie in de herfst naar het Rijksmuseum Vincent van Gogh zal gaan. Cohen Gosschalk heeft namelijk voor tientallen jaren de toonzetting bepaald van het schrijven over Vincent van Gogh.
Hij weid in 1873 geboren en groeide op in Zwolle, in een gegoed liberaal joods milieu. Om te voldoen aan een wens van zijn ouders studeerde hij rechten. Uit het onderwerp van zijn proefschrift 'Beleediging door Caricaturen' blijkt al dat hij vooral belang stelde in beeldende kunst. Het ging over de mogelijke juridische consequenties van spotprenten. Hij tekende van jongs af aan. Als student aan de gemeente-universiteit van Amsterdam ontwierp hij onder toezicht van Jan Veth de omslag, het titelblad en de verdere grafische verzorging van de Studentenalmanak voor 1895. Ook ontwierp hij de band voor een boek dat door de Amsterdamse vrijdenkers-vereniging 'De Dageraad' werd uitgegeven.
Na zijn studietijd publiceerde hij kritieken in een ironische stijl in het weekblad De Kroniek. Hij vestigde zich te Bussum om lessen te nemen bij Jan Veth die daar woonde. Naar het voorbeeld van zijn leermeester legde hij zich vooral toe op de portrettekening, terwijl hij zich ook de technieken van litho en ets eigen maakte. Op de tentoonstelling kan men zien dat hij veel zorg besteedde aan het weergeven van gelaatstrekken. Hij nam Larense dorpelingen tot model en meermalen zijn vrouw en zijn stiefzoon.
Verbaasd
Het boekje citeert Carel Dake, de conservatieve hoogleraar tekenen van de Rijksacademie, die in 1912 vaststelde: ,,Hij tekende moeilijk en, als hij zich wat liet gaan, incorrect. Toch staan wij verbaasd over het welslagen van de portretschets naar dr. Veth, waarin wezenlijk in breedheid het karakter van het model raak is weergegeven." Onder zijn geschilderde portretten was er een - verblijfplaats thans onbekend - van de schilder en criticus W.J. Steenhoff die onderdirecteur was van het Rijksmuseum te Amsterdam. Steenhoff heeft getuigd van de 'haast angstige omzichtigheid' waarmee Cohen Gosschalk werkte. Maar, als hij tijd van leven had gehad, was hij ,,wellicht een onzer deugdelijkste konterfeiters geworden".
In 1901 trouwde Cohen Gosschalk met een bijna tien jaar oudere weduwe die een zoon van elf jaar had en te Bussum een pension hield. Zij was Johanna Bonger, de weduwe van Vincent van Goghs broer Theo. Terwijl zij de nagelaten brieven van Vincent onder handen nam, schreef Cohen Gosschalk het levensverhaal in een voor publicatie geschikt geachte versie. Het echtpaar organiseerde onder meer de eerste grote overzichtstentoonsteIling die in 1905 is gehouden in het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Cohen Gosschalk werd in zijn ontplooiing gehinderd door een zwakke gezondheid. In 1904 verhuisde het gezin naar Amsterdam. Tiidens zijn iaatste levensjaren had hét gedrag van de schilder neurotische trekken. Het samenleven met hem was, zoals Han van Crimpen in het boekje schrijft, een beproeving. Hij was nog geen 38 jaar toen hij overleed
Omdat hij de man was van Theo van Goghs wedwe, was zijn artikel.over het leven van Vincent toonaangevend. In Elseviers Geïllustreerd Maandschrift bracht hij in 1905 de ontwikkelingen in Vincents werk in verband met diens tragische levensloop: ,, . . . zelden zal een kunstenaar zoo zeer met zijn hartebloed zijn kunst gevoed hebben. Zijn kunst - en wellicht zal men dit pathologisch moeten noemen - verteerde deze kunstenaar als een koorts, zijn gebeente vrat zij tot op het merg." En over het niet lang geleden door dieven zwaar beschadigde 'Korenveld met kraaien': ,,Zulk een werk heeft met schoonheid niet te maken, het is rauw en ontstellend - maar hij legde daarin toch van het kostbaarste wat een mensch geven kan, de volle maat van zijn levenstragiek, de diepste onderstrooming van zijn zielsbewegingen."
Geen woord in dit relaas over Vincents verliefdheid op nicht Kee, over zijn relatie met Sien en andere kwesties die de buitenwereld niets aangaan. Zo werden ook de brieven wat gekuist. Dat lag in de aard van de tijd en mogelijk in het bijzonder ook in die van de familie. Zo is ook het buitenechtelijke kind van Vincents zuster Elisabeth Huberta verdonkeremaand. Daarover heeft mr.dr. Benno Stokvis in 1969 een boekje over open gedaan.
Bijeengehouden
Niettemin, de familie heeft een belangrijk deel van de artistieke en de epistolaire erfenis voor ons bijeengehouden. De expositie te Assen bestaat goeddeels uit materiaal - waaronder ook foto's - dat door Johans stiefzoon Vincent Willem is ondergebracht in de Stichting Schone Kunsten rond 1900, die domicilie heeft in het Drents Museum.
Johan Cohen Gosschalk. Drents Museum, Assen. Di t/m zo 11-17; tijdens schoolvakanties ook op maandagen, t/m 30 september. Boek f 15.