Piet Koelink
Joke Vos
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vele Bussumers omgekomen; onder hen ook drie leden van de familie Koelink. Johannes P. Koelink en Bern. N. Koelink zijn onderscheiden met het verzetskruis. Deze zijn in Haarlem opgehaald door de heer Piet Koelink en nu nog in zijn bezit. Piet Koelink heeft in de 2e wereldoorlog ook in kampen gezeten. Hij heeft het overleefd en vertelt hieronder zijn verhaal.
In juni 1943 was Piet werkzaam bij het spoor, toen hij werd opgepakt en als krijgsgevangene naar kamp "Alte Crabo" werd overgebracht. Hij kreeg kampnummer 35096. Omdat Piet dysenterie kreeg, werd hij overgeplaatst naar Herzberg, waar hij - je kunt het haast niet geloven - werd verpleegd door een joodse jongen. Twee van zijn kameraden stierven, maar Piet kwam er bovenop. Hij moest gaan werken en moest met paard en wagen in de bergen bomen naar beneden slepen, die in de houtfabriek tot planken werden verwerkt. Een ongelooflijk zwaar werk, zeker gezien het feit dat het eten bestond uit een bord "stekrube" (koolraapsoep) en 2 of 3 boterhammen. Piet kreeg een ernstig ongeluk en belandde met hoofd- en nekklachten in het ziekenhuis. Klachten waar hij nooit meer vanaf is gekomen. Ook moest Piet een operatie ondergaan. Maar aangezien hij niet door een Duitse arts geholpen wilde worden, werd Piet overgeplaatst naar Falling Borstel; een kamp tussen Hannover en Berlijn waar een Franse dokter hem opereerde aan een abces. Het was een mooi schoon kamp met redelijk goed eten en Piet had daar wel willen blijven. Helaas moest hij terug naar Herzberg en, omdat hij geen bomen meer kon slepen, moest hij met ossen langs de dijk gaan lopen om deze te laten grazen. Omdat de Duitsers Piet hadden verboden om te schrijven hadden zijn ouders er geen idee van of Piet nog leefde. Als door een wonder kwam Kees Loggen uit Bussum ook in Herzberg. Op verzoek van Piet schreef hij naar huis dat Piet het "goed" maakte.
Gelukkig kwam de bevrijding en Piet vertrok met vier makkers naar de dichtbij gelegen Amerikanen, die hen naar een kamp bij de Nederlandse grens brachten. Met een maat trok Piet verder en belandde in Helmond. Het duurde nog 6 à 8 weken voordat heel Nederland werd bevrijd en Piet richting Bussum kon gaan. In de trein van Helmond naar Eindhoven vroeg Piet aan de conducteur welke trein er naar Den Bosch ging. Helaas, er ging er geen, dus dat werd lopen. Piet had geluk. Na een kwartier kwam er een auto aan, die bestuurd werd door een verzetsman. Hij en zijn vrouw namen hem mee tot Gooiland in Hilversum. Nu nog een klein stukje en dan zou Piet weer thuis zijn. Onderweg kwam hij Janus de Groot met zijn vrachtwagen tegen. Achterop de klep gezeten reed Piet Bussum weer in.
Onderweg passeerde Janus vader Koelink en riep: "ik heb Piet bij me hoor!". Vader Koelink wist niet hoe gauw hij zijn vrachtje moest lossen en in de Meentweg moest komen. Binnen de kortste keren zag het zwart van de mensen, die waren gekomen en Piet welkom thuis wilden heten. Zo was er na alle verdriet toch ook nog vreugde in huize Koelink .
Mijnheer Piet Koelink: bedankt, dat u ons dit heeft willen vertellen.
In de "Koepelkerk" bevindt zich links voorin bij het Jozef-altaar een uit de Sint Vituskerk afkomstige gedenksteen met daarop de namen van in de oorlog gevallen parochianen van de Sint Vitusparochie.